ECLI:NL:GHSGR:2010:BM5210
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van den Wildenberg
- M. Kamminga
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verklaring voor recht van onttrekking aan het gezag en omgangsregeling
In deze zaak heeft de vader hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin zijn verzoek om een verklaring voor recht dat de moeder de minderjarige aan zijn gezag heeft onttrokken, werd afgewezen. De vader verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een voorlopige omgangsregeling vast te stellen. De moeder, die de minderjarige bij zich heeft, heeft het beroep van de vader bestreden en verzocht om niet-ontvankelijk verklaring van zijn appel.
De vader stelde dat de moeder de minderjarige enkele maanden op een geheim adres had gehouden, waardoor hij geen contact met haar had kunnen hebben. Het hof oordeelde echter dat de vader onvoldoende duidelijkheid had gegeven over het doel van zijn verzoek om verklaring voor recht. Het hof concludeerde dat de onttrekking aan het gezag een strafrechtelijke kwestie is, die niet door de civiele rechter kan worden beoordeeld.
Wat betreft de omgangsregeling oordeelde het hof dat de voorlopige regeling, vastgesteld door de rechtbank, gehandhaafd moest blijven. Het hof zag geen noodzaak om deze te wijzigen, vooral omdat er binnenkort een zitting bij de rechtbank zou plaatsvinden over een definitieve omgangsregeling. Het hof benadrukte het belang van de resultaten van de hulpverlening aan de minderjarige en haar ouders voordat er een definitieve beslissing zou worden genomen.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof de bestreden beschikking voor zover deze aan zijn oordeel was onderworpen en wees het overige verzoek van de vader af. De uitspraak werd gedaan door de rechters A. van den Wildenberg, M. Kamminga en F. Fockema Andreae-Hartsuiker, met mr. Van der Kamp als griffier, op 21 april 2010.