ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4463
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- R.A.Th.M. Dekkers
- H.M.A. de Groot
- D.J.C. van den Broek
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugssmokkelzaak na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden voor drugssmokkel, waarbij hij werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van grote hoeveelheden MDMA. De tenlastelegging omvatte twee incidenten: de eerste vond plaats tussen 10 juni en 5 november 2003, waarbij de verdachte ongeveer 210.086 gram MDMA had vervoerd, en de tweede tussen 3 en 24 november 2003, met ongeveer 11,59 gram MDMA.
Tijdens de zitting heeft het hof de verklaringen van de vrouw van de verdachte, die in Oekraïne was veroordeeld voor een gerelateerd feit, beoordeeld. Het hof oordeelde dat haar verklaringen inconsistent waren en niet betrouwbaar genoeg om als bewijs te dienen. Bovendien kon het hof niet met voldoende zekerheid vaststellen hoe de vingerafdrukken van de verdachte op de onderschepte spiegel met MDMA waren gekomen.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, concludeerde het hof dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen.