ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4332

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004686-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal met geweld en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 23 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Rotterdam. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal met geweld en mishandeling, gepleegd op 13 november 2008 te Rotterdam. De verdachte heeft samen met anderen een portemonnee, mobiele telefoons en geldbedragen weggenomen, waarbij geweld is gebruikt tegen de slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en moet schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen. Het hof heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het geweld dat is gebruikt, niet alleen materiële schade heeft veroorzaakt, maar ook psychische gevolgen voor de slachtoffers heeft gehad. De verdachte had eerder ook al geweldsdelicten gepleegd en bevond zich nog in een proeftijd van een eerdere veroordeling. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte de voorwaarden niet had nageleefd. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden van de verdachte en de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004686-09
Parketnummers: 10-630315-08, 10-630311-08, 10-641153-08 en 22-003558-06 (TUL)
Datum uitspraak: 23 maart 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 2 september 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
[adres],
thans verblijvende in P.I. Noordsingel te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 9 maart 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 november 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
* een portemonnee (met daarin onder meer een kentekenbewijs en/of een identiteitsbewijs en/of een Nederlands rijbewijs en/of één of meer pas(sen) en/of een geldbedrag van omgeveer 180 euro) en/of
* één of meer mobiele telefoon(s) (merk Samsung U600 kleur zwart/goud en/of Samsung Sgh-U700 kleur zwart) en/of
* een geldbedrag van ongeveer 1000 euro en/of
* sleutels en/of
* pasjes (voor kamer(s)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [bedrijf X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot aangifte van:
* een portemonnee (met daarin onder meer een kentekenbewijs en/of een identiteitsbewijs en/of een Nederlands rijbewijs en/of één of meer pas(sen) en/of een geldbedrag van ongeveer 180 euro) en/of
* één of meer mobiele telefoon(s) (merk Samsung U600 kleur zwart/goud en/of Samsung Sgh-U700 kleur zwart) en/of
* een geldbedrag van ongeveer 1000 euro en/of
* sleutels en/of
* pasjes voor kamer(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [bedrijf X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
* tonen van een stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp aan die[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]) en/of
* op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die[slachtoffer 1] slaan/stompen en/of trappen en/of
* vastmaken (met tie raps) van de polsen van die[slachtoffer 1] en/of
* vastgrijpen van de pols(en) van die [slachtoffer 2] en/of
* zeggen tegen die [slachtoffer 3] van de woorden van de strekking "Maak die kluis open en geef me de code van die kluis. Ik geef je 3 tellen en anders dan";
2.
primair
hij op of omstreeks 26 november 2008 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt], althans een (winkel)gelegenheid, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen in of nabij die [supermarkt], althans (winkel)gelegenheid aanwezige pers(o)n(en), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen zich in een (gestolen) auto met medebrenging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een stroomstootwapen/taser en/of tie rips en/of (een) herkenningbemoeilijkend(e) kledingstuk(ken) begeven naar, althans in de richting van die [supermarkt], althans die (winkel)gelegenheid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid artikel 312 Wetboek van Strafrecht artikel 45 Wetboek van Straf;
subsidiair
hij op of omstreeks 26 november 2008 te Rotterdam en/of te Capelle aan den IJssel, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen om het feit als bedoeld in artikel 312 en/of 317 van het Wetboek van Strafrecht voor te bereiden opzettelijk voorhanden heeft gehad een vervoermiddel en/of voorwerpen bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven, te weten:
* een (gestolen) auto (met daarop een niet bij die auto behorende kentekenplaat) en/of
* een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
* een stroomstootwapen/taser en/of
* tie rips en/of
* (een) herkenningbemoeilijkend(e) kledingstuk(ken);
3.
primair
hij in of omstreeks de periode van 6 november 2008 tot en met 26 november 2008 te Rotterdam, althans in Nederland een kentekenplaat ([kenteken 1]), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair
hij op of omstreeks 6 november 2008 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kentekenplaat ([kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
primair
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot en met 26 november 2008 te Rotterdam, althans in Nederland (een) goed(eren), te weten een personenauto (merk Volvo, kleur blauw, kenteken [kenteken 2]), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair
hij op of omstreeks 1 november 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderenn, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Volvo, kleur blauw, kenteken [kenteken 2]) en/of zich daarin bevindende goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die personenauto onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik van de (contact)sleutel;
5.
hij op of omstreeks 3 mei 2008 te Rotterdam opzettelijk mishandelend [slachtoffer 4] (zijnde een gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, een kopstoot heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 primair, 3 primair en subsidiair en 4 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde van - kort gezegd - reclasseringscontact, met beslissingen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en de vordering tot tenuitvoerlegging als nader in het vonnis omschreven.
Door en namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken ter zake van feit 3 en 4. Alsdan resteren de feiten 1, 2 en 5. Hierover merkt het hof het volgende op.
Volgens de akte rechtsmiddel van het instellen van het hoger beroep door de verdachte d.d. 16 september 2009 is onbeperkt appel ingesteld. In de akte rechtsmiddel van het instellen van het hoger beroep door de raadsman is het appel daarentegen beperkt tot feit 1. Ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 9 maart 2010 heeft de raadsman medegedeeld dat de verdediging het eens is met de bewezenverklaring ter zake van feiten 2 en 5, maar dat het appel wel gericht is tegen de ter zake van de drie bewezenverklaarde feiten opgelegde straf. Gelet hierop is het hof van oordeel dat het appel behoudens ten aanzien van de vrijspraken als onbeperkt ingesteld dient te worden beschouwd.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen, derhalve de feiten 1, 2 en 5.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Ter zake van het onder 1 tenlastegelegde is door de verdediging op gronden als nader omschreven in de schriftelijke notitie betoogd dat niet gekomen kan worden tot een bewezenverklaring, omdat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] te wisselend en tegenstrijdig zijn om als bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte gebezigd te mogen worden. Voorts zijn enkele opmerkingen gemaakt ten aanzien van de verklaringen van [getuige 1].
Ten aanzien van de verklaringen van[medeverdachte 1] overweegt het hof dat blijkens het proces-verbaal van verhoor d.d. 1 december 2008, nummer 2008377715-54 (pagina 136 e.v. van het dossier)[medeverdachte 1] bij de politie in eerste instantie niet zelf de naam van de verdachte, alias "[bijnaam verdachte]", noemt, maar de politie. Dit leidt naar 's hofs oordeel echter niet tot de conclusie dat de verklaringen van[medeverdachte 1] niet bruikbaar zijn voor het bewijs.[medeverdachte 1] is immers consequent blijven verklaren over de betrokkenheid van de verdachte bij het onder 1 tenlastegelegde (zie pagina 146 en 207 en verder van het dossier). Hij heeft de betrokkenheid van de verdachte voorts bevestigd ter terechtzitting in eerste aanleg. Dat[medeverdachte 1] enigszins wisselend verklaard heeft over de rol van de verdachte, doet evenmin iets af aan de betrouwbaarheid van zijn verklaringen ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte. Bovendien erkent de verdachte dat hij [bijnaam verdachte] genoemd wordt. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verklaringen van[medeverdachte 1] voldoende betrouwbaar zijn ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte en derhalve als bewijs gebezigd kunnen worden.
Het hof acht de verklaringen van [getuige 1] voldoende betrouwbaar om als bewijsmiddel te gebruiken. [getuige 1] noemt "[bijnaam verdachte]" uit zichzelf als één van de daders (zie de pagina's 160, 163, 172 en verder en 195 van het dossier). Uit deze verklaringen volgt duidelijk dat "[bijnaam verdachte]" en de verdachte één en dezelfde persoon zijn. Het hof gaat voorbij aan de verklaring van [getuige 1] als getuige ter zitting van 19 augustus 2009 dat hij met "[bijnaam verdachte]" [persoon 1] bedoeld heeft. Ten aanzien van de verklaringen van [getuige 1] merkt het hof voor het overige op dat de raadsman enkel enige opmerkingen heeft gemaakt, maar geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt voorzien van een juridische conclusie heeft geformuleerd. Het hof zal hier dan ook niet verder op ingaan.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 13 november 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
* een portemonnee (met daarin onder meer een kentekenbewijs eneen identiteitsbewijs eneen Nederlands rijbewijs enpassen en een geldbedrag van ongeveer 180 euro) en
* mobiele telefoons (merk Samsung U600 en Samsung Sgh-U700 ) en
* een geldbedrag van ongeveer 1000 euro en
* sleutels en
* pasjes (voor kamer(s)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [bedrijf X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot aangifte van
* een portemonnee (met daarin onder meer een kentekenbewijs en/of een identiteitsbewijs en/of een Nederlands rijbewijs en/of één of meer pas(sen) en/of een geldbedrag van ongeveer 180 euro) en/of
* één of meer mobiele telefoon(s) (merk Samsung U600 kleur zwart/goud en/of Samsung Sgh-U700 kleur zwart) en/of
* een geldbedrag van ongeveer 1000 euro en/of
* sleutels en/of
* pasjes voor kamer(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [bedrijf X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
* tonen van een stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp aan die[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]) en/of
* tegen het hoofd en het lichaam van die[slachtoffer 1] stompen en trappen en
* vastmaken met tie raps van de polsen van die[slachtoffer 1] en
* vastgrijpen van de polsen van die [slachtoffer 2] en
* zeggen tegen die [slachtoffer 3] van de woorden van de strekking "Maak die kluis open en geef me de code van die kluis. Ik geef je 3 tellen en anders dan";
2.
hij op 26 november 2008 te Rotterdam ente Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met anderen om het feit als bedoeld in artikel 312 en/of 317 van het Wetboek van Strafrecht voor te bereiden opzettelijk voorhanden heeft gehad een vervoermiddel en voorwerpen bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven, te weten
* een (gestolen) auto (met daarop een niet bij die auto behorende kentekenplaat) en/of
* een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
* een stroomstootwapen/taser en
* tie rips en
* herkenningbemoeilijkende kledingstukken;
5.
hij op 3 mei 2008 te Rotterdam opzettelijk mishandelend [slachtoffer 4] een kopstoot heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van voorbereiding van het door twee of meer verenigde personen plegen van een feit als bedoeld in artikel 312 en/of 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
Mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als de verdachte in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich na middernacht samen met twee mededaders de toegang weten te verschaffen tot een hotel met een smoes over een sollicitatie. Eenmaal binnen hebben de verdachte en mededaders fors geweld toegepast jegens de nachtportier en twee aanwezige vrouwelijke personeelsleden. Zij zijn bedreigd met geweld en de nachtportier is gekneveld. Het aanwezige vrouwelijke personeel werd gedwongen de kluis te openen. De verdachte en mededaders hebben uiteindelijk geld en eigendommen van het hotel en de personeelsleden meegenomen. Ruim een week later heeft de verdachte samen met twee mededaders voorbereidingen getroffen om een filiaal van de supermarktketen [supermarkt] te overvallen. Tot slot heeft de verdachte een medewerker van de RET mishandeld door deze een kopstoot te geven toen die de verdachte aansprak op het feit dat hij afval op de grond gooide.
Met name feit 1 is zeer ernstig. Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijk feit zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid en kan leiden tot langdurige (psychische) klachten bij de slachtoffers. Dit is ook het geval bij de nachtportier van het overvallen hotel, die door het incident niet langer (goed) kon functioneren en zijn baan is kwijtgeraakt.
Ook feit 2 is een ernstig feit. Hieruit blijkt dat de verdachte (wederom met een stroomstootwapen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) op weg was om een supermarkt te overvallen, welke overval grote (nadelige) gevolgen zou hebben gehad voor de betrokken slachtoffers als deze tot uitvoering was gebracht. Een feit als onder 5 bewezenverklaarde kan tot slot niet getolereerd worden.
Uit de bewezenverklaarde feiten blijkt dat de verdachte niet schroomt om geweld toe te passen. Het is bovendien niet de eerste keer dat de verdachte geweldsdelicten pleegt. Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 februari 2010, is de verdachte reeds eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten waarbij geweld is gebruikt. Ten tijde van de onderhavige feiten liep er zelfs nog een proeftijd naar aanleiding van een eerdere veroordeling ter zake van een geweldsdelict. Eén en ander heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Op de aan de mededaders opgelegde straffen is acht geslagen. Het hof heeft tot slot ook rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat de verdachte wil meewerken aan reclasseringstoezicht. Dergelijk toezicht kan hem wellicht helpen zijn leven op de rails te krijgen en recidive te voorkomen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur met na te melden bijzondere voorwaarde een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 1]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 1], vertegenwoordigd door mr. A.T. Tilburg, zich als benadeelde partij gevoegd en een schriftelijke vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde, tot een bedrag van in totaal € 1.232,09. Deze vordering is door mr. Tilburg ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 19 augustus 2009 mondeling aangevuld met een bedrag van 136,09. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1.232,09, nu de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd heeft voor het in eerste aanleg niet toegewezen bedrag van € 136,09.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist in die zin dat de verdachte ontkent het onder 1 tenlastegelegde feit te hebben gepleegd.
Zoals in het bovenstaande reeds is gebleken, heeft de verdachte zich naar het oordeel van het hof wel schuldig gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde feit. Voorts heeft naar het oordeel van het hof de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële en immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing van het volledige bedrag dat in hoger beroep aan de orde is.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van slachtoffer[slachtoffer 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.232,09 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 4]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 4], vertegenwoordigd door mr. M.H.W Blank, zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 150,00. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof is aannemelijk geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 150,00.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 4]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 150,00 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4].
Vordering tenuitvoerlegging
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 maart 2007 onder parketnummer 22-003558-06 is de verdachte - onder meer - veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en de bijzondere voorwaarde dat de verdachte een schadevergoeding zal betalen aan Erasmus MC Rotterdam binnen tien maanden na het ingaan van de proeftijd.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan, dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond. Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 36f, 46, 47, 57, 300, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 5 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een op 12 (twaalf) maanden bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich in de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit nodig oordeelt.
Verstrekt aan deze instelling opdracht om aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1], vertegenwoordigd door mr. A.T. Tilburg, tot het bedrag van € 1.232,09 (duizend tweehonderdtweeëndertig euro en negen cent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1], vertegenwoordigd door mr. A.T. Tilburg, aan de Staat een bedrag te betalen van € 1.232,09 (duizend tweehonderdtweeëndertig euro en negen cent) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 (tweeëntwintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.
Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4], vertegenwoordigd door mr. M.H.W. Blank, tot het gevorderde bedrag van € 150,00 (honderdvijftig euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 4], vertegenwoordigd door mr. M.H.W. Blank, aan de Staat een bedrag te betalen van € 150,00 (honderdvijftig euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.
Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Wijst toe de vordering tot tenuitvoerlegging en gelast de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 maart 2007 onder parketnummer 22-003558-06 opgelegde voorwaardelijke straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz, mr. J.A.C. Bartels en mr. G. Knobbout, in bijzijn van de griffier mr. E.J.M. van der Laan. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 maart 2010.