ECLI:NL:GHSGR:2010:BM3960

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004763-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn bediening

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 1 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Turkije in 1967 en thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, is beschuldigd van mishandeling van een ambtenaar. De tenlastelegging houdt in dat de verdachte op 19 september 2009 in Rotterdam opzettelijk een ambtenaar heeft mishandeld door deze met kracht in de schaamstreek te trappen, wat heeft geleid tot letsel en pijn voor het slachtoffer.

Tijdens de zitting heeft het hof vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer gericht en met kracht heeft getrapt, en dat hij willens en wetens de kans heeft aanvaard dat het slachtoffer pijn zou ervaren. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken. De advocaat-generaal had eenzelfde straf geëist, waarbij de ernst van de mishandeling en de impact op de ambtenaar zwaar hebben meegewogen in de beslissing van het hof.

Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat geweld tegen ambtenaren onaanvaardbaar is en dat zij hun werk zonder vrees voor geweld moeten kunnen uitvoeren. De verdachte is strafbaar verklaard en de opgelegde straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de wettelijke voorschriften in acht genomen en de beslissing is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004763-09
Parketnummer: 10-651153-09
Datum uitspraak: 1 april 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 21 september 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1967,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, De Schie te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 maart 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 september 2009 te Rotterdam, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, (met kracht) heeft getrapt/geschopt in de buik en/of de schaamstreek, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 september 2009 te Rotterdam, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, met kracht heeft getrapt in de schaamstreek, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Verweer van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, nu de verdachte niet het opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op het toebrengen van letsel en/of pijn heeft gehad.
Dit verweer wordt verworpen nu naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat
de verdachte het slachtoffer gericht en met kracht in de schaamstreek heeft getrapt. Gelet op die specifieke omstandigheden is het hof van oordeel dat de verdachte willens en wetens de naar ervaringsregels als aanmerkelijk te achten kans heeft aanvaard dat het slachtoffer daardoor pijn zou ervaren.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een ambtenaar door hem met kracht in de schaamstreek te trappen. Dit levert niet alleen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de ambtenaar maar tevens een onaanvaardbare aantasting van het bevoegd gezag op. Een ambtenaar dient zijn werk te kunnen verrichten zonder daarbij te worden geconfronteerd met tegen hem gericht geweld.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur, alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 25 (vijfentwintig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.M. Horstink, mr. N. Zandbergen en mr. N. Schaar, in bijzijn van de griffier mr. R. van den Bosch.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 april 2010.