ECLI:NL:GHSGR:2010:BM3059
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- I.E. de Vries
- L.A.J.M. van Dijk
- A.M.P. Gaakeer
- Rechtspraak.nl
Verjaring van strafvordering in verkeersdelicten
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van verschillende verkeersdelicten die plaatsvonden op 4 oktober 2001, waaronder het verlaten van de plaats van een verkeersongeval, het niet tijdig kunnen stoppen van zijn voertuig en het rijden zonder verzekering. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot geldboetes, maar hij ging in hoger beroep tegen deze veroordeling.
Het hof heeft in zijn overwegingen de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte beoordeeld. Het hof constateerde dat de verjaringstermijnen voor de tenlastegelegde feiten waren overschreden. De inleidende dagvaarding was op 7 januari 2003 betekend, en de politierechter had op 26 februari 2003 bij verstek uitspraak gedaan. De vervolging was pas op 6 januari 2010 opnieuw op gang gekomen, wat resulteerde in een periode van meer dan zes jaar voor het misdrijf en meer dan twee jaar voor de overtredingen.
Aangezien de verjaring niet was gestuit, concludeerde het hof dat het recht tot strafvordering was vervallen. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte. Deze uitspraak benadrukt het belang van de verjaringstermijnen in het strafrecht en de gevolgen daarvan voor de vervolging van verkeersdelicten.