ECLI:NL:GHSGR:2010:BM3052

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004487-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering schadevergoeding afgewezen voor politieman na bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 23 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht. De verdachte was beschuldigd van bedreiging van een politieman, die werkzaam was bij het Korps Landelijke Politiediensten, dienst Spoorwegpolitie. De bedreiging vond plaats op 22 februari 2007 te Dordrecht, waarbij de verdachte dreigende woorden heeft geuit richting de politieman. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. De politieman heeft zich als benadeelde partij gevoegd en vorderde schadevergoeding voor immateriële schade, die hij zou hebben geleden door de bedreiging.

Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de politieman, gezien zijn functie en professionaliteit, redelijkerwijs weerstand had moeten kunnen bieden aan de door hem gestelde gevoelens van immateriële schade. Het hof oordeelde dat de omstandigheden waaronder de bedreiging was geuit, namelijk dat de verdachte zich in een emotioneel opgewonden toestand bevond en geboeid was, meebrachten dat de vordering tot schadevergoeding niet aannemelijk was. De vordering van de benadeelde partij werd dan ook afgewezen.

Het hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de bedreiging, maar heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van EUR 400,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet betaald. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de bescherming van politieambtenaren in hun functie en het respect dat zij verdienen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004487-09
Parketnummer: 11-711568-07
Datum uitspraak: 23 maart 2010
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van
16 november 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 9 maart 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 februari 2007 te Dordrecht [slachtoffer] (hoofdagent van het Korps Landelijke Politiediensten, dienst Spoorwegpolitie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik vergeet jouw gezicht niet, ik vergeet jouw kop niet. Als ik jou tegenkom in het café, sla ik jouw kop in elkaar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 februari 2007 te Dordrecht [slachtoffer] agent van het Korps Landelijke Politiediensten, dienst Spoorwegpolitie heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik vergeet jouw gezicht niet, ik vergeet jouw kop niet. Als ik jou tegenkom in het café, sla ik jouw kop in elkaar".
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op: Bedreiging met zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling van een medewerker van de Spoorwegpolitie. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij zich op deze wijze heeft gedragen, zeker tegenover een politieambtenaar die ongestoord zijn werk moet kunnen verrichten. De handelwijze van de verdachte geeft blijk van gebrek aan respect voor het gezag.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 februari 2010, is de verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof houdt er bij het opleggen van de straf rekening mee dat het feit waarvoor de verdachte wordt veroordeeld drie jaar geleden is gepleegd en dat hij sedertdien niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde en de kosten voor rechtsbijstand, tot een bedrag van EUR 612,38.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van EUR 300,-.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot het bedrag van EUR 300,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij heeft aangevoerd dat hij immateriële schade heeft geleden, als gevolg van - de angst dat de verdachte de bedreigingen zou uitvoeren dan wel voor het aanmerkelijk risico daarop, - het gevoel dat de verdachte door zijn verzet en provocaties het gezag van de benadeelde partij heeft aangetast en- het verminderd plezier in zijn werk.
Hij die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, kan zich als benadeelde partij voegen in het strafproces. Strekking van de strafbaarstelling in geval van bedreiging is te voorkomen dat iemand door een bedreiging onder druk wordt gezet. Van immateriële schade kan in casu derhalve alleen sprake zijn indien de benadeelde partij in dit belang (als inbreuk op de persoonlijke levenssfeer) is geschaad.
Gelet op het vorenstaande en gelet voorts op de omstandigheden waaronder de verdachte de bedreiging heeft geuit - hij lag na een confrontatie met de benadeelde partij in emotioneel opgewonden toestand machteloos op de grond en was door de benadeelde partij aangehouden en geboeid - en op de gronden waarop de benadeelde partij zijn vordering heeft gebaseerd, is naar oordeel van het hof niet aannemelijk geworden dat de benadeelde partij die optrad uit hoofde van zijn functie, de door hem gestelde immateriële schade daadwerkelijk heeft geleden. Het Hof meent dat in dit geval de politieman, uit hoofde van zijn functie en professionaliteit, redelijkerwijs weerstand heeft moeten kunnen bieden aan de door hem gestelde gevoelens. De vordering dient derhalve te worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 8 (acht) dagen.
Wijst af de vordering van de benadeelde partij .
Dit arrest is gewezen door mr. B.A. Stoker-Klein, mr. A.J.M. Kaptein en mr. G.J.W. van Oven, in bijzijn van de griffier mr. M. ter Riet. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 maart 2010.