ECLI:NL:GHSGR:2010:BM2558
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek inzake begrotingsbeslissing ex artikel 37 WTBZ
In deze zaak gaat het om een herzieningsverzoek van Mr. [M] B.V. en Mr. [M] tegen de begrotingsbeslissing van het Gerechtshof 's-Gravenhage van 7 april 2008. Het hof had in die beschikking het bedrag dat verweerder aan verzoeker verschuldigd was vastgesteld op € 16.869,20. Verzoeker heeft het hof verzocht deze begrotingsbeslissing te herzien op grond van artikel 37 van de Wet Tarieven Burgerlijke Zaken (WTBZ). De mondelinge behandeling vond plaats op 4 maart 2009, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J.G.M. Hovius, en verweerder in persoon aanwezig was.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat verzoeker niet voldoende onderbouwde klachten had ingediend. De klachten waren te algemeen en ontbeerden concrete feiten ter onderbouwing. Het hof benadrukte dat verzoeker zijn declaraties systematisch moest overleggen en onderbouwen, en dat hij niet voldeed aan zijn stelplicht door enkel een doos ongesorteerde stukken in te dienen zonder toelichting. Het hof heeft geen aanwijzingen gevonden dat de Raad van Toezicht onjuist had geoordeeld in de begrotingsbeslissing.
De slotsom was dat het hof geen redenen vond om de eerdere begrotingsbeslissing niet in stand te laten. Het verzoek tot herziening werd verworpen, en verzoeker werd veroordeeld in de proceskosten. De beslissing werd genomen door de eerste civiele kamer van het hof, en de uitspraak vond plaats op 27 april 2010.