ECLI:NL:GHSGR:2010:BM1633

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.052.553-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst na beëindiging dienstverband

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [de werknemer] tegen Goessens Wijnimport B.V. De werknemer is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin een concurrentiebeding werd gehandhaafd. De werknemer had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die later werd omgezet naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar eindigde het dienstverband, maar de werknemer vreesde dat het concurrentiebeding hem zou belemmeren in zijn nieuwe functie bij Wine Companions. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de schorsing van het concurrentiebeding, omdat de werknemer door het concurrentiebeding in zijn vrijheid van handelen wordt beperkt. Het hof oordeelt dat het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst niet verder mag reiken dan tot 18 juni 2010, en dat de werknemer zich moet onthouden van bepaalde contacten met klanten en leveranciers van Goessens. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 30 maart 2010.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 200.052.553/01
Zaaknummer rechtbank : 1040527 \ VV EXPL 09-491
arrest van de negende civiele kamer d.d. 30 maart 2010
inzake
[de werknemer]
wonende te [Woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [de werknemer],
advocaat: mr. drs. D.H. Sterke te Rotterdam,
tegen
Goessens Wijnimport B.V.,
gevestigd te Maastricht,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Goessens,
advocaat: mr. H.J.M. Stassen te Maastricht.
Het geding
Bij exploot van 21 december 2009 is [de werknemer] in hoger beroep gekomen van het kort geding vonnis van 24 november 2009 door de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam (hierna de Voorzieningenrechter), gewezen tussen partijen. Daarbij heeft hij drie grieven aangevoerd, die bij exploot van 23 december 2009 zijn aangepast.
Het verzoek om deze zaak als spoedappel te behandelen is toegewezen.
Goessens heeft de grieven bij memorie van antwoord bestreden.
Partijen hebben schriftelijk gepleit.
Tot slot hebben partijen onder overlegging van de stukken arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De Voorzieningenrechter heeft onder het kopje "De vaststaande feiten" een aantal feiten vastgesteld. Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen, zodat ook het hof daarvan uitgaat.
2. Het gaat in deze zaak, kort gezegd, om het volgende.
2.1. Op 20 maart 2001 hebben [de werknemer], geboren op 25 september 1944, en Goessens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten voor de periode van 1 februari 2001 t/m 31 juli 2001, voor de functie van vertegenwoordiger.
2.2. Op 26 juli 2001 hebben partijen de arbeidsovereenkomst omgezet in één voor onbepaalde tijd tegen een salaris van laatstelijk € 3.498,54 per maand. In artikel VII van laatstgenoemde overeenkomst is het volgende concurrentiebeding opgenomen:
"Het is werknemer verboden om gedurende het bestaan van deze arbeidsovereenkomst en in een tijdvak van 1 jaar na het eindigen daarvan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever in enigerlei vorm een onderneming gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever te vestigen, te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm ook bij een dergelijke onderneming belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben. Bij overtreding van het in dit artikel geregelde verbod verbeurt werknemer ten behoeve van werkgever een onmiddellijk opeisbare boete van ƒ 2.000,-- (…) vermeerderd met ƒ1.000,-- (…) voor iedere dag waarop de overtreding van dit verbod voortduurt, onverminderd zijn recht om van werknemer vergoeding te vorderen van de schade die dit bedrag te boven gaat."
2.3. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken van toepassing. Daarin is bepaald dat het dienstverband eindigt bij het bereiken door de werknemer van de leeftijd van 65 jaar, zonder dat opzegging nodig is.
2.4. Partijen hebben overlegd over een voortzetting van het dienstverband na 25 september 2009 maar hebben daarover geen overeenstemming bereikt.
2.5. Goessens heeft [de werknemer] met ingang van 18 juni 20009 op non-actief gesteld.
2.6. De arbeidsverhouding tussen partijen is op 25 september 2009 - de 65e verjaardag van [de werknemer] - geëindigd.
2.7. Goessens heeft [de werknemer] bij e-mail van 27 augustus 2009 de volgende aanpassing van het concurrentiebeding voorgesteld, met welk voorstel [de werknemer] niet akkoord is gegaan:
"Op Uw verzoek bevestigen wij dat U - in afwijking van artikel VII van Uw arbeidsovereenkomst - gerechtigd bent om met ingang van 1 oktober 2009 werkzaamheden te verrichten voor Wine Companions zoals door U omschreven in Uw mail van 4 augustus 2009. Deze ontheffing van het concurrentiebeding geldt onder de volgende voorwaarden:
-U onthoudt zich van het (op enigerlei wijze medewerking te verlenen aan) verkopen aan cliënten van Goessens Wijnen welke door U zijn bezocht c.q. waarbij U als verkoper bij Goessens Wijnen geregistreerd stond op enig moment dat U in dient was bij Goessens Wijne.
-U onthoudt zich van het (op enigerlei wijze medewerking te verlenen aan) koop van wijnen van leveranciers van Goessens Wijnen. Als leveranciers gelden hierbij alle bedrijven in binnen- en buitenland waar Goessens Wijnen in 2009 wijn van heeft gekocht."
2.8. [de werknemer] heeft vervolgens een nieuwe werkkring gevonden bij Wine Companions, waarmee een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, te weten tot 6 april 2010, in de functie van "adviseur gastronomique", alles aldus [de werknemer], die er aan toevoegt te vrezen dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na 6 april 2010 niet door Wine Companions zal worden verlengd, indien Goessens het concurrentiebeding, zoals gemodelleerd door de Voorzieningenrechter in het vonnis waarvan beroep, onverminderd handhaaft.
3. Het hof zal de met de grieven en de toelichting daarop aan de orde gestelde vragen hieronder behandelen en overweegt daartoe als volgt.
4. Vooropgesteld wordt dat het hier gaat om hoger beroep van een kort geding vonnis. Er is geen incidenteel hoger beroep ingesteld. Een en ander betekent dat bezien moet worden of in voldoende mate aannemelijk is dat in de bodemzaak zal worden geoordeeld dat het concurrentiebeding in verdergaande mate zal worden geschorst dan in het vonnis waarvan beroep reeds is geschied.
5. Naar het oordeel van het hof brengt de aard van de zaak mee dat - nu [de werknemer] voor bepaalde tijd in dienst van Wine Companions is getreden en het concurrentiebeding hem daarbij in zijn vrijheid van optreden beperkt - ook wanneer van de beslissing van de Voorzieningenrechter daarbij wordt betrokken - sprake is van voldoende spoedeisend belang.
6. Goessens heeft - in eerste aanleg en in hoger beroep - aangevoerd dat haar belang bij het concurrentiebeding mede is gelegen in het beschermen van haar relaties. Volgens haar moet er een zekere beschermingsperiode bestaan waarin de voormalige werkgever zijn positie en relaties kan veiligstellen. Het hof onderschrijft dit en tekent daarbij aan dat die bescherming in een geval als dit te zeer zou worden uitgehold wanneer deze zou worden beperkt tot het niet actief mogen benaderen van die relaties.
7.1. Dan komt vervolgens aan de orde hoe lang die bescherming moet duren.
7.2. Gelet op het feit dat het concurrentiebeding, zoals dit tussen partijen is gesloten, tot een jaar is beperkt en door Goessens geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd om tot een ander oordeel te komen, is het hof van oordeel dat sprake is van voldoende bescherming van Goessens indien [de werknemer] gedurende een jaar nadat hij door Goessens op non-actief is gesteld, zich moet onthouden van aankoop- of inkoopcontacten met relaties van Goessens.
7.3. Voor een - door [de werknemer] bepleite - verdergaande inperking van Goessens' bescherming uit hoofde van het concurrentiebeding ziet het hof onvoldoende basis, ook niet wanneer daarbij in aanmerking wordt genomen dat het dienstverband niet op initiatief van [de werknemer] tot een einde is gekomen. Dat - zoals [de werknemer] heeft aangevoerd - het niet-verlengen van de arbeidsovereenkomst na [de werknemer]'s 65-jarige leeftijd aan Goessens valt te verwijten is door Goessens voldoende gemotiveerd betwist, zodat dit niet is komen vast te staan.
7.4. Voor een - door Goessens bepleite - minder vergaande inperking van Goessens' bescherming dan voormeld (sub 7.2.) ziet het hof evenmin aanleiding, ook niet wanneer in aanmerking wordt genomen dat het concurrentiebeding [de werknemer] allesbehalve volledig beperkte om zijn loopbaan na zijn 65e jaar elders te vervolgen. Immers, algemeen bekend mag worden verondersteld dat zijn leeftijd - ook wanneer zijn ruime kennis en ervaring op het onderhavige terrein in aanmerking worden genomen - op de arbeidsmarkt bepaald de nodige beperkingen met zich meebrengt. Naar het oordeel van het hof heeft [de werknemer] zijn belang bij voortzetting van zijn loopbaan voldoende onderbouwd.
8. Anders dan [de werknemer] heeft aangevoerd, leest het hof in het vonnis van de Voorzieningenrechter niet dat deze uitgaat van een tussen partijen mondeling gesloten relatiebeding dat in plaats van het (onweersproken) schriftelijk overeengekomen concurrentiebeding is gekomen. In dat vonnis is - zo begrijpt het hof daaruit - in het kader van de afweging van de wederzijdse belangen het door Goessens voorgestelde relatiebeding, waarmee - zoals in het vonnis expliciet is overwogen - [de werknemer] niet is akkoord gegaan, als uitgangspunt - in de zin van vertrekpunt - genomen bij de beoordeling van de gevorderde beperking van het concurrentiebeding. Dat stond de Voorzieningenrechter in dit geval jegens [de werknemer] vrij. Die benadering was feitelijk in het belang van [de werknemer], aangezien een minder vergaande inperking van het concurrentiebeding daardoor niet meer aan de orde was. Verder heeft de Voorzieningenrechter onderzocht of er een verdergaande beperking van het concurrentiebeding was aangewezen, zonder dat daarbij het voorgestelde relatiebeding als ondergrens is gehanteerd.
9. Het bovenstaande leidt tot het oordeel dat voldoende aannemelijk is dat in de bodemprocedure het concurrentiebeding zal worden geschorst op de wijze zoals door de Voorzieningenrechter is beslist, met dien verstande dat de einddatum daarbij wordt gesteld op 18 juni 2010 (i.p.v. 25 september 2010). De grieven slagen in zoverre en behoeven voor het overige geen bespreking.
10. Bij deze uitkomst past het om de kosten van het geding - zowel in eerste aanleg als in hoger beroep - te compenseren zoals hierna vermeld.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het vonnis waarvan beroep;
- schorst de werking van het concurrentiebeding als opgenomen in artikel VII in de arbeidsovereenkomst, voor zover dit meer omvat dan het verbod (en de daarbij behorende boete) om tot 18 juni 2010 betrokken te zijn bij aankopen van wijnen van leveranciers van wie Goessens in het jaar 2009 wijn heeft gekocht, alsook bij verkopen aan klanten van Goessens waarbij Goessens gedurende zijn werkzaamheden bij Goessens de contactpersoon c.q. de verkoper was;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert de kosten van het geding - zowel in eerste aanleg als in hoger beroep - aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.H. van Coeverden, M.J. van der Ven en V. Disselkoen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2010 in aanwezigheid van de griffier.