ECLI:NL:GHSGR:2010:BL7187

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003622-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over terbeschikkingstelling en gevangenisstraf na bedreiging en poging tot zware mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld en liep in de proeftijd van een eerdere veroordeling. Na zijn vrijlating op 15 januari 2008 heeft hij zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een slachtoffer en een poging tot zware mishandeling van zijn vader. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging van overheidswege. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de ernst van de feiten, de eerdere veroordelingen van de verdachte en de kans op recidive in overweging heeft genomen. Deskundigen hebben geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid, wat zijn gedrag beïnvloedde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en dat er een gevaar voor de veiligheid van anderen bestaat. Daarom heeft het hof besloten tot oplegging van TBS met voorwaarden, waarbij de verdachte zich moet houden aan diverse voorwaarden, waaronder deelname aan een behandelprogramma. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003622-08
Parketnummer(s): 09-900049-08 en 09-900583-07 (TUL)
Datum uitspraak: 22 februari 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 juni 2008 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
thans gedetineerd in PI Haaglanden - HvB Zoetermeer te Zoetermeer.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 9 maart 2009, 25 januari 2010 en 8 februari 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 januari 2008 te 's-Gravenhage [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik heb 9 maanden vastgezeten en ik ben net vrij. Ik zal terugkomen met een pistool", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking";
2.
hij op of omstreeks 17 januari 2008 en/of 18 januari 2008 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, (te weten zijn vader), genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht en/of tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen en/of bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) die keel heeft dichtgeknepen en/of gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 januari 2008 en/of 18 januari 2008 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten (zijn vader) [slachtoffer 2]), meermalen, althans eenmaal, in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) die keel heeft dichtgeknepen/gedrukt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder
1 en 2 subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenistraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van voorarrest, waarbij de rechtbank heeft gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, met verpleging van overheidswege. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij als vermeld in het vonnis. Tevens heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling gelast als vermeld in het vonnis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 januari 2008 te 's-Gravenhage [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik heb 9 maanden vastgezeten en ik ben net vrij. Ik zal terugkomen met een pistool";
2.
hij op 18 januari 2008 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten zijn vader, genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] meermalen, in het gezicht heeft geslagen en bij de keel heeft vastgepakt en vervolgens die keel heeft dichtgeknepen en/of gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. primair: poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1 en 2 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest, waarbij de advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld onder de voorwaarden zoals deze door GGZ Reclassering Palier zijn opgesteld. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling zal worden afgewezen.
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich vrijwel onmiddellijk nadat hij op 15 januari 2008 was vrijgelaten op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan bedreiging. Enkele dagen later heeft de verdachte zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn vader. Deze feiten zijn door de slachtoffers als bedreigend en beangstigend ervaren. Het hoeft geen betoog dat de wijze waarop verdachte zijn vader, een kwetsbare man, heeft getracht zwaar te mishandelen een ernstig verwijt oplevert en het is niet aan het handelen van de verdachte te danken dat het slachtoffer geen ernstig letsel heeft opgelopen.
Het hof acht een gevangenisstraf van na te noemen duur dan ook op zijn plaats.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 januari 2009, is de verdachte meermalen tevoren veroordeeld wegens soortgelijke feiten. De verdachte liep bovendien nog in de proeftijd van een vorige veroordeling. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Drs. W.J.L. Lander, psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, heeft naar aanleiding van zijn onderzoek omtrent de geestvermogens van verdachte een rapport uitgebracht, gedateerd 19 mei 2008 en derhalve binnen de termijn van één jaar voor de aanvang van de behandeling van de zaak in hoger beroep. Uit dit Pro Justitia rapport komt naar voren dat de persoonlijkheid van verdachte wordt gekenmerkt door antisociale en, in mindere mate, borderline trekken. Er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoomis NAO (Niet Anderszins Omschreven). Tevens is er sprake van afhankelijkheid van alcohol.
Ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde was er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestver-mogens in de zin van de persoonlijkheidsstoomis, waardoor verdachte in mindere mate in staat is geweest om zijn wil en gedrag te bepalen. Verdachte dient bij bewezenverkla-ring van de ten laste gelegde feiten als verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd. Lander acht de kans op recidive van een soortgelijk delict groot. Verdachte vormt op dit moment een gevaar voor personen en/of goederen dan wel voor de algemene veiligheid, aldus Lander. Gezien de complexiteit van de problematiek van verdachte en het mislukken van voorgaande ambulante behandel- en begeleidingsinterventies, is een opname de enige behandeloptie. Lander adviseert om de kans op recidive vanuit de stoornis te minimaliseren door het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Ook dr. D.J. Vinkers, psychiater, heeft onder supervisie van drs. J.A. Westendorp, psychiater, verdachte onder-zocht. Uit het rapport van dit onderzoek, van 20 mei 2008, blijkt dat verdachte naar het oordeel van Vinkers en Westendorp lijdt aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Dit was ook zo ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
Deze stoornis beïnvloedde het gedrag van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde enigszins. Hij wordt derhalve enigszins verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Het gebrek aan inlevingsvermogen en sociale wederkerig-heid, voortvloeiend uit deze stoornis leiden tot een verminderd inzicht in de gevoelens van anderen.
Verdachte heeft beperkte mogelijkheden om het gedrag aan de omstandigheden aan te passen. De kans op recidive is zeer groot gezien de antisociale persoonlijkheidsstruc-tuur van verdachte, de periodieke explosieve stoomis, het gebrek aan berouw, de impulsiviteit en de alcoholver-slaving. De kans is zeer groot dat verdachte weer vervalt in een geweldsmisdrijf; hij vormt derhalve een gevaar voor anderen. Vinkers en Westendorp adviseren daarom verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging op te leggen.
Voorts is er een Adviesrapport van de GGZ Reclassering Palier van 11 juni 2008. Uit dit rapport blijkt dat in de voorgaande jaren diverse interventies zijn gepleegd om het middelenmisbruik en de gewelddadige gedragingen te verminderen, echter zonder succes. Eerdere ervaringen binnende hulpverlening hebben uitgewezen dat structurele contacten niet mogelijk waren. Verdachte zal zich naar verwachting ondanks zijn ogenschijnlijk coöperatieve houding onttrekken aan iedere vorm van behandeling.
Een verplicht reclasseringscontact biedt onvoldoende kader om verdachte te begeleiden. Reclassering Palier sluit zich aan bij de conclusie en het advies van de dubbele NIFP-rapportage.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 9 maart 2009 heeft het hof op verzoek van de verdediging nadere rapportages door een psycholoog en een psychiater laten opmaken.
De inhoud van die rapportages wijkt in niet geringe mate af van de inhoud van de hierboven omschreven rapportages.
In zijn rapport d.d. 9 juli 2009 stelt de psycholoog dr. R.A.R. Bullens dat verdachte naar voren komt als een op zwakbegaafd niveau functionerend persoon die naar alle waarschijnlijkheid op (tenminste laag) gemiddeld niveau functioneert. De verdachte heeft een alcoholafhankelijk-heid ontwikkeld. Bij het ontwikkelen van de alcoholafhan-kelijkheid blijken zowel een genetische factor vanuit vader (verhoogde kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van alcoholafhankelijkheid) als een contextuele factor een rol te hebben gespeeld. Voorts is er bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te weten een impulscontrolestoornis. Als primaire verkla-rende factor voor het delictgedrag dient de alcohol-afhankelijkheid te worden beschouwd en dientengevolge dient verdachte als volledig toerekeningsvatbaar te worden beschouwd. Vanuit psychologisch oogpunt wordt het opleggen van een deels onvoorwaardelijke, deels voorwaar-delijke straf in overeenstemming met de ernst van het delict geïndiceerd geacht. Voorts is het noodzakelijk dat verdachte wordt behandeld voor zijn alcoholafhankelijk-heid en zijn stoornis in de impulsbeheersing.
Het opleggen van TBS met voorwaarden valt te overwegen indien het hof het tenlastegelegde TBS-waardig zou achten. Zo niet, dan zou een behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde voor de hand liggen.
De psychiater R.J.H. Winter beschrijft de verdachte als laag gemiddeld intelligent. In de voorgeschiedenis van verdachte is sprake van diverse antisociale tendensen, grotendeels direct gerelateerd aan misbruik van alcohol. Er zijn onvoldoende aanwijzingen voor het vaststellen van een persoonlijkheidsstoornis in engere zin conform de criteria van DSM IV TR. Er is primair sprake van een ernstige mate van afhankelijkheid van alcohol. Adequate behandeling hiervan is meer dan ooit van belang gezien het waarschijnlijk zeer hoge recidiverisico en de aanzienlijke familiaire belasting (verdachte lijkt in deze in de voetstappen van zijn vader te gaan treden).
Een juridisch kader lijkt hierbij van groot belang om de de meestal wisselende motivatie bij dergelijke proble-matiek te ondersteunen.
Van belang is te vermelden dat verdachte voldoende op de hoogte was van de gevaren van intermitterend en overmatig alcoholgebruik zodat hij in deze geacht wordt voldoende te kunnen beschikken over zijn vrije wil.
Een spoedige en gereguleerde opname in een alcohol-kliniek, indien mogelijk rechtstreeks vanuit de detentie lijkt het meest wenselijk. Een dergelijke behandeling zal moeten plaatsvinden binnen het kader van de bijzondere voorwaarden.
De afwezigheid van een ander(e) stoornis of gebrek kan dan uitsluitend leiden tot het advies verdachte te beschouwen als volledig toerekeningsvatbaar.
Voorts heeft GGZ Palier een nader adviesrapport, d.d. 25 januari 2010, uitgebracht, waarin enerzijds gesteld wordt dat de reclassering achter het advies blijft staan van de Pro-Justitia rapporteurs uit 2008, maar ander-zijds, gelet op de rapportages van 2009, een ‘gulden’ middenweg presenteert. Na advies van het NIFP IFZ (Indicatie Forensische Zorg) wordt voorgesteld verdachte te laten deelnemen aan Triple-Ex, onderdeel van GGZ Palier.
Naar aanleiding daarvan zijn de reclasseringswerkers mevrouw Van Mil en mevrouw Liekens ter terechtzitting van 25 januari 2010 gehoord. Daarbij is gebleken dat Triple-Ex een kliniek is die aan de eisen voldoet voor behande-ling van personen die tot de maatregel van TBS met voorwaarden zijn veroordeeld. Daarbij is door die mede-werkers van de reclassering overigens wel aangegeven dat die instelling relatief weinig beveiliging kent.
In een reclasseringsadvies van GGZ Palier d.d. 2 februari 2010 is opgenomen een zogenaamd maatregelrapport ten behoeve van een eventueel op te leggen TBS met voorwaar-den. In dat rapport zijn de voorwaarden opgenomen. Waaraan door de verdachte zou moeten worden voldaan ingeval van oplegging van zodanige TBS. Als opname-datum in Triple-Ex wordt aangegeven: 22 februari 2010.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 januari 2010 zich uitdrukkelijk bereid verklaard die in het kader van een oplegging van TBS met voorwaarden te stellen voor-waarden na te leven.
Al het voorgaande afwegend overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt voorop dat de ernst van de feiten, in het bijzonder de poging tot zware mishandeling door verdachte van zijn vader, verdachte’s eerdere veroordelingen en de ook door de meerderheid van deskundigen gestelde grote kans op recidive indien verdachte niet behandeld kan worden oplegging van TBS indiceert. Ook naar het oordeel van het hof vormt de verdachte een gevaar voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereist dat op zich oplegging van de maatregel van TBS. In geval van oplegging van die maatregel dient sprake te zijn van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Het hof stelt vast dat de gedragsdeskundigen die medio 2008 rapporteren beiden concluderen – op nader door hen aangegeven gronden – dat bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en dat verdachte ten aanzien van de tenlastegelegde delicten (enigszins) verminderd toereke-ningsvatbaar moet worden geacht. Beiden wijzen ook op de alcoholafhankelijkheid van de verdachte.
Niettegenstaande de in niet geringe mate afwijkende bevindingen van de gedragskundige rapporteurs in 2009 is ook in hun rapportages sprake van gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Dr. Bullens benoemt de door hem geconstateerde gebrekkige impulscontrole van de verdachte aldus. Voorts wijst dr. Bullens op de alcoholafhankelijk-heid van de verdachte, die zijns inziens mede een genetische component blijkt te hebben.
Anders dan kennelijk dr. Bullens acht hof die laatste constatering er op te wijzen dat niet geheel valt uit te sluiten dat verdachte niet in alle opzichten geheel uit vrije wil tot de door hem gepleegde delicten kwam en dat er in zoverre mogelijk vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de door deze deskundige gestelde volledige toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De psychiater Winter constateert dat bij verdachte sprake is van een ernstige mate van alcoholafhankelijkheid.
Dat gegeven lijkt hij –impliciet– als een stoornis of gebrek aan te duiden. Voorts spreekt ook deze deskundige in dit verband over een familiaire belasting (met betrek-king tot verdachte’s vader).
Een en ander, te weten de rapportages van de gedragsdes-kundigen, -in onderling verband en samenhang bezien- rechtvaardigt naar het oordeel van het hof de conclusie dat, tijdens de bewezenverklaarde feiten bij verdachte sprake was van een gebrekkige ontwikkeling en/of stoornis van de geestvermogens die heeft/hebben geleid tot een (enigerlei mate) verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten.
Het hof stelt voorts vast dat de eerste rapporteurs geadviseerd hebben tot oplegging van TBS met dwangverple-ging, dat dr. Bullens de mogelijkheid van TBS met voor-waarden heeft aangegeven indien sprake zou zijn van een -volgens het hof- TBS-waardig delict en dat de psychiater Winter adviseert tot spoedige opname in een kliniek direct na detentie, binnen een juridisch kader.
Hoewel er naar het oordeel van het hof, gelet op de adviezen van de eerste rapporteurs alsmede de bevindingen van de reclasseringsinstelling Palier op zich voldoende gronden zouden zijn om –met de rechtbank- tot oplegging van TBS met dwangverpleging te komen, ziet het hof, mede in aanmerking genomen de minder ‘zware’ conclusies en adviezen van de latere rapporteurs, de verrichtingen van de reclassering, alsmede de duur van verdachte’s voorlop-ige hechtenis, evenwel aanleiding de verdachte –overeen-komstig de vordering van de advocaat-generaal- TBS met voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft zich bereid verklaard de –nader te noemen- voorwaarden na te leven. Het hof acht het overigens opportuun verdachte –bij deze- er nog eens het belang van naleving van die voorwaarden in te scherpen, niet in de laatste plaats gezien de mogelijkheid van omzetting –bij niet- naleving van die voorwaarden, van de door het hof oplegde maatregel in TBS met dwangverpleging. Tot slot benadrukt het hof het van belang te achten dat de verdachte zich na het vernemen van de uitspraak van het hof houdt aan de opnamedatum in Triple-Ex, zoals deze door de reclassering is aangegeven.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 5 oktober 2007 onder parketnummer 09-900583-07 is de verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestig dagen voorwaardelijk, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep in afwijking op de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoer-legging van die niet-tenuitvoergelegde straf gevorderd dat die vordering wordt afgewezen.
In hoger beroep is komen vast te staan, dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering is derhalve in beginsel gegrond.
Niettemin is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis, thans geen termen aanwezig zijn voor toewijzing van die vordering.
De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 45, 57, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, onder de navolgende bijzondere en algemene voorwaarden:
Bijzondere voorwaarden
1. verdachte laat zich behandelen, zolang als zijn behandelaars dit nodig achten en binnen het justitiële TBS-kader passend is;
2. verdachte laat zich behandelen door het behandel-programma Triple-Ex (opnamedatum op Triple-Ex is 22 februari 2010) en zal na voltooiing van de behandeling aldaar het resocialisatieprogramma Re-entry en het navolgende woonbegeleidingstraject afronden;
3. verdachte houdt zich aan de afspraken met zijn reclasseringswerker en zijn behandelaars;
4. verdachte verandert niet van verblijfplaats zonder toestemming van zijn reclasseringswerker en behandelaars;
5. verdachte stelt zich actief op in het leren nemen van zijn verantwoordelijkheden ten aanzien van de gepleegde
delicten als wel het vormgeven van zijn toekomst;
6. verdachte houdt zich aan de geldende huis- en leefregels c.q. voorwaarden die aan hem gesteld worden door het team van de betreffende afdeling;
7. verdachte onthoudt zich van drugs (lijst 1 & 2 van het Wetboek van Strafrecht) en alle vormen van alcohol en ontrekt zich niet aan controles hierop. Tevens gebruikt hij geen andere medicatie dan voorgeschreven door zijn behandelend arts.
Algemene voorwaarden
8. verdachte geeft toestemming aan de reclassering tot het inwinnen van informatie bij relevante instanties
en of personen;
9. vanuit de reclassering zal een nader te bepalen functionaris van GGZ Reclassering Palier contactpersoon en toezichthouder zijn;
10. verdachte geeft toestemming aan de reclassering en aan zijn behandelaars, dat in geval van ongeoorloofde
afwezigheid en het niet nakomen van bovengenoemde voorwaarden, deze informatie aan alle betrokken partijen gemeld wordt;
11. GGZ reclassering Palier is verantwoordelijk voor het uitbrengen van advies aan het Ministerie van Justitie betreffende de voortgang van de TBS met voorwaarden;
12. verdachte gaat akkoord met bovengenoemde voorwaarden en is op de hoogte van de consequenties mocht hij zich ontrekken aan de gestelde voorwaarden. Dit houdt in dat alle relevante justitiële contacten worden ingelicht en dat verdachte teruggaat naar het Huis van Bewaring, tenzij anders besloten.
Wijst de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 5 oktober 2007 onder parketnummer 09-900583-07 opgelegde voorwaardelijke straf af.
Dit arrest is gewezen door
mrs. G. Oosterhof, G.P.A. Aler en R.A.Th.M. Dekkers,
in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 februari 2010.