ECLI:NL:GHSGR:2010:BL4883
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.A.F. Tan-de Sonnaville
- J.H.W. de Planque
- G. Dulek-Schermers
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil en faillissementsperikelen met betrekking tot ontbinding en ontruiming van een huurovereenkomst
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om een huurgeschil tussen een verhuurder en een huurder die in faillissement was verklaard. De huurder, aangeduid als [appellante], had een winkelruimte gehuurd van de verhuurder, aangeduid als [geïntimeerde]. De verhuurder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de gehuurde ruimte, naast vorderingen voor achterstallige huur en een gebruikersvergoeding. Het hof oordeelde dat de procedure ten aanzien van de vorderingen die niet ter verificatie konden worden aangeboden, moest worden voortgezet, terwijl de procedure voor de vorderingen die wel ter verificatie konden worden aangeboden, werd geschorst. Dit was in lijn met de artikelen 28 en 29 van de Faillissementswet (Fw).
Het hof had eerder in een tussenarrest geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, ervan uitgaande dat er in 2005 en 2006 sprake was van te late huurbetalingen. De huurder had deze te late betalingen niet betwist, wat het hof leidde tot de conclusie dat er voldoende grond was voor ontbinding en ontruiming. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, dat de huurovereenkomst had ontbonden en de huurder had veroordeeld tot ontruiming van de winkelruimte.
De zaak werd naar de rol verwezen om de partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de voortzetting van de procedure. Het hof hield verdere beslissingen aan, wat betekent dat de zaak nog niet volledig was afgedaan. De uitspraak werd gedaan op 16 februari 2010 door de civiele kamer van het hof, met de betrokken rechters aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.