ECLI:NL:GHSGR:2010:BL1924
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- R.S. van Coevorden
- M.H. van Coeverden
- V. Disselkoen
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en goed werkgeverschap in het kader van de Baijingsleer
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot schadevergoeding van een werknemer tegen zijn werkgever, Shared Parts Services B.V. (SPS). De werknemer, die in de procedure werd aangeduid als [de werknemer], had eerder een ontbindingsvergoeding ontvangen, maar vorderde nu een aanvullende schadevergoeding op grond van artikel 7:611 BW. Het hof oordeelde dat de vordering tot schadevergoeding niet toewijsbaar was, omdat de omstandigheden die de werknemer aanvoerde reeds waren meegenomen in de ontbindingsvergoeding. Het hof verwees naar de Baijingsleer, die stelt dat een werknemer geen aanvullende schadevergoeding kan vorderen als de ontbindingsvergoeding reeds rekening houdt met de relevante omstandigheden.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage en wees de vorderingen van de werknemer in hoger beroep af. Tevens verklaarde het hof dat de arbeidsovereenkomst van de werknemer niet was geëindigd op 15 december 2002, en veroordeelde SPS tot betaling van proceskosten aan de werknemer. De werknemer had gesteld dat SPS in strijd met goed werkgeverschap had gehandeld, maar het hof oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om zijn vordering op basis van artikel 7:611 BW te onderbouwen. Het hof compenseerde de proceskosten in hoger beroep, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit arrest werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.