ECLI:NL:GHSGR:2010:BL0570

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000374-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van verdachte in drugszaken met betrekking tot amfetamine en MDMA

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Gravenhage op 25 januari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van verschillende strafbare feiten, waaronder het opzettelijk verkopen en vervoeren van amfetamine en MDMA. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 29 september 2008 en 11 januari 2010 is het hof tot de conclusie gekomen dat het strafdossier onvoldoende bewijsmiddelen bevatte om wettig en overtuigend te kunnen bewijzen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Het hof heeft de verweren van de verdediging, waaronder de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, verworpen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van enkele feiten en veroordeeld voor andere, maar het hof heeft geoordeeld dat de bewijsvoering niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De verdachte is vrijgesproken van de feiten 2 tot en met 6, en het hof heeft de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast. Het hof heeft vastgesteld dat er geen ernstige inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, en dat de verdachte een eerlijk proces heeft gehad. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van het openbaar ministerie in het vervolgen van verdachten.

Uitspraak

parketnummer: 24-000374-08
parketnummer eerste aanleg: 10-603034-05
Arrest van 25 januari 2010 van het gerechtshof 's Gravenhage, zitting houdende te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 november 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. Skála, advocaat te Haren (Groningen).
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De rechtbank Rotterdam heeft bij het hierboven genoemde vonnis het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging ter zake van het in feit 4, onder b, ten derde ten laste gelegde, heeft de verdachte vrijgesproken ter zake van het overige aan hem ten laste gelegde en heeft beslist op de in beslag genomen voorwerpen, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep ter kennis van de verdachte gebracht.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 29 september 2008 en 11 januari 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Ter terechtzitting is door de advocaat-generaal meegedeeld dat het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep niet is gericht tegen de gegeven vrijspraak ter zake van het onder 1 aan de verdachte ten laste gelegde, wegens gebrek aan belang. Het hof zal de officier van justitie in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft, met inachtneming van vorenstaande mededeling, gevorderd dat het hof de verdachte zal vrijspreken ter zake van het onder 2, het onder 4, sub a en b, en het onder 5 en 6 ten laste gelegde en dat het hof de verdachte ter zake van het onder 3 en onder 4 sub c ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden. Voorts heeft de advcoaat-generaal gevorderd dat de in beslag genomen voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover het betrekking heeft op de ten laste gelegde feiten onder 2 tot en met 6, vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep van belang, met toepassing van de artikelen 261, derde lid, en 314a van het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg, ten laste gelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 27 februari 2006, althans in of omstreeks februari 2006, in het gerechtelijk ressort Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet), (immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededaders of een of meer van hen na te noemen middel(en) met bestemming naar het buitenland vervoerd en/of ten vervoer aangenomen en/of ten vervoer aangeboden) ruim 7070 gram, althans een hoeveelheid of hoeveelheden, van een materiaal, bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleendioxyamfetamine), zijnde amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
althans indien terzake van het vorenstaande onder 2. geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, terzake dat
[medeverdachte 1] op of omstreeks 27 februari 2006, althans in of omstreeks februari 2006, in het gerechtelijk ressort Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) (immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededaders of een of meer van hen na te noemen middel(en) met bestemming naar het buitenland vervoerd en/of ten vervoer aangenomen)
ruim 7070 gram, althans een hoeveelheid of hoeveelheden, van een materiaal, bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleendioxyamfetamine),
zijnde amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op laatst vermelde tijd en plaats aan die [medeverdachte 1] en/of een of meer van diens mededaders die amfetamine en/of tenamfetamine/MDA ter beschikking te stellen;
althans indien terzake van het vorenstaande onder 2. geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 27 februari 2006, althans in of omstreeks februari 2006, in het gerechtelijk ressort Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd ruim 7070 gram, althans een hoeveelheid of hoeveelheden, van een materiaal, bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleen-dioxyamfetamine), zijnde amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 13 juli 2006, in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft vervaardigd (op de/het adressen [adres] te [plaats 1] en/of [adres] te [plaats 2] en/of [adres] te [plaats 3]) een of meer hoeveelheden van een materiaal, bevattende amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine/MDA, (3,4-ethyleendioxyamfetamine) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleendioxyamfetamine) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in ieder geval (telkens) materiaal bevattende enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2004 tot en met 13 juli 2006 in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of [gemeente 3] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet (oude tekst) en/of het vierde of vijfde lid van dat artikel (nieuwe tekst), te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen
a. een of meer anderen heeft getracht te bewegen dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen
en/of
b. zich of een ander of anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit/die feiten heeft getracht te verschaffen
immers heeft verdachte tezamen met zijn mededader(s) en/of alleen, toen daar, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk daartoe
-bemiddeld bij en/of inlichtingen verschaft tot de mogelijke aanschaf door een ander van een tabletteermachine (voor het slaan van harddrugs bevattende pillen of tabletten) en/of die machine op bruikbaarheid heeft bekeken en/of informatie daarover heeft doorgegeven aan een of meer belangstellende(n) voor die machine, en/of
-stoffen, die gebruikt konden worden voor of bij de productie van synthetische drugs,
te weten rode fosfor en/of propiofenon en/of jodium(korrels), overgedragen of
geleverd aan een ander of anderen en/of
-ongeveer 7070 gram, althans hoeveelheden of een hoeveelheid, van een materiaal,
bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/DMA (3,4-methyleendioxyamfetamine),
overgedragen aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of
-een of meer perso(o)n(en), die in het bezit was/waren van een grote hoeveelheid
materiaal bevattende MDMA, althans enig middel bedoeld in lijst I behorende bij de
Opiumwet, en/of van een hoeveelheid platinumoxide (te gebruiken voor of bij de
productie van synthetische drugs), benaderd en te kennen gegeven die goederen of een
deel daarvan te willen overnemen of daarin te (willen) bemiddelen
en/of
c. voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, te weten
een druk-reactievat, rode fosfor en/of propiofenon en/of jodiumkorrels , een elektromotor, een drukvaatje (hoogte ca. 28 cm) en/of een aantal gasflessen
(-o.a.- gevuld met zoutzuur en/of methylamine) en/of amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine/MDA en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine [zijnde dit (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I] en/of methylamine en/of ethanol methylammoniumchloride en/of aceton en/of zoutzuur en/of mierenzuur en/of PMK en/of BMK en/of een of meer reactievat(en) en/of laboratoriumglaswerk en/of een/of meer pompen en/of schei-trechters en/of een drukvat (ca. 66 cm hoog), temperatuurmeters, roerapparaten en/of een kantelapparaat en/of diverse andere stoffen en/of goederen, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en) of (telkens) ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die/dat bestemd waren/was tot het plegen van dat/die feit(en);
5.
hij in de periode van 22 februari 2006 tot en met 13 juli 2006, in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of elders in Nederland,
a. als marktdeelnemer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk een of meer geregistreerde stof(fen) van categorie 1 van bijlage 1 van de Verordening nr.273/2004 van het Europees Parlement en de Raad, te weten piperonylmethylketon (PMK), vermeld onder het synoniem
3,4-methyleendioxy-fenylpropaan-2-on, en/of benzylmethylketon (BMK), onder het synoniem 1-fenyl-2-propanon, zonder een door de bevoegde instanties afgegeven vergunning, in zijn bezit heeft gehad en/of in de handel heeft gebracht
en/of
b. als marktdeelnemer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, de bevoegde instanties opzettelijk niet onverwijld in kennis heeft gesteld van een of meer voorval(len) met betrekking tot geregistreerde stoffen dat/die er op wees/wezen of kon(den) wijzen dat deze in de handel te brengen geregistreerde stof(fen) wellicht misbruikt zou(den) worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, de geregistreerde stoffen piperonylmethylketon (PMK), vermeld onder het synoniem 3,4-methyleen-dioxy-fenylpropaan-2-on, en/of benzylmethylketon (BMK), onder het synoniem
1-fenyl-2-propanon zoutzuur en/of aceton overgedragen gekregen, althans verkregen en voorhanden gehad en daarvan (telkens) opzettelijk niet onverwijld kennis gegeven als bovenbedoeld;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot 13 juli 2006, in het gerechtelijk ressort Leeuwarden en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen heeft deelgenomen aan een organisatie, waaraan behalve verdachte, tevens [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] deelnamen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het opzettelijk
-binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
-verkopen, afleveren, bewerken, verwerken, bereiden, verstrekken en/of vervoeren en/of
-aanwezig hebben en/of
-vervaardigen van een of meer middelen, bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of een of meer middelen, aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
en/of
-plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet en/of
-al dan niet als marktdeelnemer vervaardigen en/of in de handel brengen van geregistreerde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en/of psychotrope stoffen en/of het voorhanden hebben van die stoffen, en/of
-al dan niet als marktdeelnemer niet onverwijld de bevoegde instanties in kennis stellen van voorvallen met betrekking tot geregistreerde stoffen die er op wezen of konden wijzen dat deze in de handel te brengen geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zouden worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen en/of
-het witwassen van voorwerpen van enig misdrijf afkomstig en/of
-het plegen van heling dan wel schuldheling,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet tezamen met een of meer anderen, oprichter, leider en/of bestuurder van die organisatie was.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
Gelet op de omstandigheid dat de onder feit 4, sub b, 3e gedachtestreepje genoemde voorbereidingshandeling (tevens) als voltooid delict is ten laste gelegd onder feit 2 en de verdachte ter zake van hetzelfde feitencomplex niet vervolgd kan worden voor zowel het voltooide delict als voor de voorbereidingshandeling, zal het hof de officier van justitie met betrekking tot de onder feit 4, sub b, 3e gedachtestreepje ten laste gelegde voorbereidingshandeling niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van de verdachte.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting van 11 januari 2010 overgenomen een door de medeverdachte [medeverdachte 3] op die terechtzitting in zijn eigen zaak gevoerd verweer, welk verweer strekt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, op de grond - zo begrijpt het hof - dat doelbewust en/of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte is gehandeld door het openbaar ministerie, waardoor de verdachte geen eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden heeft gehad.
Ter onderbouwing van dat verweer zijn 31 punten van kritiek op het politie-onderzoek en op het optreden van het openbaar ministerie aangevoerd. De aangevoerde punten houden zakelijk weergegeven het verwijt in dat er sprake is geweest van bewuste misleiding, manipulatie, het weglaten van essenti?le informatie uit het politie-onderzoek en het verdraaien van feiten, gericht op het veroordeeld krijgen van de verdachte en/of één of meer medeverdachten.
Het hof ziet geen aanwijzingen op grond waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat sprake is van misleiding, manipulatie, omissies en verdraaiing van feiten door de politie of het openbaar ministerie, als door de raadsman van de verdachte is aangevoerd. Er is sprake van een politie-onderzoek waarin in de beginfase op basis van niet volledige informatie een opsporingsonderzoek wordt verricht. In die beginfase is sprake van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit of strafbare feiten, zonder dat op voorhand duidelijkheid bestaat over alle relevante feiten en/of omstandigheden.
Onder die omstandigheden is het niet op voorhand onzorgvuldig dat in de loop van het onderzoek bepaalde aannames en/of veronderstellingen, gebaseerd op onderzoeksresultaten van dat moment, met betrekking tot handelingen van de verdachte en/of medeverdachten worden gedaan. Het (verdere) opsporingsonderzoek is immers (mede) gericht op het nader onderzoeken en/of onderbouwen van die aannames en/of veronderstellingen. De omstandigheid dat uiteindelijk - na het bekend worden van de onderzoeksresultaten - geconcludeerd moet worden dat niet al die aannames en/of veronderstellingen kunnen worden onderbouwd of gestaafd met onderzoeksresultaten, is in een onderzoek van deze omvang niet uitzonderlijk.
Belangrijker is echter dat niet is gebleken of aannemelijk geworden dat de verdachte door feilen in het politie-onderzoek in zijn verdedigingsbelang is geschaad.
Tevens is niet gebleken of aannemelijk geworden dat sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, in die zin dat doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Omstandigheden die op dit punt tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn het hof niet gebleken.
Het hof verwerpt op grond van het bovenstaande het door de raadsman gevoerde verweer met betrekking tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Vrijspraak
Met de advocaat-generaal en de verdediging, is het hof van oordeel dat niet bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2, het onder 4, sub a en b, en het onder 5 en 6 ten laste gelegde, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Het hof acht - anders dan de advocaat-generaal - evenmin bewezen hetgeen onder 3 en onder 4, sub c aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan eveneens moet worden vrijgesproken, en overweegt hiertoe het volgende.
Het strafdossier bevat geen bewijsmiddelen op grond waarvan wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 en onder 4, sub c ten laste gelegde strafbare feiten, nu die bewijsmiddelen onvoldoende duidelijkheid verschaffen over de rol en/of betrokkenheid van de verdachte bij die strafbare feiten.
Het hof acht de daartoe door de advocaat-generaal aangehaalde redengevende omstandigheden onvoldoende. Weliswaar leveren het veelvuldige contact tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3], in het licht van tussen hen gebezigd versluierd taalgebruik, een verdenking tegen de verdachte op, doch zulks is ook in onderling verband en samenhang bezien onvoldoende overtuigend bewijs.
Ook de omstandigheid dat verdachte bij gelegenheid voor [medeverdachte 3] in Duitsland ammoniumchloride (salmiak) heeft gehaald, is zonder nader bewijs van de wetenschap van de verdachte dat zulks diende, dan wel kon dienen, voor de productie van synthetische drugs, onvoldoende.
Teruggave van in beslag genomen voorwerpen
Onder de verdachte zijn de hierna te noemen voorwerpen in beslag genomen. Het hof zal daarvan de teruggave aan de verdachte gelasten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de vrijspraak van de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, voor zover betrekking hebbend op de ten laste gelegde feiten onder 2 tot en met 6, en opnieuw recht doende:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte voor zover het betreft de onder feit 4, sub b, 3e gedachtestreepje ten laste gelegde voorbereidingshandeling;
verklaart het overige aan de verdachte onder 2 tot en met 6 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen met de nummers:
- E-01-01-03, administratie;
- E-01-01-02, bankafschriften;
- E-01-01-04, Esprit camera;
- E-01-02-02, cd-rom;
- E-01-02-03, 3 cd-rom's;
- E-01-03-01, briefje met daarop geschreven geldbedragen;
- E-01-03-06, enveloppe simkaart;
- E-02-01, tas, Samsonite;
- E-02-03, diverse bonnetjes en rekeningen;
- E-03-01, diverse administratieve bescheiden;
- E-03-02, 3 ordners;
- E-03-03, 4 ordners;
- E-05-01, administratieve bescheiden;
- E-05-02, mapje met briefjes;
- E-05-03, administratieve bescheiden;
- E-06-01, postbus sleutel;
- H-02, overschrijvingskaart;
- H-04, parkeerre?u;
- H-06, invalide parkeerkaart op naam van [naam];
- H-07, tankbon;
- H-08, set sleutels;
- H-09, set sleutels;
- H-10, parkeerre?u;
- H-11, set sleutels;
- H-12, brief aan [naam] met daarop telefoonnummers;
- H-17, ontvangstbewijs voor Cartier DPH nummer 24856;
- H-23, productinformatie Ammoniumchloride Brenntag;
- H-24 en H-25, parkeerrecu's;
- H-27, plakstrook Organics Acros.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. P.W.J. Sekeris en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier.