In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Woningstichting Haag Wonen, waarbij de appellant in beroep gaat tegen een vonnis van de kantonrechter. De appellant huurde sinds februari 1994 een woning van Haag Wonen en heeft herhaaldelijk huurachterstanden gehad. De kantonrechter had eerder de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd, wat de appellant aanvecht. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant stelselmatig niet tijdig zijn huur heeft betaald, wat leidt tot verzuim. Ondanks dat de appellant in het verleden huurachterstanden heeft ingelopen, is het hof van oordeel dat de herhaalde wanprestatie van de appellant de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De appellant heeft aangevoerd dat zijn financiële problemen, waaronder de stopzetting van zijn uitkering, hem verhinderden om de huur te betalen, maar het hof oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de ontbinding te weerleggen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de appellant in de kosten van het geding in hoger beroep.