ECLI:NL:GHSGR:2009:BU5648
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- T.L. Tan
- M.J. van der Ven
- C.M. Luijks
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en ontruiming van een perceel losse grond door de gemeente Den Haag
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant], die sinds juli 1977 een perceel losse grond huurt van de gemeente Den Haag, en de gemeente zelf. De huurovereenkomst, die op 1 juni 1993 werd ondertekend, had een looptijd van vijf jaar en werd stilzwijgend verlengd. De gemeente heeft de huurovereenkomst opgezegd per 1 januari 2006, met de eis dat het gehuurde leeg en ontruimd opgeleverd moest worden. Dit besluit was onderdeel van een groter plan voor de herontwikkeling van de Binckhorst, waar het perceel zich bevindt. De gemeente heeft aangegeven dat er voor een autodemontagebedrijf als dat van [appellant] geen plaats meer is in de nieuwe plannen.
In eerste aanleg heeft de gemeente gevorderd dat de huurovereenkomst als beëindigd wordt verklaard en dat [appellant] het gehuurde ontruimt. De rechtbank heeft deze vorderingen toegewezen, met uitzondering van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad. [appellant] heeft in hoger beroep de vernietiging van dit vonnis gevorderd en stelt dat de opzegging onrechtmatig is, omdat hij geen vervangende locatie is aangeboden en er geen schadevergoeding is aangeboden.
Het hof overweegt dat de gemeente bij de opzegging van de huurovereenkomst een zekere beleidsruimte heeft, maar dat zij wel gebonden is aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Het hof concludeert dat de gemeente de opzegging van de huurovereenkomst rechtmatig heeft uitgevoerd, met inachtneming van de opzegtermijn. De belangen van [appellant] om op zijn locatie te blijven zijn groot, maar het belang van de gemeente om de Binckhorst te herontwikkelen weegt zwaarder. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van [appellant] af.