ECLI:NL:GHSGR:2009:BM0027

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.006.563-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van proceskostenvergoeding in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om een hoger beroep van V.D.V. Meubelen B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Middelburg. De zaak betrof de matiging van de proceskostenvergoeding die door de geïntimeerde, een vennootschap naar Belgisch recht, werd gevorderd. De geïntimeerde stelde dat haar kosten in het hoger beroep tot en met 6 februari 2009 € 5.114,69 bedroegen, onderbouwd met uren- en kostenstaten van twee advocatenkantoren. Het hof constateerde dat het totaalbedrag van de urenstaten € 4.903,79 was, maar dat een deel daarvan nog niet was gedeclareerd. Het hof oordeelde dat de gevorderde kosten gematigd moesten worden, onder andere omdat de inzet van een Belgisch advocatenkantoor niet noodzakelijk was en het belang van de zaak beperkt was tot ongeveer € 20.000,-. Uiteindelijk besloot het hof dat een vergoeding van € 3.500,- redelijk en evenredig was, en wees het meer gevorderde af.

Het hof verklaarde VDV niet-ontvankelijk in haar hoger beroep voor zover dit gericht was tegen het vonnis van 25 maart 2008, bekrachtigde het vonnis van 8 april 2008, en veroordeelde VDV tot betaling van de proceskosten aan de geïntimeerde. Dit arrest werd uitgesproken op 29 september 2009 in aanwezigheid van de griffier, na een eerdere gelegenheid voor VDV om te reageren op de proceskosten specificatie van de geïntimeerde. VDV had ervoor gekozen om zich te refereren aan het oordeel van het hof, wat leidde tot de uiteindelijke beslissing.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 200.006.563/01
Rolnummer Rechtbank : 61572/KG ZA 08-41
arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 29 september 2009
inzake
V.D.V. MEUBELEN B.V.,
gevestigd te Hulst,
appellante,
hierna te noemen: VDV,
advocaat: mr. P.A.J.M. Lodestijn te Plasmolen, gemeente Mook en Middelaar,
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht
[Naam] N.V.,
gevestigd te Westmalle, België,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. P.S. Kamminga te 's-Gravenhage.
Verder verloop van het geding
Het hof verwijst naar zijn arrest van 19 mei 2009, waarbij VDV in de gelegenheid is gesteld te reageren op de door [geïntimeerde] bij memorie van antwoord overgelegde specificatie van haar proceskosten in hoger beroep.
VDV heeft een akte genomen, waarbij zij aangeeft af te zien van een reactie en zich te refereren aan het oordeel van het hof. Bij antwoordakte heeft ook [geïntimeerde] zich terzake gerefereerd aan 's hofs oordeel.
Vervolgens hebben partijen, VDV onder overlegging van haar procesdossier, wederom arrest gevraagd.
Verdere beoordeling van het beroep
1. In zijn tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat [geïntimeerde] ingevolge artikel 1019h Rv. recht heeft op vergoeding van haar proceskosten. Volgens genoemde bepaling moet het daarbij gaan om redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt. De in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld om die kosten te vergoeden, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet.
2. [geïntimeerde] stelt bij memorie van antwoord dat haar, terzake van de procedure in hoger beroep gemaakte, kosten tot en met 6 februari 2009 € 5.114,69 bedragen. Ter staving van die kosten heeft zij overgelegd:
- een uren- en kostenstaat van het advocatenkantoor Holla Poelman Van Leeuwen Advocaten NV over de periode van 25 juni 2008 tot en met 6 februari 2009, sluitend op 15 uur en 36 minuten, en een totaalbedrag van € 3.515,-;
- een uren- en kostenstaat van Advocatenkantoor Brants en Vervliet over de periode 19 mei 2008 tot en met 6 februari 2009, sluitend op 519 minuten en een totaalbedrag van € 1.388,79;
- een vijftal kopieën van door Holla Poelman Van Leeuwen Advocaten NV aan [geïntimeerde] verzonden declaraties over de periode juni tot en met november 2008, tot een totaalbedrag van € 1.544,42.
3. Het totaalbedrag van de beide urenstaten bedraagt € 4.903,79, waarvan kennelijk een deel nog niet was gedeclareerd ten tijde van het nemen van de memorie van antwoord. Het verschil met het door [geïntimeerde] gevorderde bedrag laat zich waarschijnlijk verklaren door de in de urenstaten niet, doch op de declaraties wel voorkomende kantoorkosten. Niet blijkt van verschuldigdheid van BTW.
Het door [geïntimeerde] betaalde griffierecht ad € 303,- is kennelijk niet in het gevorderde bedrag begrepen.
4. Het hof ziet aanleiding het terzake van gemaakte uren gevorderde bedrag te matigen. Daartoe neemt het hof in aanmerking: (i) dat, anders dan in eerste aanleg, thans ook kosten van een ander (waarschijnlijk Belgisch) advocatenkantoor worden gevorderd, terwijl gesteld noch gebleken is dat de inzet van dat kantoor voor het voeren van verweer in hoger beroep noodzakelijk was, (ii) dat een groot deel van de inhoud van de memorie van antwoord betrekking heeft op grieven waarin, naar [geïntimeerde] zelf
- gelet op de vaste rechtspraak van de Hoge Raad terzake, terecht - heeft gesteld, VDV niet-ontvankelijk was en (iii) dat het belang van de zaak beperkt is tot een bedrag van om en nabij € 20.000,-. Anderzijds gelet op het feit dat [geïntimeerde] ook na
6 februari 2009 nog enige kosten heeft moeten maken en griffierechten betaald heeft, acht het hof een vergoeding van in totaal € 3.500,- redelijk en evenredig. Het meer gevorderde zal derhalve worden afgewezen.
5. Het voorgaande, gevoegd bij hetgeen in het tussenarrest is overwogen, leidt tot de beslissing dat VDV niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar hoger beroep voor zover dat is gericht tegen het vonnis van 25 maart 2008, dat het vonnis van
8 april 2008 zal worden bekrachtigd en dat VDV tot een bedrag van € 3.500,- zal worden veroordeeld in de kosten die [geïntimeerde] in dit hoger beroep heeft gemaakt.
Beslissing
Het hof:
verklaart VDV niet-ontvankelijk in haar hoger beroep voor zover dit is gericht tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg van 25 maart 2008;
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Middelburg van 8 april 2008;
veroordeelt VDV om aan [geïntimeerde] terzake van in hoger beroep gemaakte proceskosten te betalen een bedrag van € 3.500,-;
verklaart dit arrest wat betreft deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Fasseur-van Santen, A.D. Kiers-Becking en
T.H. Tanja-van den Broek, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2009 in aanwezigheid van de griffier.