ECLI:NL:GHSGR:2009:BL4908

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.002.910-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwrecht en verborgen gebreken in aannemingsovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot verborgen gebreken in een aannemingsovereenkomst. De appellant, [Naam], heeft in zijn tussenarrest van 16 september 2008 de door de geïntimeerde, [naam] h.o.d.n. BOUWBEDRIJF [naam], gestelde verborgen gebreken puntsgewijs besproken. Het hof oordeelt dat de geïntimeerde tekort is geschoten in zijn verplichtingen door geen functionerende vloerverwarming in de derde hal te plaatsen en de achtergevel aan de binnenzijde niet te isoleren. Tevens is er behoefte aan een deskundigenbericht over de herstelnoodzaak, -mogelijkheden en -kosten van verschillende gebreken, waaronder losgeraakt stucwerk, wateroverlast, en schade aan de vloer. Het hof heeft vastgesteld dat de vloerverwarming niet functioneert en dat dit gebrek zich pas na de oplevering heeft geopenbaard. De appellant heeft in reconventie ontbinding van de aannemingsovereenkomst en schadevergoeding gevorderd, stellende dat de geïntimeerde in de nakoming van de overeenkomst toerekenbaar is tekortgeschoten. Het hof heeft behoefte aan deskundige voorlichting over de oorzaak van de gebreken en de herstelkosten. De zaak is verwezen naar een deskundige die moet rapporteren over de gestelde vragen. Het hof heeft de kosten van het deskundigenonderzoek voor rekening van de appellant gesteld, die een voorschot moet betalen. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor memorie na deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 105.002.910/01
Rolnummer (oud) : 05/438
Rolnummer rechtbank : 94/4262
Arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 29 september 2009
inzake
[Naam],
wonende te [plaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens te 's-Gravenhage,
tegen
[naam] h.o.d.n. BOUWBEDRIJF [naam],
wonende en zaakdoende te [plaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. W. Sluiter te Leiden.
Het verdere geding
Het hof verwijst naar zijn in deze zaak gewezen tussenarrest van 16 september 2008. Ter voldoening aan dat arrest hebben partijen ieder een akte genomen. Vervolgens is opnieuw arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. In dit geding heeft [geïntimeerde] in conventie betaling gevorderd van de door hem in 1994 verrichte werkzaamheden aan het pand van [appellant] aan het [adres] te [plaats]. [appellant] heeft in reconventie (voorwaardelijk) ontbinding van de aannemingsovereenkomst en schadevergoeding gevorderd, stellende dat [geïntimeerde] in de nakoming van de overeenkomst toerekenbaar is tekortgeschoten.
Nadat [appellant] van een tussenvonnis van de rechtbank in beroep was gekomen, heeft het hof in zijn daarop gewezen arrest van 21 maart 2001 overwogen dat op 6 juli 1994 de (finale) oplevering heeft plaatsgevonden en dat dit feit [appellant] het recht ontneemt te klagen over het door [geïntimeerde] uitgevoerde werk behalve waar het, voor zover thans nog van belang, gebreken betreft die toen wel reeds aanwezig waren maar bij een normaal, met de vereiste zorgvuldigheid verricht, onderzoek niet hadden moeten zijn opgemerkt doch zich eerst later zouden openbaren ("verborgen gebreken").
Nadat de zaak was terugverwezen naar de rechtbank, heeft de rechtbank in haar eindvonnis aangenomen dat [appellant] zijn stellingen met betrekking tot de door hem gestelde verborgen gebreken niet heeft kunnen onderbouwen en dat [geïntimeerde] niet is tekort geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst, tegen welk eindvonnis [appellant] (dit) beroep heeft ingesteld. In dit beroep zijn nog slechts de verborgen gebreken aan de orde.
2. In zijn tussenarrest van 16 september 2008 heeft het hof de door [appellant] gestelde verborgen gebreken puntsgewijs besproken. Het hof is van oordeel dat
a. [geïntimeerde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen door geen functionerende
vloerverwarming in de derde hal te plaatsen en de achtergevel aan de binnenzijde (deels) niet te isoleren en dat een deskundigenbericht nodig is naar de herstelnoodzaak, -mogelijkheden en -kosten daarvan;
b. een deskundigenbericht voorts nodig is met betrekking tot
- losgeraakt/losgekrompen stucwerk;
- de wateroverlast op het plaatsje in verband met de afvoer van de douche/toilet op de tweede verdieping;
- het kraken van de grenen vloer in de woonkamer;
- schade aan de tegels van de natuurstenen (marmeren) vloer;
- het herhaaldelijk loslaten van het kitwerk rond het bad op de begane grond;
- de constructie van de douches op de eerste en tweede verdieping;
c. [geïntimeerde] niet aansprakelijk gehouden kan worden voor andere gestelde gebreken.
3. Over de nog aan de orde zijnde gebreken oordeelt het hof, het door partijen in hun aktes gestelde mede in aanmerking nemende, als volgt.
Stucwerk
Het hof heeft in het tussenarrest aangenomen dat het stucwerk op verschillende wanden, met name in de keuken en de trapopgang van het achterhuis na oplevering is losgekomen en is losgekrompen op het plafond tussen de balken en de kopse zijde van de gipsplaten.
[geïntimeerde] betwist dat het stucwerk ondeugdelijk was en dat dit loslaten/loskrimpen een gevolg is van ondeugdelijk stucwerk. Het loslaten/loskrimpen van het stucwerk zou zijn veroorzaakt door doorslaand en optrekkend vocht aan de zijgevels, hetgeen niet aan [geïntimeerde] is te verwijten. [appellant] stelt dat [geïntimeerde], daar waar vocht- en zoutschade aan het oppervlak van de wanden voorkwam, een ander stukadoorssysteem op basis van een saneerpleister had moeten aanbrengen. Het hof heeft behoefte aan voorlichting door een deskundige over de oorzaak van het loslaten/loskrimpen van het stucwerk, over de vraag of deze oorzaak is aan te merken als een tekortkoming van [geïntimeerde] en zo ja, over de herstelkosten.
Waterafvoer/wateroverlast op het plaatsje
[appellant] heeft gesteld dat de wateroverlast op het plaatsje mede is veroorzaakt doordat [geïntimeerde] de afvoeren van de door hem aangebrachte douche en toilet op de tweede verdieping heeft laten samenkomen met de afvoer van het hemelwater (die via een dakje van de kast op de binnenplaats loost), waardoor de hemelwaterafvoer, anders dan voorheen, niet meer goed functioneerde. Het hof heeft behoefte aan voorlichting door een deskundige over de vraag of de (voormalige) wateroverlast (mede) door de door [geïntimeerde] gekozen wijze van afvoer van douche en toilet is veroorzaakt en of dit als een tekortkoming is aan te merken. [appellant] heeft dit probleem inmiddels (in 1997) laten herstellen voor een bedrag van fl. 1.856,50 incl. BTW.
Wat betreft het verwijt dat de aangebrachte standleiding een diameter heeft van minder dan 100 mm heeft, waardoor deze niet direct op het riool aangesloten kan worden, heeft het hof overwogen dat [geïntimeerde] niet zonder meer gehouden was de bestaande leiding te vervangen en een (nieuwe) leiding van 100 mm te plaatsten, zodat de deskundige slechts een oordeel dient te geven over de wateroverlast ten gevolge van voormelde de wijze van afvoer van douche en toilet.
Grenen vloer in de woonkamer
Het hof heeft aangenomen dat de vloer (onacceptabel) kraakt. Partijen twisten over de oorzaak van het kraken en het antwoord op de vraag of sprake is van een oorzaak die voor rekening van [geïntimeerde] komt. Het hof heeft behoefte aan voorlichting door een deskundige over de oorzaak van deze gebreken, over de vraag of deze oorzaak is aan te merken als een tekortkoming en, zo ja, over de herstelkosten.
Vloerverwarming in derde hal
Het hof heeft aangenomen dat de vloerverwarming in de derde hal niet werkt, dat dit gebrek zich eerst na de oplevering (in juli 1994) heeft geopenbaard en dat [geïntimeerde] op dit punt is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. Nu beide partijen in hun akte na het tussenarrest de mogelijkheid openhouden dat de vloerverwarming niet geplaatst is - hetgeen ook als een tekortkoming van [geïntimeerde] zou zijn aan te merken - gaat het hof er thans vanuit dat [geïntimeerde] op dit punt is tekort geschoten omdat niet een functionerende vloerverwarming niet is geplaatst.
De vraag of [geïntimeerde] op dit punt is tekortgeschoten heeft het hof reeds positief beantwoord en behoeft dus - anders dan [geïntimeerde] stelt in zijn antwoordakte na het tussenarrest - niet meer door de deskundige te worden onderzocht. Wel heeft het hof behoefte aan deskundige voorlichting over de herstelkosten.
Gescheurde en losliggende tegels van natuurstenen vloer
Het hof heeft aangenomen dat er schade aan de tegels opgetreden en dat deze schade zich eerst na de oplevering heeft geopenbaard. Het hof heeft behoefte aan voorlichting door een deskundige over de oorzaak van deze schade, over de vraag of deze oorzaak is aan te merken als een tekortkoming en, zo ja, over de herstelkosten.
Op de vraag of de vloerlegger al dan niet door [appellant] is voorgeschreven zal het hof zo nodig terugkomen na vaststelling van de oorzaak van de schade aan de tegels.
Douche/badruimte begane grond
Het hof gaat ervan uit dat het kitwerk rond het bad na oplevering telkens opnieuw is losgeraakt. Het hof heeft behoefte aan voorlichting over de oorzaak hiervan, of dit valt aan te merken als een tekortkoming van [geïntimeerde] en over de herstelkosten.
Douche- en toiletruimtes op de eerste verdieping (achterhuis)en de tweede verdieping
Het hof heeft behoefte aan voorlichting door de deskundige over de vraag of de constructies achter het tegelwerk en onder de douches voldoen aan de daaraan te stellen eisen (in een vochtige/natte ruimte) en zo neen, op welke wijze de constructie (deels) zou moeten worden vervangen om wel te voldoen en wat de kosten daarvan zijn.
Isolatie achtergevel
Het hof heeft aangenomen dat muren van de achtergevel aan de binnenzijde niet zijn geïsoleerd, hoewel [geïntimeerde] daartoe wel gehouden was. [geïntimeerde] stelt dat dit niet nodig en/of niet mogelijk was omdat aan de binnenzijde van een deel van de achtergevel voorzetwanden (gasblokken) geplaatst waren. In zijn akte na het tussenarrest stelt [geïntimeerde] dat dit slechts voor een deel van de achtergevel geldt, namelijk op de eerste verdieping. Het hof heeft behoefte aan voorlichting door een deskundige over de vraag in hoeverre de kennelijk geplaatste voorzetwanden van gasblokken een gelijkwaardig alternatief zijn voor de overeengekomen isolatie en/of herstel nodig en mogelijk is en zo ja, wat de kosten daarvan zijn.
4. Het bovenstaande en het in de aktes van partijen gestelde in aanmerking nemende, zal het hof de volgende vragen aan de deskundige voorleggen.
1a. Wat is de oorzaak van het loslaten/loskrimpen van het stucwerk?
1b. Is dit als een tekortkoming van [geïntimeerde] aan te merken?
1c. Zo ja, wat zijn de herstelkosten?
2a. Is de destijds aanwezige wateroverlast op het plaatsje veroorzaakt door de afvoer van douche en toilet op de tweede verdieping aan te sluiten op de hemelwaterafvoer?
2b. Is dit als een tekortkoming van [geïntimeerde] aan te merken?
3a. Wat is de oorzaak van het kraken van de grenen vloer in de woonkamer?
3b. Is dit als een tekortkoming van [geïntimeerde] aan te merken?
3c. Zo ja, wat zijn de herstelkosten?
4. Wat zijn de kosten van het aanbrengen van een functionerende vloerverwarming in de
derde hal?
5a. Wat is de oorzaak van de schade aan tegels van de natuurstenen vloer?
5b. Is dit als een tekortkoming van [geïntimeerde] aan te merken?
5c. Zo ja, wat zijn de herstelkosten?
6a. Wat is de oorzaak van het telkens losraken van het kitwerk rond het bad in de badruimte
op de begane grond?
6b. Is dit als een tekortkoming van [geïntimeerde] aan te merken?
6c. Zo ja, wat zijn de herstelkosten?
7a. Voldoen de constructies achter het tegelwerk en onder de douches in de douche- en toiletruimtes op de eerste en tweede verdieping aan de daaraan te stellen eisen (in een vochtige/natte ruimte)?
7b. Zo neen, op welke wijze zouden de constructies (deels) vervangen moeten worden om daar wel aan te voldoen?
7c. Wat zijn de kosten daarvan?
8a. Zijn de geplaatste voorzetwanden van gasblokken een gelijkwaardig alternatief voor de overeengekomen isolatie van de binnenzijde van achtergevel?
8b. Zo nee is herstel nodig en mogelijk?
8c. Zo ja, wat zijn de kosten daarvan?
9. Hebt u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van dit geschil van belang
kunnen zijn?
5. Voor de beoordeling van de vraag of de gestelde gebreken zijn veroorzaakt door een tekortschieten van [geïntimeerde] in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen zijn de overeenkomst van 20/21 februari 1994 en de additionele overeenkomst van 23/24 april 1994 (producties 1 en 2 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie), met als bijlagen omschrijvingen van de te verrichten werkzaamheden, van belang.
6. Partijen zijn beiden van oordeel dat volstaan kan worden met de benoeming van één deskundige. Zij twisten over de persoon van de deskundige. [appellant] geeft de voorkeur aan (een medewerker van) PRC Bouwcentrum te Bodegraven. [geïntimeerde] maakt terecht bezwaar daartegen omdat PRC Bouwcentrum in deze procedure als partijdeskundige voor [appellant] is opgetreden. [geïntimeerde] stelt voor een lid/deskundige van het College van arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw te Utrecht als deskundige te benoemen. Gelet op de deskundigheid op het gebied van bouwzaken en de onafhankelijkheid van een zodanige deskundige neemt het hof dit voorstel over en zal het als deskundige benoemen […], architect en lid van voormeld college.
7. Overeenkomstig de algemene regel neergelegd in artikel 195 Rv. zal het hof bepalen dat [appellant] als eiser en appellant het voorschot voor de kosten van de deskundige dient te deponeren. De advocaten van partijen hebben telefonisch laten weten in te stemmen met de hoogte van het in het dictum vermelde voorschot.
8. Op de overige stellingen en weren van partijen zal het, zo nodig in een later stadium ingaan.
Beslissing
Het hof:
alvorens verder te beslissen,
beveelt een onderzoek door een deskundige teneinde aan het hof rapport uit te brengen omtrent de hiervoor in rechtsoverweging 4 vermelde vragen;
benoemt als zodanig:
[…]
bepaalt dat de deskundige zijn werkzaamheden niet zal behoeven aan te vangen voordat door [appellant] als voorschot op de nader te bepalen kosten van het deskundigen-onderzoek een bedrag van € 4.462,50 zal zijn gestort op rekeningnummer 19.23.25.795 ten name van MvJ, arrondissement 's-Gravenhage, onder vermelding van "voorschot deskundige gerechtshof 's-gravenhage, [appellant]/[geïntimeerde], zaaknummer: 105.002.910/01" en dat dit voorschot voor 15 oktober 2009 moet zijn gestort;
bepaalt voorts dat, indien bedoeld voorschot niet tijdig wordt voldaan, [geïntimeerde] de zaak (bij vervroeging) kan opbrengen ter rolle voor het fourneren van stukken voor arrest onder het gelijktijdig nemen van een akte waarin van een en ander melding wordt gemaakt;
benoemt tot raadsheer-commissaris mr. A.D. Kiers-Becking en bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek in beginsel zelfstandig zal verrichten, doch indien de raadsheer-commissaris daartoe aanleiding ziet, onder diens leiding;
bepaalt dat de deskundige bij het verrichten van zijn werkzaamheden naast de normen van zijn beroepsgroep tevens de Leidraad deskundigen in civiele zaken in acht dient te nemen;
bepaalt dat de deskundige zijn schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend rapport en zijn declaratie binnen twee maanden na de mededeling van de griffier dat het voorschot is ontvangen aan de civiele griffie van het gerechtshof 's-Gravenhage (postbus 20302, 2500 EH Den Haag) zal doen toekomen en dat hij in zijn rapport zal vermelden op welke wijze hij partijen in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen, wat deze inhouden en of hij hiervan gebruik heeft gemaakt;
wijst partijen er op dat indien zij (schriftelijke) opmerkingen aan de deskundige doen toekomen, daarvan de wederpartij terstond op de hoogte dienen te stellen, bij schriftelijke opmerkingen door middel van het zenden van een kopie daarvan;
bepaalt dat [appellant] voor 15 oktober 2009 het procesdossier aan de deskundige ter hand zal stellen;
verwijst de zaak naar de rol van 16 februari 2010 voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant];
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest zal zenden aan de deskundige.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.D. Kiers-Becking, G.J. Heevel en D. den Hertog; het is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.