ECLI:NL:GHSGR:2009:BL1035

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.044.311-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over gebruik van parkeerterrein door vrachtwagens

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen W.S.K. Transport en Koeriersdiensten B.V. en Lancelot Land B.V. WSK huurt sinds 2002 kantoorruimte in Ridderkerk en heeft een geschil over het gebruik van het buitenterrein voor het parkeren van vrachtwagens. Lancelot, de eigenaar van het gehuurde, heeft WSK verboden om vrachtwagens op het buitenterrein te parkeren, wat WSK betwist. WSK stelt dat er een overeenkomst was over het gebruik van het terrein voor haar vrachtwagens, gebaseerd op een eerdere huurovereenkomst met de vorige verhuurder. Het hof overweegt dat de doorhaling van een bepaling in de huurovereenkomst, die het gebruik van het buitenterrein als parkeerplaats voor vrachtwagens verbiedt, door WSK is aangebracht en dat Lancelot hier niet expliciet tegen heeft geprotesteerd. Het hof oordeelt dat WSK erop mocht vertrouwen dat de doorhaling was goedgekeurd, ondanks dat Lancelot ontkent dat er overeenstemming was over deze wijziging. Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vorderingen van WSK toe, waarbij Lancelot wordt veroordeeld om WSK toe te staan haar vrachtwagens te parkeren en voldoende toegangssleutels te verstrekken. Tevens wordt Lancelot veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 200.044.311/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 1009293 VV EXPL 09-360
arrest van de negende civiele kamer d.d. 22 december 2009
inzake
W.S.K. Transport en Koeriersdiensten B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellante,
hierna te noemen: WSK,
advocaat: mr. S. Kroesbergen te Ede (Gld),
tegen
Lancelot Land B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Lancelot,
advocaat: mr. L.C.A. van Bokhoven te Rosmalen.
Het geding
Bij exploot van 22 september 2009 is WSK in hoger beroep gekomen van een door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 25 augustus 2009. Bij memorie van grieven heeft WSK vijf grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties heeft Lancelot de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen op 10 december 2009 de zaak door hun advocaten doen bepleiten, mr. Kroesbergen voornoemd aan de hand van overgelegde pleitnotities. Ten slotte is arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De door de kantonrechter in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daar van uitgaan.
2. Het gaat in deze zaak om het volgende:
2.1 WSK is een onderneming die zich bezighoudt met nationaal en internationaal transport van ongeregelde goederen met vrachtauto's. WSK huurt sedert 2002 kantoorruimte aan de Ridderhaven 45 te Ridderkerk (verder: het gehuurde). WSK beschikt thans over tien vrachtwagens.
2.2 Lancelot is een belegger in onroerend goed en is sedert 2006 eigenaar van het gehuurde. Het gehuurde wordt beheerd door GPT Halverton B.V. (hierna: Halverton).
2.3 Bij brief van 13 april 2006 zond Halverton aan WSK een tweetal nieuwe huurovereenkomsten met betrekking tot het gehuurde met het volgende verzoek:
"Wij verzoeken u vriendelijk de overeenkomsten en bijlagen te voorzien van de ontbrekende gegevens (omzetbelastingnummer, data inzake boekjaar (artikel 4.4) en uw bankrekeningnummer (artikel 8.4)), alle pagina's te paraferen en aansluitend te ondertekenen. Vervolgens kunt u alle stukken aan ons retourneren (…). Zodra wij de huurovereenkomst hebben bijgetekend, zullen wij u een exemplaar ten behoeve van uw administratie doen toekomen.
Indien u nadere toelichting wenst, kunt u te allen tijde contact opnemen met ondergetekende.
Met vriendelijke groet
Halverton Real Estate Investment Management B.V.
[A]"
2.4 Artikel 8.11 van de toezonden huurovereenkomst luidde als volgt:
"8.11 Het is huurder niet toegestaan het bij het gehuurde behorende buitenterrein te gebruiken als opslagterrein (ook niet tijdelijk) of als parkeerterrein voor vrachtauto's en/of opleggers. Bij overtreding van deze bepaling is huurder aan verhuurder een boete verschuldigd van € 300,-- per dag voor iedere dag dat de overtreding voorduurt. (…)"
2.5 WSK heeft de huurovereenkomsten voorzien van de gevraagde gegevens, met doorhaling van de woorden "of als parkeerterrein voor vrachtauto's en/of opleggers" in artikel 8.11, op alle bladzijden en bij de doorhaling geparafeerd en op de daartoe aangegeven plaats ondertekend geretourneerd. Halverton heeft vervolgens een door Lancelot ondertekende en op alle pagina's (maar niet ook bij de doorhaling) geparafeerde set aan WSK retour gezonden.
2.6 Op 17 april 2009 schreef Halverton het volgende aan WSK:
"(…) Middels dit schrijven maken wij u nogmaals attent op het navolgende.
Zoals u bekend is zullen de electro-lips sleutels die toegang geven tot het parkeerterrein van het kantoorgedeelte /-hek worden hergeprogrammeerd.
U heeft aangegeven dat u ongeveer 10 vrachtwagens tijdens en na kantoortijden parkeert op het buitenterrein van complex Ridderhaven I te Ridderkerk. Dat is u niet toegestaan en voorts is ook niet met u overeengekomen.
U heeft weliswaar geheel eenzijdig een zin in artikel 8.11 van de huurovereenkomst doorgestreept, maar dat betekent nog niet dat u daarmee enig recht tot gebruik van de parkeerplaatsen heeft verkregen.
U huurt 25 m2 kantoorruimte en de daarbij behorende prijs is indertijd bepaald op € 2.700,- per jaar. Niets meer en niets minder. Het parkeerterrein rond het gehuurde dient meerdere huurders en de wijze waarop van de beschikbare ruimte gebuik wordt gemaakt, wordt bepaald door verhuurder en de overeenkomsten die zij met die verschillende huurders is aangegaan.
U heeft aangegeven dat er binnen uw bedrijf twee werknemers werkzaam zijn. Dat komt ook overeen met het door u aan gehuurde metrage. Voor beide werknemers is parkeerruimte beschikbaar op het parkeerdek voor de kantoorruimten en voor beide werknemers wordt een sleutel geprogrammeerd.
Nogmaals, het is u niet toegestaan vrachtwagens te parkeren op het buitenterrein. Indien u dat blijft doen dan zal daartegen worden opgetreden. (…)"
2.7 Bij inleidende dagvaarding heeft WSK bij wijze van voorlopige voorziening gevorderd de veroordeling van Lancelot om op straffe van verbeurte van een dwangsom WSK het gebruik van het parkeerterrein voor haar vrachtwagens toe te staan en WSK voldoende toegangssleutels ter beschikking te stellen om ook buiten kantooruren van het parkeerterrein gebruik te kunnen maken.
2.8 Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de gevorderde voorlopige voorziening afgewezen, met veroordeling van WSK in de kosten van de procedure.
3.1 De grieven van WSK zijn gericht tegen de afwijzing van haar vorderingen op grond van de overweging dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat deze vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.2 Het hof stelt vast dat WSK – gezien het gestelde met betrekking tot het veilig parkeren van vrachtauto's en het voorkomen van diefstal – een spoedeisend belang heeft, zodat zij ontvankelijk is in haar vordering. Dat WSK eerst tegen het einde van de appeltermijn in hoger beroep is gekomen staat daaraan niet in de weg.
3.3 WSK stelt dat zij van meet af aan (maximaal zes of zeven geladen) vrachtwagens parkeerde op het buitenterrein en dat zij daartoe ook gerechtigd was op grond van de (met de vorige verhuurder gesloten) huurovereenkomst. Die huurovereenkomst had volgens WSK betrekking op kantoorruimte met gelegenheid tot het parkeren van vrachtauto's. Toen Lancelot de eigendom van het gehuurde had gekregen en in de huurovereenkomst die aan WSK ter tekening werd voorgelegd, was opgenomen dat het haar niet was toegestaan om vrachtauto's en/of opleggers te parkeren, heeft WSK telefonisch contact gezocht met haar contactpersoon voor commerciële zaken van Halverton, mevrouw [A] (verder te noemen: [A]). [A] verklaarde toen dat parkeren geen probleem was, omdat WSK een transportbedrijf is. WSK heeft dus met instemming van [A] de betreffende passage in de huurovereenkomst doorgehaald. Toen WSK enige tijd later de op alle pagina's geparafeerde en ondertekende huurovereenkomst terug ontving, mocht zij er daarom van uit gaan dat Lancelot akkoord was gegaan met de wijziging. Zeker nu WSK ook daadwerkelijk gedurende de eerste drie jaar van de overeenkomst met Lancelot haar vrachtauto's op het terrein parkeerde en Lancelot hierover nooit een opmerking heeft gemaakt, aldus nog steeds WSK.
3.4 Lancelot ontkent de hiervoor weergegeven gang van zaken. Bij gebrek aan wetenschap ontkent Lancelot dat WSK sedert 2002 haar vrachtwagens op het buitenterrein heeft geparkeerd en ook dat zij daartoe gerechtigd was op grond van de huurovereenkomst. Van toestemming van de zijde van Lancelot voor het parkeren van vrachtwagens is in ieder geval nimmer sprake geweest. De doorhaling is niet overeengekomen en (daarom) ook niet geparafeerd. Zelfs als [A] toestemming zou hebben verleend voor het doorhalen van de in geding zijnde passage, hetgeen Lancelot ontkent, dan kan deze toestemming niet worden gezien als instemming van Lancelot. [A] is immers niet bevoegd voor Lancelot bindende afspraken te maken. Daarbij komt dat het – gelet op de geringe huurprijs: € 2.700,-- per jaar – onwaarschijnlijk is dat de huurovereenkomst mede de gelegenheid tot het parkeren van circa 10 vrachtwagens zou behelzen, omdat een parkeerplaats op een afgesloten en beveiligd terrein een commerciële waarde van € 1.000,- tot € 2.000,- per jaar vertegenwoordigt en ook overigens sprake is van een wanverhouding tussen de oppervlakte van de gehuurde kantoorruimte (25 m2) en de ruimte van de geparkeerde vrachtauto's.
3.5 Het hof overweegt als volgt.
Ingevolge het bepaalde in artikel 157, lid 2 Rv levert een onderhandse akte ten aanzien van de verklaringen van een partij tegenover de wederpartij dwingend bewijs op. Dit betekent dat in beginsel, behoudens tegenbewijs, ervan moet worden uitgegaan dat partijen hetgeen in die akte is vermeld, zijn overeengekomen. Voor het onderhavige geval betekent dit dat het er – behoudens tegenbewijs – voor moet worden gehouden dat tussen partijen overeenstemming bestond over de doorhaling van de woorden "of als parkeerterrein voor vrachtauto's en/of opleggers". De enkele omstandigheid dat Lancelot geen paraaf heeft geplaatst naast de doorhaling, doet naar het voorlopig oordeel van het hof hieraan niet af, te meer niet omdat de doorhaling en de paraaf van WSK daarbij op de betreffende bladzijde zodanig duidelijk aanwezig zijn, dat WSK er geen rekening mee hoefde te houden dat Lancelot deze over het hoofd had gezien. Deze doorhaling leidt naar het voorlopig oordeel van het hof weliswaar niet tot een huurrecht met betrekking tot parkeerplaatsen (in de overeenkomst wordt het gehuurde immers met zoveel woorden omschreven als kantoorruimte), maar impliceert wel dat het WSK is toegestaan haar vrachtwagens op het buitenterrein te parkeren.
3.6 Dit betekent dat voor het onderhavige geval, waarin Lancelot ontkent, dat over het schrappen van genoemde woorden overeenstemming bestond, het in beginsel aan haar is om tegenbewijs te leveren. Lancelot stelt dat tussen haar en WSK nimmer is gesproken over de doorhaling. WSK ontkent dit weliswaar niet, maar stelt dat zij over de doorhaling heeft gesproken met [A] die daaraan haar toestemming heeft verleend. Het hof begrijpt het verweer van Lancelot (MvA onder 49) aldus dat Lancelot ten stelligste ontkent dat [A] heeft ingestemd met de doorhaling, maar niet ontkent dat voorafgaande aan de retournering van de huurovereenkomst er een telefoongesprek tussen [B] van WSK en [A] heeft plaatsgevonden en [B] tijdens dat gesprek heeft medegedeeld de litigieuze passage door te halen. Dit brengt met zich dat het hof voorshands ervan uitgaat dat een gesprek waarin bovengenoemde mededeling is gedaan heeft plaatsgevonden.
3.7 Naar het voorlopig oordeel van het hof, is de omstandigheid dat [A] niet bevoegd was Lancelot te vertegenwoordigen, niet doorslaggevend. WSK mocht er immers op vertrouwen dat [A], aan wie WSK de door haar aangepaste en getekende overeenkomsten heeft geretourneerd, zich met Lancelot zou verstaan over de aanpassingen. Op grond van de retournering van de geparafeerde en ondertekende overeenkomst, mocht WSK er redelijkerwijs op vertrouwen dat Lancelot had ingestemd met de doorhaling. Het bepaalde in artikel 3:35 BW staat er aan in de weg dat Lancelot zich erop beroept dat zij niet met de doorhaling heeft ingestemd. Of dit instemmen is te kwalificeren als acceptatie van een nieuw aanbod van WSK, dan wel instemming met een ondergeschikte wijziging op een reeds gesloten overeenkomst is daarbij niet relevant. Evenmin is relevant of aldus sprake is van een wanverhouding tussen de door partijen overeengekomen prestaties.
3.8 Een en ander betekent dat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven. Nu Lancelot tegen de gevraagde voorlopige voorziening geen andere bezwaren naar voren heeft gebracht dan dat "gelegenheid tot parkeren" niet is overeengekomen, zullen de gevraagde voorzieningen worden toegewezen, zij het met matiging en maximering van de dwangsom als na te melden.
3.9 Bij deze uitkomt past dat Lancelot, als de in het ongelijk te stellen partij, wordt veroordeeld in kosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam van 25 augustus 2009;
en opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Lancelot om voor de duur van de overeenkomst en tot in een eventuele bodemprocedure is beslist aan WSK toe te staan haar vrachtauto's te parkeren op het buitenterrein bij het gehuurde, op straffe van een dwangsom van € 750,-- per dag voor elke dag dat zij na betekening van dit arrest daartoe nalatig blijft, tot een maximum van € 30.000,--;
- veroordeelt Lancelot om aan WSK voldoende toegangssleutels ter beschikking te stellen om ook buiten kantooruren van het parkeerterrein gebruik te kunnen maken;
- veroordeelt Lancelot in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van WSK tot op 25 augustus 2009 begroot op € 72,25 aan explootkosten, € 297,- aan griffierecht en € 200,- aan salaris advocaat;
- veroordeelt Lancelot in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van WSK tot op heden begroot op € 72,25 aan explootkosten, € 262,- aan griffierecht en € 2.682,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.J. van der Ven, J.W. van Rijkom en C.T.M. Luijks en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2009 in aanwezigheid van de griffier.