ECLI:NL:GHSGR:2009:BK7278
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- J.W. van Rijkom
- M.H. van Coeverden
- S.W. Kuip
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de geldigheid van een concurrentiebeding na faillissement van de verkoper
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat betrekking heeft op de geldigheid van een concurrentiebeding na het faillissement van de verkoper van een taxibedrijf. De appellanten, die hun taxibedrijf hebben verkocht aan [X] B.V., hebben een concurrentiebeding ondertekend dat hen verbiedt om gedurende vijf jaar concurrerende activiteiten te ontplooien in bepaalde regio's. Na het faillissement van [X] heeft de curator de arbeidsovereenkomsten met de appellanten opgezegd en activa, inclusief de rechten uit het concurrentiebeding, verkocht aan de geïntimeerde, Rotterdamse Travel Alliantie R.T.A. B.V. De appellanten zijn in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter die hen had veroordeeld om het concurrentiebeding na te leven. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de voorzieningenrechter zijn aangenomen, en heeft geoordeeld dat de mededeling van de overdracht van het concurrentiebeding aan de appellanten correct is gedaan. De grieven van de appellanten, die onder andere stelden dat het concurrentiebeding niet overdraagbaar zou zijn en dat zij zich specifiek verbonden hadden aan [X], zijn door het hof verworpen. Het hof concludeert dat de rechten uit het concurrentiebeding rechtsgeldig zijn overgedragen aan RTA en dat de appellanten hun stellingen onvoldoende hebben onderbouwd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt de appellanten in de proceskosten van het hoger beroep.