ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5287

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001900-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die op 10 oktober 2008 in Goes een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed met een snelheid van 73-76 km/u op een weg waar een maximum snelheid van 50 km/u gold, en nabij wegwerkzaamheden waar 30 km/u was toegestaan. Hij was gehaast en had harde muziek aan staan, wat zijn aandacht van het verkeer afleidde. Tijdens het oversteken van een zebrapad werd de voetganger, mevrouw J.M.M., door de verdachte aangereden, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel, waaronder een schedelbasisfractuur en meerdere botbreuken. De kans op herstel voor het slachtoffer is onzeker, en er is nauwelijks communicatie mogelijk.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, wat leidt tot zijn schuld volgens artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte is eerder in aanraking gekomen met de politie en had slechts acht maanden zijn rijbewijs. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank Middelburg vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaar. Tevens is de verdachte voor drie jaar de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen ontzegd. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer en haar familie.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001900-09
Parketnummer: 12-708166-08
Datum uitspraak: 16 oktober 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
Meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg van 23 maart 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 2 oktober 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 oktober 2008 te Goes als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de 's-Gravenpolderseweg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met een snelheid van ongeveer 75 km/u (waar 50 km/u is toegestaan en nabij de plaats op die weg alwaar wegens wegwerkzaamheden 30 km/u is toegestaan), in elk geval met een snelheid die te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse, aangekomen nabij een fietsoversteekplaats en/of zebra met (nagenoeg) onverminderde snelheid is doorgereden en in botsing, althans in aanrijding te komen met een voor hem (midden) op die weg (ter hoogte van de fietsoversteekplaats) overstekende voetganger en/of diens fiets (welke zij aan de hand meenam), waardoor die overstekende voetganger (genaamd J.M.M.) zwaar lichamelijk letsel, te weten een schedelbasisfractuur en/of een botbreuk van de linker oogkas en/of één of meerder botbreuk(en) aan het schaambeen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
en voor zover terzake van het onder 1 tenlastegelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 10 oktober 2008 te Goes als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de 's-Gravenpolderseweg, met een snelheid van ongeveer 75 km/u (waar 50 km/u is toegestaan en nabij de plaats op die weg alwaar wegens wegwerkzaamheden 30 km/u is toegestaan), in elk geval met een snelheid die te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse, aangekomen nabij een fietsoversteekplaat en/of zebra met (nagenoeg) onverminderde snelheid is doorgereden en in botsing, althans in aanrijding is gekomen met een voor hem (midden) op die weg (ter hoogte van de fietsoversteekplaats) overstekende voetganger en/of diens fiets (welke zij aan de hand meenam), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren. Voorts is de verdachte veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie jaren met aftrek.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van de wettige bewijsmiddelen staat naar het oordeel van het hof het navolgende vast.
* Op 10 oktober 2008 reed verdachte in zijn personenauto over de 's-Gravenpolderseweg te Goes, komende vanaf de Bernardweg in de richting van het centrum van Goes, alwaar op de T-kruising van de 's-Gravenpolderseweg en de Beukenstraat een ongeval heeft plaatsgevonden.1
* De 's-Gravenpolderseweg is gelegen binnen de bebouwde kom, waar een maximum snelheid van 50 kilometer per uur is toegestaan.2
* Op ongeveer 30 meter nabij de plaats van het ongeval waren wegwerkzaamheden, waar 30 km/u is toegestaan.3
* De verdachte reed op deze weg met een snelheid van 73-76 km/u. De verdachte reed dus harder dan de wettelijk toegestane maximumsnelheid van 50 km/u.4
* De verdachte kende de verkeerssituatie ter plekke. Hij was op de hoogte dat hij een fiets- en voetgangersoversteekplaats naderde. Ook was de verdachte op de hoogte van genoemde wegwerkzaamheden.5
* De verdachte was naar eigen zeggen gehaast.6
* Voorts had de verdachte in zijn auto de muziek hard aan staan. Gemeten is 86,2 dB.7
* De verdachte heeft zelf ter terechtzitting in eerste aanleg op 9 maart 2009 toegegeven dat hij zijn aandacht (slechts) voor een deel bij het rijden had. Een ander deel van zijn aandacht was bij de muziek.8
* Het slachtoffer, mevrouw J.M.M, trachtte lopend, met haar fiets in de hand, nabij een fietsoversteekplaats een zebrapad over te steken, in de richting van de Beukenstraat.9
* Tijdens het oversteken kwam de verdachte, die nabij de fietsoversteekplaats en zebra met de (nagenoeg) onverminderde snelheid reed, in botsing met mevrouw M.10
* Mevrouw M. kwam hierdoor ten val en liep hierbij zwaar lichamelijk letsel, te weten een schedelbasisfractuur, een botbreuk van de linker oogkas en meerdere botbreuken aan het schaambeen op.11
* Met mevrouw M. is sinds het ongeval nauwelijks enige communicatie mogelijk. Haar kans op enig herstel is onzeker.12
* Blijkens het technisch rapport van 14 november 2008 had de verdachte de aanrijding kunnen voorkomen indien hij zich aan de maximumsnelheid had gehouden.13
Het hof is op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, waardoor sprake is van schuld, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het feit dat mevrouw M. net naast de voetgangersoversteekplaats overstak, waardoor er formeel sprake is van een geringe medeschuld van mevrouw M., doet hieraan niet af.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 oktober 2008 te Goes als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de 's-Gravenpolderseweg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend, met een snelheid van ongeveer 75 km/u (waar 50 km/u is toegestaan en nabij de plaats op die weg alwaar wegens wegwerkzaamheden 30 km/u is toegestaan), aangekomen nabij een fietsoversteekplaats en zebra met (nagenoeg) onverminderde snelheid door te rijden en in botsing te komen met een voor hem midden op die weg ter hoogte van de fietsoversteekplaats overstekende voetganger en haar fiets (welke zij aan de hand meenam), waardoor die overstekende voetganger genaamd J.M.M. zwaar lichamelijk letsel, te weten een schedelbasisfractuur en een botbreuk van de linker oogkas en meerder botbreuken aan het schaambeen werd toegebracht.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie jaren met aftrek.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden, te weten door met een te hoge snelheid op een voor hem bekende weg te rijden, waarbij de verdachte gehaast was en harde muziek aan had staan en waarbij een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel heeft plaatsgevonden. Dit heeft voor zowel het slachtoffer als haar familie ernstige gevolgen met zich meegebracht. Met het slachtoffer is nog steeds nagenoeg geen communicatie mogelijk. De kans op herstel is onzeker. Hoewel het ongeval geen dodelijke afloop heeft gehad, zijn blijkens de slachtofferverklaring de gevolgen voor de familie dramatisch.
Daar komt in het nadeel van de verdachte bij dat hij een beginnende bestuurder is. Hij was ten tijde van het ongeval slechts acht maanden in het bezit van zijn rijbewijs. Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 september 2009 is de verdachte met een naar eigen zeggen "vlotte rijstijl", bovendien al driemaal met politie en justitie in aanraking geweest wegens het rijden onder invloed van alcohol.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van navermelde duur alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormen. Daarnaast is het hof van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van navermelde duur een geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren,
te vervangen door hechtenis voor de tijd van 120 (honderdtwintig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de bijkomende straf van ontzegging van de rijbevoegdheid voor de tijd van 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van deze bijkomende straf wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 ingehouden of ingevorderd is geweest.
Dit arrest is gewezen door mr. A.L.J. van Strien, mr. D.J.C. van den Broek en dr. G.J. Fleers, in bijzijn van de griffier mr. K. van Laarhoven.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 oktober 2009.
Dr. G.J. Fleers is buiten staat dit arrest te ondertekenen.