ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5282

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002795-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake inbraak in appartementencomplex te Rotterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 20 mei 2009 was gewezen. De verdachte, geboren in Iran in 1990, was beschuldigd van inbraak in een kantoor behorend bij een appartementencomplex in Rotterdam. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van geld, met een waarde van ongeveer honderd euro, dat toebehoorde aan de Vereniging van Eigenaren van het appartementencomplex. De verdachte zou samen met anderen of alleen de toegang tot het kantoor hebben verkregen door middel van braak, door een ruit in te gooien met een straattegel en vervolgens naar binnen te klimmen.

In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien weken, met aftrek van voorarrest. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. Het hof heeft ook kennisgenomen van de argumenten van de verdediging.

Het hof heeft geconcludeerd dat de behandeling in hoger beroep niet heeft geleid tot andere overwegingen dan die van de eerste rechter. Wel heeft het hof besloten om de in het vonnis van de politierechter aangehaalde wetsartikelen aan te vullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, aangezien de verdachte na de datum van het bewezenverklaarde feit opnieuw tot straf was veroordeeld. Het hof heeft de verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens de eerste aanleg, niet meegenomen in de bewijsvoering, omdat deze niet bijdroeg aan de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met de aangebrachte aanvulling en verbetering van gronden.

Uitspraak

rolnummer 22-002795-09
parketnummer 10-691078-09
datum uitspraak 30 november 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van
20 mei 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
(verdachte),
geboren te (plaats) (Iran) op (dag) 1990,
[adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 16 november 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep.
Voorts heeft het hof kennisgenomen van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks (dag) 2009 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een/het kantoor (van de huismeester), behorend bij appartementencomplex (naam) heeft weggenomen geld (honderd euro of daaromtrent), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Vereniging van Eigenaren van (naam), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door:
- met een of meer (stukken van) (straat)tegel(s) een ruit van voornoemd kantoor in te gooien en/of
- (vervolgens) door de aldus ontstane opening dat kantoor naar binnen te klimmen/gaan, althans te betreden.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien weken, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, met dien verstande dat het hof in het vonnis waarvan beroep de hierna te melden aanvulling respectievelijk verbetering aanbrengt.
Aangezien de verdachte ná de datum waarop het door de eerste rechter bewezenverklaarde feit is gepleegd opnieuw tot straf is veroordeeld, zal het hof de in het vonnis waarvan beroep aangehaalde wetsartikelen aanvullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen merkt het hof het volgende op.
Naar ’s hofs oordeel draagt de door de politierechter voor het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg niet bij aan de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit; die verklaring dient dan ook buiten beschouwing te blijven voor de bewijsvoering. Hetzelfde geldt voor hetgeen omtrent die verklaring in de toelichting op de bewezenverklaring is opgenomen in het vonnis.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve met voormelde aanvulling en verbetering van gronden te worden bevestigd.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt met aanvulling en verbetering van gronden als voormeld het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Oosterhof,
mr. G.P.A. Aler en mr. H.M.A. de Groot, in bijzijn van de griffier mr. G. Schmidt-Fries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 november 2009.