ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5279

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-005979-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens het niet indienen van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 6 november 2008. De verdachte, geboren in 1964, was niet verschenen op de zitting en had geen schriftelijke grieven ingediend binnen de gestelde termijn van veertien dagen na het instellen van het hoger beroep. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep, gezien zijn afwezigheid en het ontbreken van bezwaren tegen het vonnis. Het hof heeft ambtshalve geen redenen gezien voor een inhoudelijke behandeling van de zaak, en heeft daarom besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De uitspraak is gedaan bij verstek, wat betekent dat de verdachte niet aanwezig was tijdens de zitting. Het hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de verdachte niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van grieven, wat essentieel is voor de ontvankelijkheid in hoger beroep. De beslissing van het hof is definitief en er zijn geen verdere rechtsmiddelen mogelijk tegen deze uitspraak. Dit arrest onderstreept het belang van tijdige en correcte procesvoering in strafzaken, waarbij de rechten van de verdachte gewaarborgd moeten zijn, maar ook de noodzaak om de procedurele regels te volgen.

Uitspraak

rolnummer 22-005979-08
parketnummers 10-703161-08 en 10-703488-08
datum uitspraak 16 november 2009
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van
6 november 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren te [plaats] op [dag] 1964,
[adres].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2009 gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte heeft niet binnen veertien dagen na het instellen van het hoger beroep een schriftuur met grieven tegen het vonnis ingediend. Evenmin heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof ziet ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep. Daarom zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Oosterhof, mr. G.P.A. Aler en mr. H.M.A. de Groot, in bijzijn van de griffier mr. G. Schmidt-Fries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 november 2009.