ECLI:NL:GHSGR:2009:BK4838

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004253-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 1 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage, gewezen op 14 juli 2008. De verdachte, geboren in 1982, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. De advocaat-generaal vorderde echter dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep. Het hof moest beoordelen of de volmacht die de verdachte aan zijn raadsman had verleend, voldeed aan de wettelijke eisen zoals gesteld in het Wetboek van Strafvordering.

Het hof constateerde dat de raadsman de verdachte schriftelijk had gemachtigd om hoger beroep in te stellen, maar dat de volmacht niet voldeed aan de vereisten. De volmacht bevatte geen adres van de verdachte en gaf ook niet expliciet aan dat de verdachte instemde met de uitreiking van de oproeping voor de zitting aan de griffie. Het hof oordeelde dat de raadsman, als rechtsgeleerd persoon, verantwoordelijk was voor het naleven van de wettelijke vormen en dat het verzuim niet hersteld kon worden door de griffier.

Uiteindelijk concludeerde het hof dat niet was voldaan aan de wettelijke vereisten voor het instellen van hoger beroep, waardoor de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het namens hem ingestelde appel. De beslissing van het hof was dus dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004253-08
Parketnummer: 09-660578-07
Datum uitspraak: 1 juli 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 28 juli 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
[adres].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juli 2009 gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
In de onderhavige zaak is op 8 augustus 2008 hoger beroep ingesteld tegen een op 14 juli 2008 gewezen vonnis van de politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage.
De akte rechtsmiddel in deze zaak houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
“Op 08 augustus 2008 kwam ter griffie van deze rechtbank
ambtenaar ter voormelde griffie,
blijkens de aan deze akte gehechte bijzondere volmacht schriftelijk gemachtigd
door na te noemen persoon tot het aanwenden van na te melden rechtsmiddel, die verklaarde namens:
naam
voornamen
geboren [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats]
wonende te
adres Z.V.W.O.V.H.T.L.
beroep in te stellen tegen
het vonnis gewezen door de Politierechter in deze rechtbank op 14 juli 2008.
(…)
Aan deze akte rechtsmiddel is gehecht een faxbericht d.d. 8 augustus 2008, gericht aan de strafgriffie van de rechtbank Den Haag, met als inhoud –voor zover hier van belang-:
“Betreft: instellen hoger beroep
Inzake: [verdachte], geboren op [geboortedag] 1982
Parketnr.: 09.660.578-07
Geachte heer/mevrouw,
In de zaak met bovengenoemd parketnummer heeft cliënt, [verdachte], geboren op [geboortedag] 1982, mij uitdrukkelijk gemachtigd hoger beroep in te (laten) stellen tegen het vonnis van de politierechter d.d. 28 juli 2008.
Hierdoor verzoek en machtig ik u het hoger beroep in te stellen.
Ik verzoek u mij een afschrift van de appèlakte per fax toe te zenden.
Hoogachtend, ”
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de volmacht/fax voldoet aan de specifieke eisen die uit artikel 450 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering voortvloeien. Bij de beoordeling naar de ontvankelijkheid van de verdachte in zijn hoger beroep heeft als uitgangspunt te gelden dat de (mondeling of schriftelijk) gemachtigde bij het aanwenden van een rechtsmiddel persoonlijk ter griffie verschijnt en aldaar en verklaring aflegt als bedoeld in artikel 449 van het Wetboek van Strafvordering (vergelijk ook artikel 408a Wetboek van Strafvordering). Voorts bepaalt artikel 450 lid 1 sub b van het Wetboek van Strafvordering dat de griffiemedewerker “persoonlijk” moet zijn gemachtigd door “degene die het rechtsmiddel aanwendt”, in casu de verdachte. Bovendien moet de verdachte in zijn volmacht aangegeven naar welk adres een afschrift van de dagvaarding moet worden verzonden.
Blijkens de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel stroomlijnen hoger beroep (kamerstukken II 2005/06, 30 320, nr. 3, p. 28) kan de verdachte die door middel van een brief een bijzondere volmacht verleent aan de griffier van een gerecht om een rechtsmiddel aan te wenden, dat slechts op deze wijze doen indien hij ermee instemt dat de oproeping voor de zitting aanstonds aan de griffie van dat gerecht kan worden uitgereikt en de verdachte een afschrift van de dagvaarding per post krijgt toegezonden op het door hem aangegeven adres, in welk geval de oproeping geldt als ware zij in persoon betekend. Op deze wijze wordt ondervangen, dat de verdachte door niet in persoon ter griffie te verschijnen zich onttrekt aan de uitreiking van een oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof stelt vast dat de raadsman door de verdachte uitdrukkelijk is gemachtigd namens hem hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 14 juli 2008 en dat de raadsman de griffier van de rechtbank (schriftelijk) heeft gemachtigd het hoger beroep in te stellen. Voorts is evenwel gebleken dat de raadsman in de voormelde volmacht/fax geen adres van de verdachte heeft opgegeven. De volmacht/fax houdt evenmin (expliciet) in dat de verdachte instemt met de uitreiking van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep aan de medewerker van de griffie.
Ten aanzien van de vraag of de griffier de raadsman had moeten mededelen dat er sprake was van een vormverzuim, zoals kennelijk door de verdediging wordt betoogd, overweegt het hof dat van een rechtsgeleerd raadsman mag worden verwacht dat hij de wettelijke vormen in acht neemt. Het feit dat de griffier het verzuim van de raadsman had moeten onderkennen, doet daaraan niet af. Dat de griffier naar aanleiding van de meergenoemde volmacht/fax de akte rechtsmiddel heeft opgemaakt en die akte heeft ondertekend, kan het verzuim naar het oordeel van het hof niet herstellen.
Het hof is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat aldus niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor de juiste wijze van het instellen van hoger beroep. De verdachte zal derhalve niet ontvankelijk worden verklaard in het namens hem ingestelde appel.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. R.A.Th.M. Dekkers, mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en mr. L. Bakker-Splinter, in bijzijn van de griffier M. van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 juli 2009.
mr. L. Bakker-Splinter is buiten staat dit arrest te ondertekenen.