ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ7336
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake autokostenforfait en privé-gebruik van auto’s
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 29 februari 2008, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2003. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 140.757. Belanghebbende was het niet eens met de hoogte van het in aanmerking te nemen bedrag ter zake van het autokostenforfait, specifiek of het privé-gebruik van een of van twee auto’s in aanmerking moest worden genomen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juni 2009 was de gemachtigde van belanghebbende aanwezig, maar de Inspecteur was niet verschenen. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank waren vastgesteld, met een correctie op de naam van de werkgever van belanghebbende. Het Hof heeft overwogen dat de beide auto’s door de werkgever aan belanghebbende ter beschikking zijn gesteld en dat er geen rittenregistratie is gevoerd. Het Hof heeft bevestigd dat, indien aan een belastingplichtige door zijn werkgever meerdere auto’s ter beschikking zijn gesteld, in beginsel voor ieder van die auto’s een bijtelling dient te worden toegepast.
Belanghebbende heeft geconcludeerd tot vermindering van de aanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 116.237, terwijl de Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Het Hof heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht de correctie wegens privé-gebruik van de auto’s heeft aangebracht, gebaseerd op de cataloguswaarde van de auto’s. Het beroep van belanghebbende op het beleid van de Staatssecretaris van Financiën werd verworpen, omdat hij niet tot de groep van ondernemers behoort waarvoor dat beleid geldt. Uiteindelijk heeft het Hof het hoger beroep verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.