ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ6464

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
31 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002298-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontuchtige handelingen met een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 31 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 april 2008. De verdachte, geboren in 1958, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren in 1990, op 14 november 2007 te Zoetermeer. De advocaat-generaal eiste een werkstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen, waaronder het vastpakken van de wangen en handen van de minderjarige, het geven van een kus op het haar en het zeggen dat hij haar vriend wilde zijn.

De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof erkende dat er onzorgvuldigheden waren in het opsporingsonderzoek, maar deze waren niet ernstig genoeg voor de ultieme sanctie van niet-ontvankelijkheid. Het hof besloot ook om een niet verschenen getuige niet opnieuw op te roepen, omdat het onwaarschijnlijk was dat zij zou verschijnen en het hof geen rechtstreeks contact met de aangeefster had gehad.

Uiteindelijk oordeelde het hof dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging en sprak de verdachte vrij. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijstelde van de beschuldigingen. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002298-08
Parketnummer: 09-665161-08
Datum uitspraak: 31 augustus 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 april 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 30 maart 2009 en 17 augustus 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot
niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 14 november 2007 te Zoetermeer ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [aangeefster], geboren op [geboortedag] 1990, immers heeft hij, verdachte:
- de wangen en/of de handen van die [aangeefster] vastgepakt en/of
- zijn t-shirt omhoog getrokken en/of (vervolgens) de hand(en) van die [aangeefster] op zijn, verdachte's, (blote) rug gelegd en/of
- (meermalen) met zijn handen over en/of door de haren van die [aangeefster] gewreven en/of
- een kus gegeven op het haar en/of voorhoofd van die [aangeefster] en/of
- tegen die [aangeefster] gezegd dat hij, verdachte, haar vriend wil zijn en/of met haar naar bed wil, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- zijn (rechter)arm om (de schouder van) die [aangeefster] gelegd en/of het lichaam van die [aangeefster] naar zich toegetrokken (zodat die [aangeefster] met haar hoofd op de borst van verdachte kwam te liggen) en/of
- gewreven over de knie en/of het bovenbeen en/of de (rechter)bil en/of de buik van die [aangeefster].
Subsidiair
hij op of omstreeks 14 november 2007 te Zoetermeer, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
- het vastpakken van de wangen en/of de handen van die [aangeefster] en/of - het leggen van de hand(en) vandie [aangeefster] op zijn, verdachte's, (blote) rug en/of
- het (meermalen) wrijven over en/of door de haren van die [aangeefster] en/of
- het geven van een kus op het haar en/of voorhoofd van die [aangeefster] en/of
- het tegen die [aangeefster] zeggen dat hij, verdachte, haar vriend wil zijn en/of met haar naar bed wil, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- het leggen van zijn, verdachte's, (rechter)arm om (de schouder van) die [aangeefster] en/of
- het trekken van het lichaam van die [aangeefster] naar hem, verdachte (zodat die [aangeefster] met haar hoofd op de borst van verdachte kwam te liggen) en/of
- het wrijven over de knie en/of het bovenbeen en/of de (rechter)bil en/of de buik van die [aangeefster], en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het geestelijk overwicht dat hij, verdachte, wegens (aanzienlijk) leeftijdsverschil had over die [aangeefster] en/of de omstandigheid dat verdachte (een van) de stagebegeleider(s)/opleider(s) was van die [aangeefster].
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman heeft gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vervolging op gronden als in de pleitnota genoemd.
Het hof verwerpt dit verweer.
Aan de raadsman kan worden toegegeven dat in het opsporingsonderzoek sprake is geweest van onzorgvuldigheden zijdens de politie. Anderzijds zijn deze niet zo ernstig dat de ultieme sanctie van
niet-ontvankelijkheid in aanmerking zou komen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Ten aanzien van de door het hof ambtshalve opgeroepen, niet verschenen getuige [aangeefster], zijnde de aangeefster, overweegt het hof het volgende.
In beginsel moet in geval van een opgeroepen maar niet verschenen getuige de hernieuwde oproeping (al dan niet met bevel medebrenging) worden bevolen.
Gelet echter op datgene wat door de advocaat-generaal ter zitting is meegedeeld over de reden van niet verschijning ziet het hof ervan af om de getuige opnieuw te laten oproepen. Het lijkt uiterst onwaarschijnlijk dat zij op een nieuwe oproep vrijwillig zal verschijnen, en voor een bevel tot medebrenging voelt het hof – gelet op voornoemde mededeling van de advocaat-generaal – helemaal niets.
Evenmin zal het hof de getuige door een rechter-commissaris of raadsheer-commissaris laten horen. In het onderhavige geval is de al dan niet geloofwaardigheid van de aangifte doorslaggevend bij de beantwoording van de bewijsvraag. Daarom had het hof aangeefster zelf ter zitting willen zien en horen, om zich aldus een zo goed mogelijk oordeel over haar geloofwaardigheid te kunnen vormen.
Een dergelijk oordeel kan niet tot stand komen op basis van een verhoor door een rechter-commissaris of raadsheer-commissaris. Het hof heeft dan immers geen rechtstreeks contact met de aangeefster, wat bij de beoordeling van haar geloofwaardigheid onontbeerlijk is.
Het hof zal daarom de verklaring van aangeefster tegenover de politie niet tot het bewijs doen meewerken.
Nu er voor het overige te weinig bewijs met betrekking tot het tenlastegelegde is, zal het hof de verdachte vrijspreken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. P.J. Wurzer,
mr. M.P.J.G. Göbbels en mr. M. Kessler, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 31 augustus 2009.
mr. M. Kessler is buiten staat dit arrest te ondertekenen.