ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ5467

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.023.193.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van de Poll
  • M. van Leuven
  • J. Mink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder wegens onwerkbare situatie en benoeming van een neutrale bewindvoerder

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ontslag van een bewindvoerder. De man, verzoeker in hoger beroep, had op 5 januari 2009 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Middelburg, die op 8 oktober 2008 had besloten om zijn verzoek tot wijziging van de bewindvoerder af te wijzen. De man stelde dat er gewichtige redenen waren voor ontslag van de bewindvoerder, omdat er een onwerkbare situatie was ontstaan tussen hem en de bewindvoerder, die tevens een familielid was. De bewindvoerder betwistte dit en voerde aan dat er geen gewichtige redenen waren voor ontslag.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juli 2009 werd duidelijk dat de communicatie tussen de man en de bewindvoerder ernstig tekortschiet, wat leidde tot een gebrek aan vertrouwen. Het hof oordeelde dat de huidige situatie aanzienlijke spanningen met zich meebracht en dat de frustraties van de man voortkwamen uit de verstoorde relatie met de bewindvoerder. Het hof concludeerde dat het aanstellen van een neutrale bewindvoerder, de Zeeuwse Stichting voor Beheer en Bewindvoering, in het belang van de man zou zijn.

Het hof vernietigde de bestreden beschikking en ontsloeg de huidige bewindvoerder met ingang van de uitspraak. De Zeeuwse Stichting werd benoemd als nieuwe bewindvoerder over de goederen van de man, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Het hof wees het subsidiaire verzoek van de bewindvoerder af, waarmee de beslissing van de rechtbank werd herzien.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 22 juli 2009
Zaaknummer : 200.023.193.01
Rekestnr. rechtbank : 08-1003
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna ook te noemen: de man,
advocaat mr. L.A.E. Bregonje-Voermans, kantoorhoudende te Terneuzen.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen: de bewindvoerder,
advocaat mr. J.T.R.J. Bracke, kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 5 januari 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 8 oktober 2008 van de kantonrechter in de rechtbank Middelburg, vestiging Terneuzen.
De bewindvoerder heeft op 15 mei 2009 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de man zijn bij het hof op 1 juli 2008 aanvullende stukken ingekomen.
Van de zijde van de bewindvoerder is bij het hof op 2 juli 2009 een aanvullend stuk ingekomen.
Op 9 juli 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de mentor van de man de heer [X], de advocaat van de man en de bewindvoerder, bijgestaan door zijn advocaat. De Zeeuwse stichting is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd, de advocaat van de bewindvoerder onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotitie.
Ter terechtzitting heeft het hof de ingekomen stukken van de man van 1 juli 2008 ondanks het bezwaar daartoe van de zijde van de bewindvoerder, toegelaten. Voorts is ter terechtzitting door de bewindvoerder met toestemming van de zijde van de man een brief van 2 juli 2009 ingebracht.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is het verzoek van de man tot wijziging van de bewindvoerder met benoeming van een onafhankelijke bewindvoerder zijnde de Zeeuwse Stichting voor Beheer en Bewindvoering tot bewindvoerder, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de benoeming van de bewindvoerder.
2. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zijn verzoek tot wijziging van bewindvoerder met benoeming van een onafhankelijke bewindvoerder zijnde de Zeeuwse Stichting voor Beheer en Bewindvoering toe te wijzen.
3. Ter onderbouwing van het beroepschrift heeft de man – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat er geen sprake is van gewichtige redenen om de bewindvoerder te ontslaan. Er is sprake van een onwerkbare situatie, nu de bewindvoerder amper met de man communiceert en geen rekening houdt met diens wensen. Daarnaast heeft de rechtbank ten onrechte geconcludeerd dat de man lijdt aan ernstige beperkingen, aangezien de man niet op het daartoe strekkende rapport heeft kunnen reageren waardoor de feiten onjuist zijn weergegeven. Voorts heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de frustraties van de man voortkomen uit het onvermogen zelf te kunnen handelen. De frustraties van de man komen voort uit het feit dat hij wordt belemmerd in zijn dagelijkse gang van zaken en uit de machtspositie van de bewindvoerder welke de man op geen enkele manier kan doorbreken. Daarnaast heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de huidige bewindvoerder meer aandacht aan de man kan schenken dan een professioneel bewindvoerder, nu de bewindvoerder de man geen extra aandacht schenkt en hem niet voor vol aanziet.
4. De bewindvoerder bestrijdt het beroep en verzoekt primair de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, dan wel dit beroep ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking te bekrachtigen. De bewindvoerder verzoekt subsidiair het verzoek van de man tot wijziging van bewindvoerder met benoeming van een onafhankelijke bewindvoerder toe te wijzen, in die zin dat een tweede bewindvoerder zal worden benoemd naast hem zelf als huidige bewindvoerder, onder de condities zoals deze onder punt 58 van dit verweerschrift zijn gesteld.
5. De bewindvoerder stelt dat er geen sprake is van gewichtige redenen waardoor hij kan worden ontslagen, nu de man niet in staat in is om zijn wil op juiste wijze tot uitdrukking te brengen. Er bestaan gegronde redenen om zich tegen een benoeming van een andere bewindvoerder te verzetten aangezien de bewindvoerder enig familielid is en veel tijd kan steken in de financiële zaken. Niet kan worden gesteld dat de persoonlijke vertrouwensrelatie tussen hem en de man is weggevallen. De man handelt uit emotie of rancune ontstaan door het voorval op 23 mei 2008. De bewindvoerder is altijd bereid geweest om te luisteren naar de man en er is dan ook geen sprake van een onwerkbare situatie tussen hem en de man.
Daarnaast voert de bewindvoerder aan dat een goede communicatie wenselijk is doch niet noodzakelijk, nu communicatie niet goed mogelijk is door de beperkingen van de man. Voorts stelt de bewindvoerder dat de man wel degelijk beschikt over zijn medisch dossier en dat er geen verkeerde beeldvorming is ontstaan bij de rechtbank. De bewindvoerder stelt dat de frustratie van de man voortkomt uit het feit dat de man geen directe beslissingsbevoegdheid meer heeft over zijn financiën en hij betwijfelt of de man in staat is om informatie te verwerken.
6. Het hof overweegt als volgt. Op grond van artikel 1: 448 lid 1 sub e Burgerlijk Wetboek (hierna ook: BW) eindigt de taak van de bewindvoerder door ontslag. In artikel 1: 448 lid 2 BW wordt bepaald dat het ontslag kan worden verleend op verzoek van de rechthebbende, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden. Nu het ontslag door de bewindvoerder wordt bestreden is aan de orde of er gewichtige redenen bestaan om de taak van de huidige bewindvoerder te beëindigen.
7. Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het hof van oordeel dat er sprake is van een gewichtige reden om de taak van de huidige bewindvoerder te beëindigen, nu door een gebrek aan communicatie het veronderstelde en noodzakelijke minimum aan vertrouwen tussen de bewindvoerder en de man ontbreekt. De meerwaarde om de broer van de man als bewindvoerder te handhaven is naar het oordeel van het hof komen te vervallen, nu het hof ter terechtzitting is gebleken dat de huidige situatie aanzienlijke spanningen met zich meebrengt. Het hof is daarnaast van oordeel dat de frustraties bij de man, die in elk geval in de beleving van de man voortkomen uit de verstoorde relatie tussen de man en zijn bewindvoerder, een inbreuk zijn op het welbevinden van de man. Nu voorts ter terechtzitting niet door de bewindvoerder is betwist dat de man terminaal ziek is, is het hof is van oordeel dat het aanstellen van een neutrale bewindvoerder, in plaats van de huidige bewindvoerder, kan bijdragen aan het welbevinden van de man. De Zeeuwse Stichting heeft zich, blijkens een faxbericht van 18 december 2008 bereid verklaard de taak als bewindvoerder op zich te nemen. Derhalve zal het hof de Zeeuwse Stichting tot bewindvoerder over de man benoemen.
8. Het hof acht het niet noodzakelijk en bovendien geen recht doen aan de situatie van de man om de bewindvoerder naast de Zeeuwse Stichting te handhaven in zijn functie. Het subsidiaire verzoek wordt dan ook afgewezen.
9. Mitsdien dient als volgt te worden beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschikkende:
ontslaat de bewindvoerder met ingang van heden;
benoemt met ingang van heden de Zeeuwse Stichting voor Beheer en Bewindvoering tot bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan de man;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van de Poll, Van Leuven en Mink bijgestaan door mr. Pol als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2009.