ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ4687

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.011.043.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van den Wildenberg
  • M. Mink
  • H. Hulsebosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ouderschapsonderzoek en omgangsregeling na deskundigenrapport

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 juli 2009, betreft het een hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn dochter, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de omgang ontzegd op basis van een deskundigenrapport. De deskundige, drs. ir. W. Boom-Pelle, heeft vastgesteld dat er geen basis is voor een omgangsregeling, gezien de spanningen tussen de ouders en de impact daarvan op de ontwikkeling van [de minderjarige]. Het hof heeft geoordeeld dat het opleggen van een omgangsregeling, zelfs onder dwang, schadelijk zou zijn voor het kind, dat op dat moment acht jaar oud was en sterk afhankelijk van de moeder.

Het hof heeft de vader het recht op omgang met [de minderjarige] ontzegd, maar benadrukt dat deze ontzegging niet voor onbepaalde tijd geldt. De moeder is verplicht om de vader op de hoogte te houden van de ontwikkelingen van [de minderjarige], door maandelijks foto’s en verslagen te sturen. De kosten van het deskundigenrapport worden ten laste van ’s Rijks kas gebracht, en de vader krijgt een deel van de kosten terugbetaald. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, en het hof wijst het overige verzoek in hoger beroep af. Deze uitspraak is gedaan door de rechters A. van den Wildenberg, M. Mink en H. Hulsebosch, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 22 juli 2009
Zaaknummer : 105.011.043.01
Rekestnr. rechtbank : 03-839
[appellante],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.A.J. de Nijs,
tegen
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. B.J. Bal.
HET VERDERE PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn tussenbeschikkingen van 28 mei 2008 en 29 april 2009 waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Bij beschikking van 28 mei 2008 is mevrouw drs. ir. W. Boom-Pelle tot deskundige benoemd. Voorts is bepaald dat de vader de helft van het bedrag van € 4.500,-, te weten € 2.250,-, zal voldoen en is het deel van de moeder te weten: € 2.250,-, ten laste van ’s Rijks kas gekomen. Bij beschikking van 29 april 2009 zijn de kosten van de deskundige vastgesteld op € 2.499,-inclusief BTW.
De advocaat de moeder heeft haar reactie(s) aan het hof doen toekomen.
VERDERE BEOORDELING VAN HET BEROEP
1. Partijen hebben in hun reacties op het deskundigenrapport het hof verzocht de zaak op de stukken af te doen.
2. De deskundige heeft op grond van de door het hof geformuleerde vragen haar onderzoek verricht. Uit dit onderzoek is gebleken dat partijen er niet in zijn geslaagd om tot afspraken te komen over een omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige]. De ouders zijn wel in staat om hun aandeel in het ontstaan en het voortgaan van hun ruziegedrag te onderkennen. De door de deskundige gebruikte interventies hebben niet geleid tot een verandering in de conflictstijl in positieve zin. Tevens heeft de moeder tijdens het onderzoek aangegeven dat zij geen omgang zal toestaan tussen [de minderjarige] en de vader, totdat [de minderjarige] meerderjarig is, waardoor een reguliere omgangsregeling niet mogelijk zal zijn. De moeder heeft daarbij aangegeven dat zij wel de vader op de hoogte wil houden over de ontwikkeling van [de minderjarige] en dat zij [de minderjarige] in de gelegenheid zal stellen aan haar vader te schrijven of te bellen als [de minderjarige] dat zou willen.
3. Bij de moeder bestaat geen enkel draagvalk om omgang tussen [de minderjarige] en de vader toe te staan. De bemiddeling tussen de ouders die in het kader van het deskundigenonderzoek heeft plaatsgevonden, heeft hier helaas geen wijziging in gebracht.
In beginsel betekent de omstandigheid dat de ouder bij wie het kind verblijft tegen omgang is, niet dat geen omgangsregeling zal worden bepaald.
In het onderhavige geval valt echter te vrezen dat het opleggen van omgang, al dan niet onder dwang als de moeder de omgangsregeling niet nakomt, een nadelig effect zal hebben op de ontwikkeling van [de minderjarige]. Zij is acht jaar oud en daarmee nog in sterke mate afhankelijk van haar moeder. De spanning bij de moeder zal zijn weerslag hebben op [de minderjarige] indien omgang plaats vindt. [de minderjarige] wordt nog te jong geacht om daarin zelfstandig een standpunt te bepalen en positie te kiezen, zowel naar de vader als naar de moeder toe.
Derhalve acht het hof het bepalen van een omgangsregeling thans in strijd met zwaarwegende belangen van [de minderjarige]. Het hof zal de vader dan ook het recht op omgang met [de minderjarige] ontzeggen. Daarbij tekent het hof aan, dat een ontzegging van omgang per definitie, gelet op de jurisprudentie van het Europese hof, niet voor onbepaalde tijd zal gelden.
4. Het hof zal een informatieregeling bepalen, inhoudende: dat de moeder de vader op de hoogte houdt van de ontwikkelingen van [de minderjarige], waarbij zij een keer per maand foto’s van [de minderjarige] op een schijfje zal zetten en een verslag over haar schrijven en dit schijfje maandelijks naar de vader zal sturten. Verder zal de moeder de vader een kopie sturen van alle rapporten en Cito toetsen van [de minderjarige] en zal zij de vader ook op de hoogte houden van de hobby’s en sportprestaties van [de minderjarige]. Deze regeling is overeenkomstig het voorstel van de moeder daartoe.
5. Het hof zal de kosten van het deskundigenrapport ten laste brengen van ‘s Rijks kas in het kader van een ouderschapsonderzoek en het gedeelte van de vader van € 2.250,- aan hem restitueren
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
Bepaalt dat de kosten van de deskundige ten laste van ’s Rijks kas komen en gelast de griffier van dit hof de in debet gestelde betaling van de vader van € 2.250,- aan hem te restitueren op bankrekeningnummer [x];
ontzegt de vader het recht op omgang met [de minderjarige];
bepaalt dat de moeder aan de vader eens per maand zal toezenden: een schijfje met daarop recente foto’s van [de minderjarige], met daarbij een verslag over haar ontwikkeling en over haar hobby’s en sportprestaties; tevens - indien in de betreffende maand aan de orde - een kopie van alle rapporten en Cito toetsen van [de minderjarige];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van den Wildenberg, Mink en Hulsebosch, bijgestaan door Muller-Rietveld als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van22 juli 2009.