ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ4007

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.014.730-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Haan-Boerdijk
  • A. van Nievelt
  • J. Kamminga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake kinderalimentatie en vaderschap in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 juli 2009 een tussenbeschikking gewezen in het hoger beroep van de moeder, die op 11 september 2008 in hoger beroep was gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 30 juni 2008. De moeder verzocht om vaststelling van het vaderschap van de man van de minderjarige [X] en om toekenning van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [X] van € 200,- per maand. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 juli 2008 waren de man en de moeder niet verschenen, maar de advocaat van de moeder en de bijzonder curator waren wel aanwezig. De advocaat-generaal heeft afgezien van het nemen van een conclusie. De moeder heeft ter zitting haar beroep gewijzigd door de tweede grief in te trekken, die gericht was tegen de afwijzing van het verzoek tot vaststelling van het vaderschap.

Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. Het hof overweegt dat de man, als verwekker van het kind, verplicht is tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van [X]. De moeder heeft gesteld dat er behoefte is aan een bijdrage en dat de man de verwekker is, wat door het hof als niet ongegrond wordt beschouwd. Het hof heeft de man in de gelegenheid gesteld om voor 26 september 2009 gemotiveerd verweer te voeren tegen het verzoek van de moeder tot vaststelling van de kinderalimentatie, om te voorkomen dat de beschikking van het hof als een verrassing voor de man komt. De behandeling is pro forma aangehouden tot deze datum.

De beschikking is gegeven door mrs. de Haan-Boerdijk, van Nievelt en Kamminga, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juli 2009.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 15 juli 2009
Zaaknummer : 200.014.730.01
Rekestnr. rechtbank : F2 RK 07-1492
[de vrouww],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. C.W.F. Jansen te [woonplaats].
Als belanghebbende zijn aangemerkt:
1. [de man],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
2. mr. E.E. Rietveld,
in haar hoedanigheid van bijzonder curator over de hierna te noemen minderjarige [X],
kantoorhoudende te [woonplaats],
hierna te noemen: de bijzonder curator.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De moeder is op 11 september 2008 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 30 juni 2008 van de rechtbank Rotterdam.
Op 1 juli 2008 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de advocaat van de moeder en de bijzonder curator. Het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door de advocaat-generaal mr. T. Verdoorn, heeft afgezien van het nemen van een conclusie. De advocaat-generaal, de moeder en de man zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
De advocaat van de moeder heeft ter terechtzitting het beroep gewijzigd, in die zin dat de tweede grief van het beroepschrift, gericht tegen de afwijzing door de rechtbank van het verzoek tot vaststelling vaderschap, is ingetrokken.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de moeder tot vaststelling van het vaderschap van de man van [X] en tot toekenning met ingang van 15 juni 2007 van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [X] van € 200,- per maand afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding (hierna: kinderalimentatie) ten behoeve van [de minderjarige] (hierna: [X]), geboren [in 2004] te [woonplaats].
2. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek tot vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie alsnog toe te wijzen, dan wel een zodanige beslissing te nemen als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren.
3. De moeder klaagt, samengevat weergegeven, dat de rechtbank ten onrechte het verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie heeft afgewezen. De moeder stelt zich op het standpunt dat haar verzoek dient te worden toegewezen, nu de man niet heeft weersproken dat er behoefte aan een bijdrage is en dat hij de verwekker van [X] is.
4. Het hof overweegt als volgt.
5. Ingevolge artikel 1:394 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover thans van belang, is de verwekker van een kind dat alleen een moeder heeft verplicht tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind dan wel, na het bereiken van de meerderjarigheid van het kind, tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie overeenkomstig de artikelen 395a en 395b.
6. Het hof is voornemens om het verzoek van de moeder tot vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie van € 200,- per maand als zijnde niet ongegrond toe te wijzen, nu de vrouw onweersproken heeft gesteld dat de man en de vrouw van 2003 tot 2005 een relatie hebben gehad, dat uit hun relatie is geboren [X], dat de man de verwekker is, hetgeen bevestiging daarin vindt dat de (tweede) voornaam van [X] identiek is aan de (eerste) voornaam van de man, en dat er behoefte is aan een dergelijke bijdrage. Het hof acht het echter van belang om de man nogmaals in de gelegenheid te stellen ter zake van de vaststelling van de kinderalimentatie gemotiveerd verweer te voeren, zodat tegen de achtergrond van de intrekking van de tweede grief ter zitting wordt voorkomen dat de beschikking van het hof als verrassing voor de man komt. Het hof zal de man daartoe tot zaterdag 26 september 2009 in de gelegenheid stellen en mitsdien de zaak tot die datum pro forma aanhouden.
7. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
alvorens verder te beslissen:
stelt de man in de gelegenheid om voor 26 september 2009 gemotiveerd verweer te voeren tegen het verzoek van de moeder tot vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding ten behoeve van [de minderjarige] van € 200,- per maand omdat de man de verwekker van [X] is;
houdt de behandeling aan tot 26 september 2009 pro forma;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. de Haan-Boerdijk, van Nievelt en Kamminga, bijgestaan door mr. van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juli 2009.