ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ3557

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.017.119.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B. Bouritius
  • A. Pannekoek-Dubois
  • J. Mulder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep alimentatie minderjarige met geschil over vertrouwelijkheid van brief

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 juni 2009 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de alimentatie voor een minderjarige. De vader, verzoeker in hoger beroep, was in beroep gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Middelburg van 30 juli 2008. De moeder, verweerster in hoger beroep, had op 9 maart 2009 een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren in 1991. De vader is overeengekomen om met ingang van 1 juni 2009 maandelijks € 220,- te betalen, en daarnaast een eenmalige betaling van € 600,- uiterlijk op 15 juni 2009. Er was ook een discussie over de kosten die door het LBIO in rekening waren gebracht, waarbij partijen overeenkwamen dat de vader deze kosten zou voldoen en de helft daarvan tot een maximum van € 600,- zou verrekenen met de eenmalige betaling aan de moeder.

Een belangrijk aspect van deze zaak was een brief van de minderjarige aan het hof, waarin zij haar mening over de alimentatie kenbaar wilde maken, maar niet wilde dat de inhoud aan de vader werd onthuld. Het hof heeft deze brief niet in behandeling genomen, omdat dit in strijd met de goede procesorde zou zijn. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie zoals overeengekomen vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 17 juni 2009
Zaaknummer : 200.017.119.01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 07-1629
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J.W. Pieters,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. Krijger.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 3 oktober 2008 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Middelburg van 30 juli 2008.
De moeder heeft op 9 maart 2009 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 20 januari, 27 januari en 6 mei 2009 aanvullende stukken ingekomen.
Op 15 mei 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, en de moeder, bijgestaan door haar advocaat. Partijen en hun raadslieden hebben het woord gevoerd. De hierna te noemen minderjarige [naam] heeft haar mening ten aanzien van de kinderalimentatie slechts schriftelijk kenbaar willen maken, indien de inhoud van haar brief niet aan de vader kenbaar zou worden gemaakt. Nu het hof dit in strijd met de goede procesorde acht, heeft het hof van de inhoud van haar brief geen kennis genomen en maakt deze geen deel uit van de processtukken.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is, uitvoerbaar bij voorraad, de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van na te noemen minderjarige met ingang van 10 december 2007 bepaald op € 207,94 per maand, vermeerderd met het bedrag van iedere uitkering die de vader op grond van de geldende wetten of regelingen ten behoeve van de minderjarige kan of zal worden verleend. Het meer of anders verzochte is afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. Partijen hebben ter terechtzitting van het hof overeenstemming bereikt over de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats], hierna: de minderjarige. Zij verblijft bij de moeder. Partijen zijn overeengekomen dat de vader als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van 1 juni 2009 maandelijks bij vooruitbetaling verschuldigd is een bijdrage van € 220,-, alsmede dat de vader uiterlijk op 15 juni 2009 eenmalig een bedrag van € 600,- aan de moeder betaalt, eveneens als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Ten aanzien van de door het LBIO in rekening gebrachte kosten komen partijen overeen dat de vader deze zal voldoen en dat hij de helft daarvan tot een maximum van € 600,- zal verrekenen met de aan de moeder verschuldigde hiervoor genoemde eenmalige betaling.
2. Nu partijen overeenstemming hebben bereikt over de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding, zal het hof overeenkomstig hun afspraak beslissen. Dit brengt mee dat de bestreden beschikking moet worden vernietigd.
3. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van 1 juni 2009 op € 220,-, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen;
bepaalt dat de vader uiterlijk op 15 juni 2009 eenmalig een bedrag van € 600,- aan de moeder betaalt, eveneens als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige;
bepaalt ten aanzien van de door het LBIO in rekening gebrachte of te brengen kosten dat de vader deze zal voldoen en dat hij de helft daarvan tot een maximum van € 600,- zal verrekenen met de aan de moeder verschuldigde hiervoor genoemde eenmalige betaling.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Bouritius, Pannekoek-Dubois en Mulder, bijgestaan door mr. Vergeer-van Zeggeren als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2009.