ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ3352

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.009.737.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Leuven
  • A. Bouritius
  • P. Punselie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van curatele op basis van geestelijke stoornis en wijziging naar verkwisting

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de curatele van de curandus, die eerder door de kantonrechter was uitgesproken op basis van een geestelijke stoornis. De curandus, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Helmer, heeft de bestreden beschikking aangevochten, waarbij de curator, Maria Elisabeth Janssen - van den Oever, aanwezig was. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 mei 2009 is het hof ingelicht over de situatie van de curandus en zijn verkwistingsgedrag, wat door de curator werd onderschreven.

Het hof heeft vastgesteld dat de grieven van de curandus, die strekten tot het oordeel dat de kantonrechter ten onrechte de geestelijke stoornis als grond voor de curatele heeft aangenomen, onvoldoende onderbouwd waren. De stukken van de eerste aanleg waren niet volledig overgelegd, waardoor de gegrondheid van deze klacht niet kon worden vastgesteld. Echter, het hof oordeelde dat de kantonrechter niet had aangetoond dat de curandus daadwerkelijk in de toestand verkeerde die in artikel 1:378 van het Burgerlijk Wetboek wordt beschreven.

Desondanks erkende het hof de noodzaak tot omzetting van de curatele naar ondercuratelestelling wegens verkwisting, wat door de curator werd bevestigd. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking vernietigd, maar alleen voor wat betreft de grond voor ondercuratelestelling, en bepaald dat de curatele voortaan berust op de grond van verkwisting. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M. van Leuven, A. Bouritius en P. Punselie, met mr. Blauwhoff als griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 10 juni 2009
Zaaknummer : 200.009.737.01
Rekestnummer rechtbank: 698718 EJ VERZ 07-82726
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de curandus,
advocaat mr. J. Choufoer – van der Wel, te ‘s- Gravenhage,
Als belanghebbende is aangemerkt:
Maria Elisabeth JANSSEN – VAN DEN OEVER,
wonende te Zoetermeer,
hierna te noemen: de curator.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De curandus is op 2 juli 2008 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 3 april 2008 van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft.
Van de zijde van de curandus zijn bij het hof op 17 oktober 2008 en op 21 april 2009 aanvullende stukken ingekomen.
Op 6 mei 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de curandus, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Helmer, de curator en de dagelijkse begeleider van de curandus, mevrouw M. Megens. De aanwezigen hebben het
woord gevoerd.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking voor zover thans van belang. Bij die beschikking is, voor zover thans van belang, de curandus wegens een geestelijke stoornis onder curatele gesteld met benoeming van M.E. Janssen - van den Oever tot curator.
Het hof gaat uit van de door de kantonrechter vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de grond voor de ondercuratelestelling.
2. De curandus verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen, in zoverre dat de grond voor de curatele wordt gewijzigd in verkwisting.
3. De curandus stelt zich op het standpunt dat noch hij noch de toenmalige bewindvoerder ooit de intentie hebben gehad om de curatele te laten uitspreken op grond van een geestelijke stoornis. De curandus voert aan dat er geen stukken zijn ingebracht, die het bestaan van een geestelijke stoornis bevestigen. Dit zou vereist geweest zijn opdat de rechter zich ervan had kunnen vergewissen dat er werkelijk sprake was van een dusdanige geestelijke stoornis dat de curatele op grond van artikel 1:381 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kon worden uitgesproken.
4. Het hof overweegt als volgt.
De grieven strekken allereerst tot het oordeel dat de kantonrechter ten onrechte in aanmerking heeft genomen dat het inleidend verzoek is gebaseerd op de stelling dat verzoeker wegens een geestelijke stoornis, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt de eigen belangen behoorlijk waar te nemen. Nu de stukken van de eerste aanleg, met name het blijkens de in zoverre niet bestreden beschikking op 4 maart 2008 ter griffie van de kantonrechter ingekomen inleidend verzoekschrift met bijlagen, niet (volledig) zijn overgelegd, is de gegrondheid van deze klacht onvoldoende onderbouwd, zodat de grieven in zoverre falen.
Dat neemt niet weg dat het oordeel van de kantonrechter dat deze grond voor ondercuratelestelling is vervuld in hoger beroep met vrucht wordt bestreden. Gesteld noch gebleken is immers dat de curandus wegens een geestelijke stoornis in de in artikel 1:378, eerste aanhef en onder a, van het Burgerlijk Wetboek bedoelde toestand verkeert en de ook aan de kantonrechter voorgelegde verklaring van de gedragskundige A. van Castel bevat voor zodanig oordeel geen aanwijzing.
Gegeven de door de curandus erkende noodzaak tot omzetting van het bewind in ondercuratelestelling wegens verkwisting, welke noodzaak door de curator wordt onderschreven en waarvoor het hof in de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting bevestiging vindt, zal het hof de bestreden beschikking dan ook vernietigen, doch uitsluitend voor wat betreft de grond voor ondercuratelestelling.
5. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover de ondercuratelestelling van [curandus] voornoemd is gegrond op een geestelijke stoornis:
bepaalt dat de bij de bestreden beschikking uitgesproken curatele berust op de grond: wegens verkwisting.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Leuven, Bouritius en Punselie, bijgestaan door
mr. Blauwhoff als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2009.