ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ3352
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. Bouritius
- P. Punselie
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van curatele op basis van geestelijke stoornis en wijziging naar verkwisting
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de curatele van de curandus, die eerder door de kantonrechter was uitgesproken op basis van een geestelijke stoornis. De curandus, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Helmer, heeft de bestreden beschikking aangevochten, waarbij de curator, Maria Elisabeth Janssen - van den Oever, aanwezig was. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 mei 2009 is het hof ingelicht over de situatie van de curandus en zijn verkwistingsgedrag, wat door de curator werd onderschreven.
Het hof heeft vastgesteld dat de grieven van de curandus, die strekten tot het oordeel dat de kantonrechter ten onrechte de geestelijke stoornis als grond voor de curatele heeft aangenomen, onvoldoende onderbouwd waren. De stukken van de eerste aanleg waren niet volledig overgelegd, waardoor de gegrondheid van deze klacht niet kon worden vastgesteld. Echter, het hof oordeelde dat de kantonrechter niet had aangetoond dat de curandus daadwerkelijk in de toestand verkeerde die in artikel 1:378 van het Burgerlijk Wetboek wordt beschreven.
Desondanks erkende het hof de noodzaak tot omzetting van de curatele naar ondercuratelestelling wegens verkwisting, wat door de curator werd bevestigd. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking vernietigd, maar alleen voor wat betreft de grond voor ondercuratelestelling, en bepaald dat de curatele voortaan berust op de grond van verkwisting. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M. van Leuven, A. Bouritius en P. Punselie, met mr. Blauwhoff als griffier.