ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ3334

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.009.581-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van Leuven
  • M. Bouritius
  • J. Punselie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en kinderalimentatie na scheiding tussen ouders

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 juni 2009, gaat het om de omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige kind, alsook de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding. De vader is in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin een omgangsregeling was vastgesteld. De rechtbank had bepaald dat de vader zijn kind wekelijks op dinsdag en vrijdag zou zien, maar de vader verzocht om een wijziging van deze regeling. De moeder, die ook in incidenteel appel ging, stelde een alternatieve regeling voor die meer ruimte bood voor de vader.

Het hof constateert dat er vooruitgang is geboekt in het overleg tussen de ouders en dat zij het eens zijn over de noodzaak om de omgangsregeling aan te passen met ingang van de leerplicht van het kind op 10 maart 2010. De ouders hebben aangegeven dat zij vertrouwen hebben in het bereiken van verdere afspraken zonder bemiddeling. Het hof besluit om een minimumregeling vast te stellen die de ouders de ruimte biedt om in overleg verdere afspraken te maken over de zorg- en opvoedingstaken.

Daarnaast is er een beslissing genomen over de kinderalimentatie. De vader is vanaf 1 maart 2010 verplicht om €50,- per maand te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Het hof sluit de wijziging van rechtswege uit tot deze datum en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak biedt een kader voor de ouders om samen te werken aan de opvoeding van hun kind, met de nadruk op constructief overleg en samenwerking.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 10 juni 2009
Zaaknummer : 200.009.381/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 07-3592
[verzoeker, tevens incidenteel verweerder],
wonende te [woonplaats],
verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. S.C. Meijler, te Wassenaar,
tegen
[verweerster, tevens incidenteel verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. J. Keereweer, te Zoetermeer.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 27 juni 2008 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank 's- Gravenhage van 31 maart 2008.
De moeder heeft op 17 april 2009 een verweerschrift tevens inhoudende incidenteel appel ingediend.
De vader heeft op 1 mei 2009 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.
Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 18 september 2008 aanvullende stukken ingekomen.
Op 6 mei 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. S. Meijler en de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. J. Keereweer. De Raad voor de Kinderbescherming is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen bij brief van 20 maart 2009, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
Nadien zijn, volgens afspraak ter zitting, op 7 mei 2009 de volgende stukken bij het hof ingekomen: een salarisspecificatie van de vader alsmede gegevens omtrent diens sollicitaties.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, de volgende omgangsregeling tussen de minderjarige en de vader bepaald:
- elke week van dinsdag 12.00 uur tot woensdagavond na de avondmaaltijd 18.30 uur, alsmede
- elke week van vrijdagavond na de avondmaaltijd tot zaterdagavond na de avondmaaltijd 18.30 uur en deze omgangsregeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Voorts heeft de rechtbank bij die beschikking de door de man met ingang van de dag waarop de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind [minderjarige] op nihil bepaald.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET PRINCIPAAL EN HET INCIDENTEEL HOGER BEROEP
1. In geschil zijn de omgang tussen de vader en [minderjarige] (hierna te noemen: [minderjarige]), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], en de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding (hierna ook: kinderalimentatie). De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uit.
2. De vader verzoekt in principaal appel de bestreden beschikking ( naar het hof begrijpt: uitsluitend voor wat betreft de omgangsregeling ) te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, als omgangsregeling vast te stellen dat [minderjarige] bij de vader zal zijn:
-wekelijks van dinsdag aan het eind van de middag tot donderdag na het eten tot 19.00 uur,
- om de week van zaterdag 12.00 uur tot zondag 12.00 uur en
- de helft van de schoolvakanties, een en ander verder in overleg vast te stellen.
3. De moeder verzoekt het principaal appel af te wijzen en verzoekt in incidenteel appel (naar het hof begrijpt met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre en opnieuw rechtdoende):
als omgangsregeling vast te stellen dat [minderjarige] bij de vader zal zijn:
- tot 10 maart 2010: wekelijks van dinsdag aan het eind van de middag tot donderdag na het avondeten en
- met ingang van 10 maart 2010: om het andere weekend van zaterdagochtend 10.00 uur tot zondag 18.30 uur plus de helft van alle schoolvakanties, alsmede te bepalen dat de vader als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] zal betalen €150,- per maand, vermeerderd met iedere uitkering die de vader op grond van de geldende wetten of andere regelingen voor [minderjarige] zal of kan worden verleend.
4. In incidenteel appel heeft de vader bepleit dat als omgangsregeling wordt vastgesteld:
- tot maart 2010: wekelijks van dinsdag 12.00 uur tot donderdag na het eten tot 19.00 uur, alsmede twee weken gedurende de zomervakantie 2009, de herfstvakantie en een week van de kerstvakantie 2009 en
- met ingang van 10 maart 2010: om het weekend van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond na het eten tot 19.00 uur alsmede de helft van alle schoolvakanties, en voorts de nihilstelling van de kinderalimentatie, zonodig onder verbetering of aanvulling van gronden te bekrachtigen.
Omgangsregeling
7. Het hof verweegt als volgt.
8. Op 1 maart 2009 is in werking getreden de Wet van 27 november 2008 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv.) in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding; Stb. 2008, 500). Nu daarin overgangsrechtelijke bepalingen ontbreken gaat het hof uit van de onmiddellijke werking van de wet.
Waar vóór eerstgenoemde datum in gerechtelijke procedures gangbaar was te spreken van ''omgang'', in de zin van de duur van het verblijf van de minderjarige(n) bij de andere ouder dan die waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft, benoemt de wet in artikel 1:253a BW de uitoefening van het ouderlijk gezag (hierna: toedeling van de zorg - en opvoedingstaken). Waar in deze zaak nog gesproken wordt over ''omgang'', zal het hof dit verstaan als ''toedeling van zorg - en opvoedingstaken.''
9. Ter terechtzitting is gebleken dat in het overleg tussen partijen de afgelopen tijd aanzienlijke vooruitgang is geboekt.
Partijen zijn het erover eens dat met ingang van de leerplichtigheid van [minderjarige], 10 maart 2010, de omgangsregeling aanpassing behoeft. De vader legt zich erbij neer dat de moeder vooralsnog bezwaar heeft tegen vastlegging van een weekendregeling en de moeder heeft zich bereid getoond reeds thans in overleg met de vader medewerking te verlenen aan incidentele omgang in het weekend en aan omgang tijdens de vakanties.
Nu beide partijen hebben verklaard er vertrouwen in te hebben om zonder bijstand van een bemiddelaar tot andere afspraken ter verdere ontwikkeling van een regeling tot toedeling aan ieder van hen van de zorg - en opvoedingstaken te komen, daarmee de weg hebben geopend om zelfstandig een aan de belangen van [minderjarige] tegemoetkomende regeling te bereiken, zal het hof zich beperken tot het treffen van een minimumregeling overeenkomstig hetgeen waarover partijen het in ieder geval eens zijn. Daarbij gaat het hof ervan uit dat partijen, op de ingeslagen weg voortgaand, in overleg komen tot verdere ontwikkeling en concretisering van de toedeling van opvoedings - en verzorgingstaken ten aanzien van [minderjarige], zulks in het bijzonder met het oog op uitbreiding van het contact tussen de vader en [minderjarige] naar tenminste één woensdagmiddag per twee weken na ingang van [minderjarige]'s leerplicht.
Kinderalimentatie
10. Ter terechtzitting zijn partijen overeengekomen dat de vader met ingang van 1 maart 2010 voor [minderjarige] een kinderalimentatie verschuldigd is van €50,- per maand. Partijen hebben het hof verzocht aldus te beslissen en daarbij de "wettelijke indexering" tot aan de ingangsdatum van deze verplichting uit te sluiten.
Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
BESLISSING OP HET PRINCIPAAL EN HET INCIDENTEEL HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking in zoverre daarbij een omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] is vastgesteld alsmede voor zover daarbij de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige ook na 1 maart 2010 is vastgesteld op nihil en in zoverre opnieuw beschikkende:
stelt bij wijze van regeling inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag vast dat de zorg - en opvoedingstaken aldus worden toegedeeld dat [minderjarige], die zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft, tot 10 maart 2010 wekelijks van dinsdag aan het eind van de middag tot donderdagavond 19.00 uur bij de vader verblijft en met ingang van 10 maart 2010 om het andere weekeinde van zaterdagochtend 10.00 uur tot zondag 18.30 uur, alsmede de helft van alle schoolvakanties;
bepaalt de door de vader met ingang van 1 maart 2010 te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [minderjarige] op €50, - per maand, bij vooruitbetaling te voldoen;
sluit uit de wijziging van rechtswege als bedoeld in artikel 402a, eerste lid Boek 1 BW tot 1 maart 2010;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Leuven, Bouritius en Punselie, bijgestaan door
mr. Blauwhoff als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2009.