ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ2931

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.007.231/01 en 105.007.443/01 (07/1366 en 08/33 (oud))
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessie van toekomstige vordering en rechtsgeldigheid van overdracht

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, gaat het om een hoger beroep van Lindorff Purchase B.V. tegen een vonnis van de rechtbank. De zaak betreft een cessie van een toekomstige vordering die door [K] is betwist. [K] had op 9 november 2005 een overeenkomst gesloten met T-mobile, maar is in gebreke gebleven met het betalen van de gefactureerde kosten. Lindorff, die stelt dat T-mobile haar vordering op [K] heeft gecedeerd, heeft een akte van cessie overgelegd, maar het hof oordeelt dat de rechtsgeldigheid van deze cessie niet kan worden aangenomen. Het hof verwijst naar eerdere arresten en memorie van grieven, waarin de erkenning van de schuld door [K] niet als bewijs voor de cessie kan worden gezien. Het hof concludeert dat de grief van Lindorff faalt en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Tevens wordt Lindorff veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, terwijl de vordering van [K] in de vrijwaringszaak wordt afgewezen. Het hof benadrukt dat de overeenkomst en de akte van cessie onvoldoende grond bieden voor de conclusie dat de toekomstige vordering rechtsgeldig is overgedragen. De uitspraak is gedaan op 16 juni 2009.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummers : 105.007.231 en 105.007.443
Rolnummers (oud) : 07/1366 en 08/33
Zaak-/rolnummers rechtbank: 765267 CV EXPL 06-35816 en 797027 CV EXPL 07-10536
arrest van de eerste civiele kamer d.d. 16 juni 2009
in de gevoegde zaken, te weten
de hoofdzaak met zaaknummer 105.007.231 van
Lindorff Purchase B.V., voorheen Transfair Purchase B.V. (voorheen genaamd Transfair B.V),
gevestigd te Zwolle,
appellante,
hierna te noemen:,
advocaat: mr. E.J. Kornet te Zwolle,
tegen
[Naam],
wonende te Hoek van Holland,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [K],
advocaat: mr. L.M. Bruins te ’s-Gravenhage en
de vrijwaringszaak met zaaknummer 105.007.443 van
[Naam],
wonende te Hoek van Holland,
appellante,
hierna te noemen: [K],
advocaat: mr. E.M. Kostense te ’s-Gravenhage,
tegen
[Naam],
wonende te Rotterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [R],
verstek.
Het verdere verloop van het geding in de hoofdzaak
Het hof verwijst voor het verloop van het geding tot dan toe naar het tussenarrest van 21 november 2007, waarbij een comparitie van partijen werd bevolen. De comparitie heeft niet plaatsgevonden. Hierna heeft Lindorff, onder overlegging van producties, bij memorie van grieven één grief tegen het vonnis van 12 september 2007 aangevoerd. [K] heeft die grief bij memorie van antwoord bestreden.
Hierna hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Het verdere verloop van het geding in de vrijwaringszaak
Het hof verwijst voor het verloop van het geding tot dan toe naar het tussenarrest van 13 februari 2008, waarbij de voeging van de vrijwaringszaak met de hoofdzaak werd bevolen.
Nadien heeft [K] een memorie van grieven genomen waarbij zij één grief heeft aangevoerd tegen het vonnis van 12 september 2007.
De verdere beoordeling van het hoger beroep in de hoofdzaak
1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
[K] heeft op 9 november 2005 een overeenkomst gesloten met T-mobile ter zake van het gebruik van het mobiele telecommunicatienetwerk. Zij is in gebreke gebleven door T-mobile gefactureerde kosten te voldoen.
2. Lindorff stelt dat T-mobile haar vordering op [K] aan haar heeft gecedeerd, hetgeen door [K] van meet af aan is betwist.
3. De rechtbank, sector kanton, heeft in het bestreden vonnis geoordeeld, dat er in rechte niet van kan worden uitgegaan dat een rechtsgeldige cessie van de vordering heeft plaatsgevonden. Tegen dat oordeel ageert Lindorff met haar grief.
4. Lindorff heeft ten bewijze van de cessie een akte van cessie overgelegd d.d. 2 september 2002, gesloten tussen Ben Nederland B.V. als cedent en Transfair B.V. als cessionaris. Niet in geschil is dat Ben Nederland B.V. de rechtsvoorgangster is van T-mobile en Lindorff van Transfair.
Blijkens voormelde akte zijn partijen overeengekomen dat de vorderingen als bedoeld in de overeenkomst van koop/verkoop d.d. 6 september 2002 worden verkocht en overgedragen.
5. Tevens heeft Lindorff overgelegd drie pagina's van een ongedateerde overeenkomst van koop/verkoop reguliere portefeuille, volgens welke overeenkomst Ben haar vorderingen behorend tot haar portefeuille met ingang van 1 september 2002 verkoopt en overdraagt aan Transfair. Volgens de overeenkomst omvat de portefeuille het geheel van de over te dragen vorderingen van verkoper op haar klanten (inclusief nevenrechten als rente, gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten). Bevestiging van levering van de vorderingen vindt plaats door de akte van cessie in combinatie met een – per levering – reproduceerbare opdrachtbevestiging van de koper, waarin op voldoende bepaalbare wijze wordt aangegeven op welke vorderingen de overdracht betrekking heeft.
6. Het hof wil aannemen dat de ongedateerde overeenkomst inderdaad de overeenkomst is waarop de akte van cessie betrekking heeft. De overeenkomst zoals thans in het geding gebracht, biedt echter onvoldoende grond voor het oordeel dat de toekomstige vordering van T-mobile op haar toekomstige klant [K] daarmee is overgedragen en op de daarin voorgeschreven wijze is geleverd.
7. Dit klemt temeer nu [K] bij conclusie van dupliek in eerste aanleg een uittreksel uit het BKR-register van 1 augustus 2007 heeft overgelegd, waaruit valt af te leiden dat T-mobile zich op dat moment nog steeds op het standpunt stelt dat zij een vordering heeft op [K]. Lindorff is op dit uittreksel in het geheel niet ingegaan. Zij heeft er slechts op gewezen dat [K] de schuld aan haar heeft erkend door een betalingstoezegging te doen, waarmee zij volgens Lindorff haar recht heeft verwerkt zich erop te beroepen dat de vordering niet is overgedragen.
Het hof is van oordeel dat aan de erkenning van de schuld zoals die door [K] is gedaan niet de betekenis toekomt die Lindorff daaraan wil geven. Bij brief van 18 juli 2006 heeft Transfair aan [K] medegedeeld dat de vordering van haar cliente T-mobile in haar incassobestand was opgenomen; en tevens heeft zij medegedeeld, bij een andere brief van diezelfde datum, dat zij de nieuwe eigenaar van de vordering was. Gesteld noch gebleken is dat [K] juridisch geschoold is. Dat zij onder die omstandigheden een voorgedrukt formulier heeft getekend waarop zij aankruist haar schuld aan Transfair in termijnen af te zullen betalen en aldus de vordering aan Transfair erkende, vat het hof niet op als erkenning van het feit dat Transfair (Lindorff) de vordering van T-mobile overgedragen en geleverd heeft gekregen.
8. Het voorgaande brengt mee, dat de grief faalt. Het vonnis zal worden bekrachtigd.
Lindorff zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.
[K] heeft veroordeling van Lindorff in de proceskosten van de vrijwaringszaak gevraagd, maar die vordering wordt afgewezen. [K] heeft de kosten van de vrijwaringsprocedure zelf veroorzaakt.
De verdere beoordeling van het hoger beroep in de vrijwaringszaak
[K] heeft [R] in vrijwaring opgeroepen, omdat zij de overeenkomst met T-mobile ten behoeve van haar heeft gesloten en zij aan [K] had toegezegd alle kosten voor haar rekening te nemen. Nu de vordering in de hoofdzaak wordt afgewezen, ligt ook de vordering in de vrijwaringszaak voor afwijzing gereed. [K] zal worden veroordeeld in de kosten van de vrijwaringsprocedure.
Beslissing
Het hof:
In de hoofdzaak en de vrijwaringszaak
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
In de hoofdzaak voorts
- veroordeelt Lindorff in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [K] bepaald op € 883 waarvan te voldoen
a) aan de griffier van het hof € 820,25, te weten € 188,25 voor in debet gesteld griffierecht en op € 632 voor salaris van de advocaat; waarmee de griffier zal handelen overeenkomstig art. 243 Rv, en
b) aan [K] € 62,75 voor niet in debet gesteld vast recht;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In de vrijwaringszaak voorts
- veroordeelt [K] in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [R] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Dupain, M.A. Tan- de Sonnaville en G. Dulek-Schermers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juni 2009 in aanwezigheid van de griffier.