ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ2866
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Labohm
- J. Kamminga
- M. Mertens-de Jong
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van nalatenschap en vorderingen in het kader van erfrecht
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om de vaststelling van de nalatenschap van een erflater en de vorderingen van de verzoekers in hoger beroep. De zaak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, waarin de verdeling van de nalatenschap en de vorderingen van de betrokken partijen werden vastgesteld. De verzoekers, aangeduid als verzoeker sub 1 en verzoekster sub 2, hebben hun vorderingen ingediend met betrekking tot de schadevergoeding en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Het hof heeft in zijn beschikking van 28 januari 2009 geoordeeld dat de immateriële schadevergoeding van € 48.235,- aan de erflater toebehoorde en niet in de huwelijksgoederengemeenschap viel, terwijl de materiële schadevergoeding van € 5.362,- wel tot de gemeenschap behoorde. Daarnaast werd vastgesteld dat verweerder nog een bedrag van ƒ 10.000,- aan de erflater verschuldigd was.
Tijdens de comparitie op 24 april 2009 zijn de partijen verschenen en is er gesproken over de gecorrigeerde staat van beschrijving en berekening van de erfenis. Het hof heeft de waarde van de inboedel vastgesteld op € 5.020,-, waar beide partijen mee instemden. Het hof heeft vervolgens de totale erfenis vastgesteld op € 145.978,88. De verzoekers hebben hun vorderingen verder onderbouwd met verwijzingen naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 4:21 BW, dat betrekking heeft op het wilsrecht en de overdracht van goederen.
In de eindbeslissing heeft het hof de vordering van verzoeker sub 1 op verzoekster sub 2 vastgesteld op € 32.333,81 en de vordering van verweerder op verzoekster sub 2 op € 27.796,01. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. Het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is gegeven door de rechters Labohm, Kamminga en Mertens-de Jong en uitgesproken op 8 juli 2009.