ECLI:NL:GHSGR:2009:BI5628

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.005.459/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Husson
  • Mink
  • Punselie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om eenhoofdig gezag en afgifte paspoort in het kader van gebrekkige communicatie tussen ouders

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende het gezag over de minderjarigen [kind A] en [kind B]. De moeder, die in hoger beroep was gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam, verzocht het hof om het gezamenlijk gezag met de vader te beëindigen en haar te belasten met het eenhoofdig gezag. De moeder stelde dat de communicatie met de vader gebrekkig was en dat hij een negatieve houding aannam, wat het overleg over opvoedkundige aangelegenheden bemoeilijkte. De vader ontkende deze stellingen en beweerde dat zijn afwezigheid in het leven van de kinderen voortkwam uit zijn wens om hen rust te geven.

Het hof oordeelde dat het ouderlijk gezag een recht is dat in het belang van de kinderen moet worden uitgeoefend. Gezien de langdurige gebrekkige communicatie tussen de ouders en het feit dat de vader op een geheim adres verbleef, concludeerde het hof dat de noodzakelijke basis voor gezamenlijk gezag ontbrak. Het hof achtte het aannemelijk dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders als het gezamenlijk gezag zou worden voortgezet. Daarom vernietigde het hof de eerdere beschikking en bepaalde dat het gezag over de kinderen met ingang van heden alleen aan de moeder toekomt, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 22 april 2009
Zaaknummer : 200.005.459/01
Rekestnr. rechtbank : F2 RK 06-1934
[verzoekster],
wonende te [adres],
verzoekster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. Verschoor,
tegen
[verweerder],
wonende op een geheim adres,
verweerder, in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De moeder is op 23 april 2008 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 23 januari 2008.
Van de zijde van de moeder zijn bij het hof op 13 augustus 2008 aanvullende stukken ingekomen.
Op 25 maart 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Verschoor, de vader en namens de Raad voor de Kinderbescherming: de heer H. Meulenbeek. De aanwezigen hebben het woord gevoerd. De hierna te noemen minderjarige [kind A] is in de raadkamer gehoord.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het verzoek van de moeder tot wijziging van het gezag, in dier voege dat de moeder het eenhoofdig gezag zal gaan uitoefenen, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is het gezag ten aanzien van de minderjarigen [kind A] (hierna: [kind A]), geboren [in] 1993 te [geboorteplaats], en [kind B] (hierna: [kind B]), geboren [in] 1997 te [geboorteplaats] (hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen). De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit. De vader heeft thans geen omgang met de kinderen.
2. De moeder verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende te bepalen dat het gezamenlijk ouderlijk gezag over de kinderen wordt beëindigd en dat zij wordt belast met het éénhoofdig gezag over de kinderen en de beschikking voor de overige aspecten, met verbetering van gronden, te bekrachtigen.
3. De moeder is van mening dat aan de criteria voor beëindiging van het gezamenlijk gezag is voldaan. De moeder stelt dat het overleg over opvoedkundige aangelegenheden met de vader als gevolg van diens dwingende houding onmogelijk is geworden. De vader neemt een uitermate negatieve houding in jegens de moeder. De moeder haalt in dit verband als voorbeeld aan de weigerachtige houding van de vader om zijn medewerking te verlenen bij de aanvraag van nieuwe paspoorten voor de minderjarigen voor de zomervakantie. Daarnaast verwijst de moeder naar het risico dat hij zijn instemming niet zal geven bij belangrijke medische beslissingen voor de kinderen. De moeder verwacht niet dat vader in de toekomst zijn gedragspatroon nog zal kunnen aanpassen en in staat zal zijn om het belang van de kinderen voorop stellen, aangezien de vader zelf emotioneel klem lijkt te zitten en zich kennelijk bovenal op principiële gronden op het standpunt heeft gesteld dat hij recht op gezamenlijk gezag heeft.
4. Ter zitting heeft de vader de stelling van de moeder dat hij telefonisch moeilijk bereikbaar is, weersproken. Hij heeft het gebrek aan contact met zijn kinderen verklaard vanuit zijn wens om [kind A] en [kind B] enige rust te geven. De onverschillige houding van de kinderen ten opzichte van hem dient in zijn beleving vooral in het licht te worden gezien van de negatieve manier waarop de moeder hem heeft afgeschilderd. In de opvatting van de vader laten de standpunten van de moeder, zowel afzonderlijk als in samenhang, nochtans onverlet dat hij het recht behoudt op een gezamenlijke uitoefening van het gezag met de moeder.
5. Het hof overweegt als volgt. Het hof stelt vast dat het ouderlijk gezag weliswaar een aan de ouders toekomend recht is, maar dat dit recht aan beide ouders in het belang van het kind gegeven is en daarom niet los kan worden gezien van de verplichting dat belang te dienen. Het is het hof gebleken dat er reeds geruime tijd geen communicatie meer plaatsvindt tussen de vader en de moeder. Nu deze communicatie ontbreekt, er geen ruimte blijkt verbetering in de verhouding tussen de ouders aan te brengen en het onwaarschijnlijk is, dat de ouders in de toekomst belangrijke beslissingen gezamenlijk kunnen nemen, is het hof van oordeel dat de minimaal noodzakelijke basis voor gezamenlijk gezag van de vader en de moeder ten aanzien van de verzorging en opvoeding ontbreekt. Het hof neemt daarbij tevens in aanmerking dat de vader op een geheim adres verblijft en hij niet bereid is dit aan de moeder kenbaar te maken. Onder deze omstandigheden acht het hof het aannemelijk dat de kinderen bij voortzetting van het gezamenlijk gezag een onaanvaardbaar risico lopen klem of verloren te raken tussen de ouders. Zo is ter zitting gebleken dat de vader als gevolg van zijn eigen opstelling de moeder ernstig belemmert haar taak als verzorgende ouder te vervullen, mede gelet op de weigerachtige houding van de vader om mee te werken aan de afgifte van paspoorten in het belang van [kind A] en [kind B]. Het hof acht het van belang om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Er dient rust en zekerheid te worden gecreëerd in het belang van de kinderen.
Op deze gronden zal het hof de bestreden beschikking vernietigen voor zover daarbij het verzoek om wijziging van het gezag is afgewezen. De moeder zal worden belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen.
6. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen
en in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt dat het gezag over de kinderen met ingang van heden alleen aan de moeder toekomt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, Mink en Punselie, bijgestaan door mr. Blauwhoff als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2009.