ECLI:NL:GHSGR:2009:BI4250

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.012.405.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Stille
  • M. van Leuven
  • J. van Montfoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een mentor in een mentorschapszaak met betrekking tot een betrokkene die niet in staat is haar mening kenbaar te maken

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een mentor voor een betrokkene die niet in staat is haar mening kenbaar te maken. De verzoekster, de moeder van de betrokkene, was in eerste aanleg niet als belanghebbende aangemerkt en had op 27 december 2007 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter van 19 september 2007. De verzoekster verzocht om naast de reeds benoemde mentor, [belanghebbende sub 1], ook tot mentor van de betrokkene te worden benoemd. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 maart 2009 heeft de verzoekster haar verzoek gewijzigd en bewijs aangeboden van haar grieven door middel van getuigen en een deskundige.

De belanghebbenden, waaronder [belanghebbende sub 1], hebben bezwaar gemaakt tegen de benoeming van verzoekster tot mentor, omdat zij vreesden dat de rustige status quo zou worden verstoord. Het hof heeft overwogen dat er geen bezwaar was van de zijde van de belanghebbenden tegen de wijziging van het verzoek en dat verzoekster vrije toegang tot de betrokkene heeft. Echter, het hof was van mening dat de benoeming van verzoekster tot mentor naast [belanghebbende sub 1] zou leiden tot onrust en onduidelijkheid, gezien de bestaande animositeit tussen verzoekster en de belanghebbenden.

Het hof heeft het bewijsaanbod van verzoekster gepasseerd, omdat het onvoldoende gespecificeerd was. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en het in hoger beroep meer of anders verzochte afgewezen. De uitspraak is gedaan door mrs. Stille, Van Leuven en Van Montfoort, bijgestaan door mr. Martens als griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 15 april 2009
Zaaknummer : 105.012.405.01
Rekestnr. rechtbank : EJ VERZ 07-82599
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat mr. drs. E. Tamas.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. [belanghebbende sub 1],
wonende te [woonplaats];
2. [belanghebbende sub 2],
wonende te [woonplaats];
3. [belanghebbende sub 3],
wonende te [woonplaats];
4. [belanghebbende sub 4],
wonende te [woonplaats].
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
Verzoekster is op 27 december 2007 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage, vestiging ‘s-Gravenhage, van 19 september 2007.
Van de zijde van verzoekster zijn bij het hof op 21 februari 2008 aanvullende stukken ingekomen.
Er is geen verweerschrift ingekomen.
Op 18 maart 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, en verder [belanghebbende sub 1], [belanghebbende sub 2] en [belanghebbende sub 4]. [belanghebbende sub 3] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd, de advocaat van verzoekster onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities. Verzoekster heeft ter terechtzitting haar beroep gewijzigd in die zin, dat zij verzoekt naast [belanghebbende sub 1] tot mentor te worden benoemd.
Betrokkene, [naam betrokkene], is niet gehoord, aangezien het hof is gebleken dat zij niet in staat is haar mening kenbaar te maken.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is een mentorschap ingesteld ten behoeve van betrokkene en is [belanghebbende sub 1] benoemd tot mentor.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET HOGER BEROEP
Verzoekster is op 27 december 2007 in beroep gekomen van een beschikking van de kantonrechter van 19 september 2007. Ingevolge artikel 806 lid 1 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) kan van een beschikking hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak, en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
Nu niet is gebleken dat aan verzoekster in hoger beroep een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden en zij onweersproken heeft verklaard na 25 september 2007 bekend te zijn geworden met de beschikking, en voorts gelet op het bepaalde in de Algemene termijnenwet, concludeert het hof dat verzoekster tijdig in hoger beroep is gekomen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de benoeming van verzoekster tot mentor.
2. Verzoekster verzoekt in dit hoger beroep, na schriftelijke wijziging in de pleitnotitie van haar raadsman, van haar verzoek ter terechtzitting in appel, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, haar naast [belanghebbende sub 1] te benoemen tot mentor van betrokkene. Verzoekster wil als mentor al haar invloed aanwenden om te bewerkstelligen dat de behandeling van betrokkene zich niet beperkt tot haar verzorging, maar zich ook gaat richten op haar herstel. Zij heeft bewijs aangeboden van al haar grieven door middel van het horen van getuigen en een deskundige.
3. Ter terechtzitting hebben de verschenen belanghebbenden bezwaar gemaakt tegen benoeming van verzoekster tot mentor. Zij vrezen dat de rustige status quo zal worden verstoord indien zij naast [belanghebbende sub 1] bevoegdheden als mentor gaat uitoefenen. Zij stellen dat betrokkene thans de verzorging krijgt die zij nodig heeft en dat verzoekster vrije toegang tot betrokkene heeft.
4. Het hof overweegt het volgende. Nu niet is gebleken van enig bezwaar aan de zijde van belanghebbenden tegen voormelde wijziging van het verzoek in beroep, zal het hof daar van uitgaan. Niet bestreden is dat verzoekster vrije toegang tot betrokkene heeft en haar kan verzorgen. Het zijn de kinderen van betrokkene geweest die hebben verzocht hun vader, [belanghebbende sub 1], tot mentor van hun moeder te benoemen.
Het hof vreest, gelet op de tussen verzoekster en belanghebbenden bestaande animositeit, zoals daarvan is gebleken uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, dat het benoemen van verzoekster tot mentor naast [belanghebbende sub 1] tot onrust en onduidelijkheid zal leiden en is er niet van overtuigd dat de belangen van betrokkene beter zijn gediend met verzoekster als mentor. Het bewijsaanbod passeert het hof, nu niet duidelijk is welke stellingen verzoekster wil bewijzen en met welke getuigen, zodat het onvoldoende gespecificeerd is om ter zake dienende te zijn.
5. Dit leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Stille, Van Leuven en Van Montfoort, bijgestaan door mr. Martens als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2009.