GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 105.006.359/01
Rolnummer (oud) : 07/494
Zaak-rolnummer rechtbank :42637/HA ZA 04-169
Arrest van de negende kamer d.d. 17 maart 2009
[appellant],
wonende te [Woonplaats],
principaal appellant,
incidenteel verweerder,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. M.L. Kleyn te ‘s-Gravenhage,
Kroymans Autolease B.V.,
voorheen genaamd Mac Lease B.V.,
met gekozen domicilie te Eindhoven,
principaal geïntimeerde,
incidenteel appellante,
hierna te noemen: Mac Lease,
advocaat: mr. W. Heemskerk te ‘s-Gravenhage
Bij exploot van 3 april 2007 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 17 januari 2007 dat de rechtbank Middelburg tussen partijen heeft gewezen. Bij memorie van grieven heeft [appellant] zes grieven tegen het vonnis aangevoerd, welke grieven Mac Lease bij memorie van antwoord (met producties) heeft bestreden. Daarbij heeft Mac Lease van haar kant onder aanvoering van drie grieven tegen het vonnis incidenteel geappelleerd. Vervolgens heeft [appellant] een akte in principaal appel tevens conclusie/memorie van antwoord in incidenteel appel genomen (met producties), waarbij zij onder meer de incidentele grieven heeft bestreden. Ten slotte hebben partijen stukken overgelegd voor arrest.
De beoordeling van het hoger beroep
1. De in het vonnis onder 2 vastgestelde feiten zijn niet bestreden, zodat ook het hof van deze feiten zal uitgaan. Niet is gegriefd tegen de overweging in het vonnis onder 4.2. dat Mac Lease B.V. de activiteiten van Van der Meulen-Ansems Verhuur en Leasing B.V. heeft voortgezet, zodat Mac Lease B.V. ook namens haar rechtsvoorgangster bevoegd is tot het instellen van de vordering. Kroymans Autolease B.V. is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Mac Lease B.V.
2. In deze zaak gaat het in het kort om het volgende. Tussen Van der Meulen-Ansems Verhuur en Leasing B.V., handelende onder de naam Mac Lease, als lessor en verscheidene, voor zover van belang hieronder te noemen, besloten vennootschappen als lessees zijn op verschillende data leaseovereenkomsten gesloten met betrekking tot personenauto´s. Mac Lease B.V. heeft als lessor nog één leaseovereenkomst met verscheidene van voormelde BV’ s als lessees gesloten. Aan de zijde van de lessees zijn deze overeenkomsten telkens ondertekend door [appellant], bestuurder van de BV´s. Op deze overeenkomsten zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarvan artikel 3.2 luidt:
“Het is de cliënt verboden het object (…) in gebruik af te staan – behalve aan werknemers en levenspartners of gezinsleden van werknemers – (…) dan wel de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst aan derden over te dragen.”
Tussen 13 januari 2004 en 1 maart 2004 heeft Mac Lease voor een totaalbedrag van € 30.713,33 (incl. BTW) nota’ s aan New World Products (NWP) B.V. gezonden. Deze zijn onbetaald gebleven. Mac Lease heeft de geleasde auto’ s teruggenomen en genoemde B.V. gesommeerd tot betaling van € 104.924,30 (achterstallige leasetermijnen en schade -gederfde winst- als gevolg van het vervroegd terugnemen van de auto’ s), buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente. [appellant] heeft voorts onder genoemde BV derdenbeslag laten leggen. In deze procedure spreekt Mac Lease [appellant] aan en vordert zij van hem betaling van bedoelde vorderingen, met rente, kosten en beslagkosten. De grondslag van deze vordering is onrechtmatig handelen van [appellant]. Samengevat zou dit hebben bestaan uit het volgende:
a. [appellant] heeft als bestuurder van “ Profitplan B.V.” en van “Newworld Investment B.V.” verscheidene leaseovereenkomsten gesloten. Deze BV’ s blijken echter niet te bestaan. Daarmee heeft hij artikel 4 Handelsnaamwet overtreden. Hij heeft als gevolmachtigde van deze BV’ s gehandeld. Hij dient voor deze volmacht jegens Mac Lease in te staan nu de BV’ s niet blijken te bestaan.
b. [appellant] was pas met ingang van 1 september 2002 bestuurder van New World Products (NWP) B.V. Hij heeft echter vóór deze datum (mede) op naam van deze BV leaseovereenkomsten gesloten.
c. [appellant] heeft in strijd met artikel 3.2 van de algemene voorwaarden de geleasde Lincoln en Audi aan derden in gebruik afgestaan.
De rechtbank heeft deze grondslagen gegrond bevonden. Daartegen richten zich de hierna te bespreken grieven van [appellant].
3. De grieven I en II betreffen grondslag a) en zijn gegrond. In deze zaak gaat het om zes leasecontracten. In vijf van deze contracten wordt als lessee (mede) Profit Plan Europe B.V. genoemd. In het contract van 11 juli 2002 echter staat als één van de vier lessees niet Profit Plan Europe B.V. vermeld, maar “Profitplan B.V.”. Het hof volgt het verweer van [appellant] dat het hier gaat om een kennelijke vergissing. De grote gelijkenis tussen de beide namen en het feit dat het verschil één van zes contracten betreft, maken dit al aannemelijk. Het feit dat een BV met de naam “Profitplan B.V.” niet bestaat vergroot de aannemelijkheid. Het hof gaat er daarom vanuit dat bij het vermelden van de naam van deze lessee in het contract van 11 juli 2002 een typefout is gemaakt en dat was bedoeld -in overeenstemming met de vier eerder gesloten contracten – Profit Plan Europe B.V. als één van de lessees te noemen. Nu Mac Lease tegenover het verweer van [appellant] geen feiten of omstandigheden heeft gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden, zal het hof haar niet tot tegenbewijs toelaten.
4. Zoals in reactie op de grief door Mac Lease ook onvoldoende is bestreden, volgt uit productie 2 bij de conclusie van antwoord, een uittreksel uit het handelsregister, dat New World Investment (NWI) B.V. ten tijde van het aangaan van de betrokken leasecontracten wel bestond. Dat in drie van de vijf contracten staat geschreven
“Newworld” in plaats van New World en in alle vijf contracten achter Investment de “s” is weggevallen, acht het hof van ondergeschikte betekenis. Voldoende duidelijk blijft welke BV is bedoeld.
5. Grief III gaat over grondslag b) en treft doel. De rechtbank is niet ingegaan op het verweer van [appellant] dat New World Products B.V. door de leasetermijnen te betalen uitvoering heeft gegeven aan de leaseovereenkomsten en daarmee deze overeenkomsten, voor zover onbevoegd door [appellant] aangegaan, heeft bekrachtigd (artikel 3: 69 BW). Dit verweer, dat blijkens de toelichting op grief III in hoger beroep is gehandhaafd, is gegrond. Uit producties 7 bij conclusie van eis in eerste aanleg kan worden afgeleid dat de facturen aan deze BV werden gericht. Aangenomen kan worden dat het ook deze BV is geweest die de facturen heeft betaald. Mac Lease heeft geen feiten of omstandigheden gesteld en evenmin zijn deze gebleken, waaruit volgt dat deze BV de termijnen als derde voldeed (artikel 6: 30 BW). Door deze betalingen, die gelet op het voorgaande moeten worden gezien als voldoening van eigen verplichtingen, heeft deze BV de overeenkomsten bekrachtigd. Voor het oordeel dat Mac Lease dit destijds redelijekrwijs anders heeft kunnen opvatten, is in het licht van het voorgaande onvoldoende gesteld of gebleken. Dit betekent dat niet ingegaan behoeft te worden op de eventuele onbevoegdheid van [appellant] bij het sluiten van de overeenkomsten mede namens deze BV.
6. Ook grief V heeft succes. Anders dan in de gedachtegang van de rechtbank, is het niet zo dat [appellant] als bestuurder van de betrokken BV’s op grond van onrechtmatige daad jegens Mac Lease aansprakelijk is voor de kosten van het ophalen en inbeslagnemen van twee auto’s reeds op grond van het feit dat deze auto’s in strijd met artikel 3.2 van de algemene voorwaarden aan derden in gebruik zijn afgestaan. Ook indien zou worden aangenomen dat [appellant] dit heeft bewerkstelligd of toegelaten, hetgeen [appellant] gemotiveerd betwist, heeft Mac Lease onvoldoende concrete omstandigheden gesteld waaruit volgt dat het aan [appellant] als bestuurder te maken verwijt voldoende ernstig is om hem voor de schade als gevolg van dit in gebruik afstaan van de auto’s persoonlijk aansprakelijk te houden. Deze omstandigheden zijn evenmin gebleken. Bovendien is zonder toelichting, die ontbreekt, niet duidelijk wat het oorzakelijk verband is tussen de schade, bestaande uit het niet-betalen van leasetermijnen en gederfde winst wegens het voortijdig moeten terugnemen van geleasde auto’s, en het aan derden in gebruik afstaan van die twee geleasde auto’s.
7. Voor zover in hoger beroep nog relevant is of [appellant] in strijd met artikel 4 Handelsnaamwet heeft gehandeld, constateert het hof dat daarvan gelet op het voorgaande geen sprake is. De slotsom is dat aan de vordering de grondslag is komen te ontvallen. De grieven IV en V behoeven geen bespreking meer. Het incidentele beroep van Mac Lease komt niet aan de orde. Het vonnis zal worden vernietigd en de vorderingen van Mac Lease zullen alsnog volledig worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Mac Lease de kosten van de beide instanties hebben te dragen.
vernietigt het vonnis waarvan beroep
wijst de vorderingen van Mac Lease alsnog af;
veroordeelt Mac Lease in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellant] voor de eerste aanleg begroot op € 1.087,= aan verschotten en € 2.842,= (2 punten tarief V) aan salaris voor de gemachtigde en voor het hoger beroep begroot op € 3.l93,31, waarvan te voldoen:
(a) aan de griffier van het hof € 3.079,31, te weten € 2.101,= voor in debet gesteld griffierecht, € 84,31 voor kosten dagvaarding in hoger beroep en € 894,=
(1 punt tarief II) voor salaris advocaat, waarmee de griffier zal handelen overeenkomstig het bepaalde in art. 243 Rv, en
(b) aan [appellant] € 114,= voor niet in debet gesteld griffierecht;
in het incidentele beroep
veroordeelt Mac Lease in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellant] begroot op € 447,= (1/2 punt tarief II) aan salaris advocaat; te voldoen aan de griffier van het hof, waarmee de griffier zal handelen overeenkomstig het bepaalde in art. 243 Rv.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, Th.W.H.E. Schmitz en M.C.M. van Dijk en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2009 in aanwezigheid van de griffier.