ECLI:NL:GHSGR:2009:BH9327

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.015.922/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot tussenkomst en voeging

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, heeft [appellant] een hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank 's-Gravenhage. [appellant] vordert de veroordeling van FlorElite tot betaling van € 227.434,35 en € 100.000,--, waarbij de laatste vordering is gebaseerd op een leningsovereenkomst die door [appellant] is ontbonden wegens wanprestatie. De vordering van € 227.434,35 is gebaseerd op gecedeerde vorderingen van de Eeuwige Lente Twente V.O.F. (ELT) op FlorElite. FlorElite heeft in Italië een tegenvordering ingesteld tegen [appellant] voor openstaande facturen, die is toegewezen met rente en kosten. De voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft de vordering van [appellant] afgewezen, omdat het bestaan van de gecedeerde vordering onvoldoende aannemelijk was. Hiertegen zijn grieven ingediend.

De coöperatie Coöperatieve Rabobank Rijnstreek U.A. en VDG Participaties B.V. hebben beiden verzocht om tussenkomst in de procedure. De bank stelt dat zij een pandrecht heeft op een vordering van FlorElite op [appellant] en dat haar pandrecht wordt bedreigd door de vordering van [appellant]. VDG betwist de rechtsgeldigheid van de cessieovereenkomst tussen ELT en [appellant] en heeft belang bij afwijzing van de vordering van [appellant].

Het hof overweegt dat de bank niet beoogt zelf een vordering in te stellen, maar slechts verweer wil voeren tegen de vordering van [appellant]. Het hof wijst de gevorderde tussenkomst van de bank af, maar staat de voeging toe. VDG's verzoek tot tussenkomst wordt eveneens afgewezen, omdat zij niet beoogt zelf een vordering in te stellen. Het hof concludeert dat de gevorderde voeging van VDG toewijsbaar is, omdat zij belang heeft bij het voorkomen van benadeling van haar rechten. De beslissing over de kosten in het incident wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 200.015.922/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : 316223/KG ZA 08-962
arrest van de negende civiele kamer d.d. 24 februari 2009
inzake
[APPELLANT], handelende onder de naam [X],
wonende te [Woonplaats] Italië,
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te ‘s-Gravenhage,
tegen
FLORELITE B.V.,
gevestigd te Rijnsburg, gemeente Katwijk,
geïntimeerde,
hierna te noemen: FlorElite,
advocaat: mr. E. Grabandt te ’s-Gravenhage,
en
de coöperatie COÖPERATIEVE RABOBANK RIJNSTREEK U.A.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
verzoeker tot tussenkomst,
hierna te noemen: de bank,
advocaat: mr. J.J.A. Nederlof te Rotterdam,
en
VDG PARTICIPATIES B.V.,
gevestigd te Rijnsburg, gemeente Katwijk,
verzoekster tot tussenkomst dan wel voeging,
hierna te noemen: VDG,
advocaat: mr. R.E. Gerritsen te Schiphol-Rijk.
Het geding
Bij exploot van 6 oktober 2008 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het op 8 september 2008 tussen [appellant] en Florelite door de voorzieningenrechter in de rechtbank ’s-Gravenhage in kort geding gewezen vonnis tussen partijen. In dit exploot zijn drie grieven tegen het bestreden vonnis opgenomen en heeft [appellant] zijn eis vermeerderd. Bij conclusie van eis in appel heeft [appellant] geconcludeerd overeenkomstig de appeldagvaarding en daarbij producties overgelegd. De bank heeft bij incidentele conclusie tot tussenkomst (met producties) gevorderd te worden toegelaten als tussenkomende partij in dit geding. VDG heeft bij incidentele conclusie tot tussenkomst dan wel voeging (met producties) gevorderd te worden toegelaten als tussenkomende partij dan wel als gevoegde partij. [appellant] heeft bij incidentele memorie van antwoord geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van de bank en VDG. FlorElite heeft zich wat betreft het verzoek van de bank gerefereerd aan het oordeel van het hof. Vervolgens hebben partijen arrest in het incident gevraagd en heeft [appellant] de stukken overgelegd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Het gaat in deze zaak in essentie om het volgende.
[appellant] vordert de veroordeling van FlorElite tot betaling van € 227.434,35, alsmede de betaling van € 100.000,--, met proceskosten.
De vordering tot betaling van € 100.000,-- baseert [appellant] op een leningsovereenkomst, gesloten tussen [appellant] en FlorElite, welke bij brief van 22 september 2008 door [appellant] ontbonden is wegens wanprestatie van FlorElite. Dit bedrag wordt voor het eerst in hoger beroep gevorderd.
De vordering tot betaling van € 227.434,35 baseert [appellant] op aan hem door de Eeuwige Lente Twente V.O.F. (hierna: ELT) gecedeerde vorderingen op FlorElite.
FlorElite heeft bij de bevoegde rechtbank in Italië (Bolzano) een vordering tegen [appellant] ingesteld strekkende tot betaling door [appellant] van openstaande facturen van FlorElite. Deze vordering ad € 319.697,43 is toegewezen met rente en kosten bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Ten aanzien van de tegenvordering van [appellant] tot voormeld bedrag van
€ 227.434,35 heeft de rechtbank zich niet bevoegd verklaard. Ter bewaring/executie van haar recht heeft FlorElite een “gerichtliche Hypothek” gevestigd op een woning van [appellant]. [appellant] beoogt met de toewijzing van het in dit geding gevorderde de executie in Italië van eerdergenoemd vonnis te verhinderen.
De voorzieningenrechter heeft het door [appellant] gevorderde afgewezen op de grond dat het bestaan van de gecedeerde vordering onvoldoende aannemelijk is. Hiertegen richten zich de grieven.
2. De bank vordert haar toelating als tussenkomende partij en stelt daartoe het volgende. De bank heeft ingevolge een door hem met FlorElite gesloten overeenkomst een pandrecht verkregen op onder meer een vordering van FlorElite op [appellant] ad € 319.967,43. De bank is inningsbevoegd. Het pandrecht van de bank wordt bedreigd door de door [appellant] nagestreefde verrekening van zijn vordering op FlorElite met de vordering van FlorElite op hem. De bank wil zelfstandig verweer voeren tegen de door [appellant] tegen FlorElite ingestelde vordering.
[appellant] heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde tussenkomst door de bank, maar zich gerefereerd indien de vordering opgevat wordt als subsidiair strekkend tot voeging.
3. VDG vordert haar toelating tot tussenkomende dan wel voegende partij.
VDG legt hieraan ten grondslag dat zij (gewezen) vennoot is van de (opgezegde) vennootschap onder firma ELT. VDG betwist de rechtsgeldigheid van de tussen ELT en [appellant] gesloten cessieovereenkomst en het gestelde daaruit voortvloeiende vorderingsrecht van [appellant]. VDG heeft er belang bij dat de vordering van [appellant] wordt afgewezen en dat vastgesteld wordt dat ELT hiertoe gerechtigd is.
[appellant] voert gemotiveerd verweer.
4. Het hof stelt voorop dat de onderhavige procedure een kort geding is en dat de procedure in appel als een spoedappel (overeenkomstig art. 10.1 en volgende Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven) wordt behandeld. Dit brengt mee dat bij de beoordeling van het verzoek tot tussenkomst dan wel voeging mede acht geslagen dienen te worden op de in dit geval te betrachten spoed en op wat de eisen van een goede procesorde in een zodanige situatie meebrengt. Het toestaan van de gevorderde tussenkomst kan complicaties en vertraging opleveren die op gespannen voet kunnen komen staan met de betrachten voortvarendheid.
5. Wat betreft de bank overweegt het hof als volgt.
De bank stelt als pandhouder inningsbevoegd te zijn ten aanzien van een vordering van FlorElite op [appellant]. Naar het hof begrijpt betreft dit dezelfde vordering waarover tussen FlorElite en [appellant] in Italië geprocedeerd is en die [appellant] ingevolge het aldaar gewezen vonnis gehouden is te voldoen aan FlorElite. Deze vordering vormt geen onderdeel van dit geschil. Dat de bank in het kader van dit geschil door middel van de gevorderde tussenkomst zelf een vordering beoogt in te stellen tegen [appellant] dan wel FlorElite is gesteld noch gebleken. Integendeel, de bank beoogt juist de volgens de bank door [appellant] nagestreefde verrekening te voorkomen. Het hof leidt hieruit af dat de bank wenst te volstaan met het aanvoeren van argumenten waaruit volgt dat de door [appellant] ingestelde vordering niet voor toewijzing vatbaar is.
Mede gelet op de in dit geval te betrachten spoed bij de behandeling van het geschil en de eisen van een goede procesorde, zie hiervoor onder 4, is het hof van oordeel dat in de bijzondere omstandigheden van dit geval de gevorderde tussenkomst dient te worden afgewezen, aangezien de bank met de gevorderde tussenkomst niet beoogt zelf een vordering tegen een van de procespartijen in te stellen en de aan tussenkomst verbonden processuele complicaties zich slecht verdragen met de in dit geval te betrachten spoed.
In het licht van de door de bank gestelde grondslagen van de vordering vat het hof deze, evenals [appellant], op als subsidiair omvattend een vordering tot voeging. Deze vordering is voor toewijzing vatbaar, aangezien deze niet gemotiveerd betwist is en geen strijd oplevert met de in dit geval te stellen eisen van een goede procesorde en de te betrachten spoed.
6. VDG betwist dat [appellant] een vorderingsrecht toekomt uit hoofde van de cessieovereenkomst. VDG stelt niet dat zij door middel van de gevorderde tussenkomst beoogt zelf een vordering in te stellen tegen [appellant] dan wel FlorElite. VDG beoogt juist toewijzing van de vordering van [appellant] te voorkomen.
Mede gelet op de in dit geval te betrachten spoed bij de behandeling van het geschil en de eisen van een goede procesorde, zie hiervoor onder 4, is het hof van oordeel dat in de bijzondere omstandigheden van dit geval de gevorderde tussenkomst dient te worden afgewezen, aangezien VDG met de gevorderde tussenkomst niet beoogt zelf een vordering tegen een van de procespartijen in te stellen en de aan tussenkomst verbonden processuele complicaties zich slecht verdragen met de in dit geval te betrachten spoed.
7. De subsidiaire vordering van VDG tot voeging is wel voor toewijzing vatbaar. Het hof verwerpt het verweer van [appellant] dat VDG geen zelfstandig belang heeft. Uit de hiervoor onder 3 weergegeven stellingen van VDG volgt in voldoende mate dat zij er (indirect) belang bij heeft om benadeling of verlies van een haar toekomend recht te voorkomen (HR 14.3.2003, LJN AF2833). Dat VDG via haar bestuurder ook invloed kan uitoefenen op het door FlorElite te voeren verweer maakt dit niet anders. Het gestelde misbruik van procesrecht is niet dan wel onvoldoende onderbouwd. De gevorderde voeging levert in dit geval geen strijd op met de eisen van een goede procesorde en de te betrachten spoed.
8. De beslissing over de kosten in het incident zal worden aangehouden.
Beslissing
Het hof:
in het incident:
- laat de bank in deze zaak toe als voegende partij;
- laat VDG in deze zaak toe als voegende partij;
- verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 7 april 2009 voor memorie aan de zijde van de bank en VDG, waarna FlorElite een memorie van antwoord zal mogen nemen;
- houdt de beslissing over de kosten van dit incident aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
Dit arrest is gewezen door mrs. Th.W.H.E. Schmitz, E.J. van Sandick en R.S. van Coevorden en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 februari 2009 in aanwezigheid van de griffier.