ECLI:NL:GHSGR:2009:BH9323
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Th.W.H.E. Schmitz
- M.C.M. van Dijk
- M.J. van der Ven
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over medehuurderschap en huurbetalingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [de verhuurder] tegen een vonnis van de rechtbank Middelburg, waarin de kantonrechter de vordering van [de verhuurder] tot betaling van achterstallige huurpenningen door [geïntimeerde] heeft afgewezen. De zaak draait om de vraag of [geïntimeerde] als medehuurder kan worden aangemerkt van het pand dat door [Y] werd gehuurd. [Y] en [geïntimeerde] hebben sinds 1989 een relatie, maar zijn nooit gehuwd of geregistreerd partners geweest. De huurovereenkomst vermeldt alleen [Y] als huurder, en er is nooit een gezamenlijk verzoek gedaan om [geïntimeerde] als medehuurder aan te merken. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] niet als medehuurder kan worden aangemerkt, omdat de wettelijke procedure hiervoor niet is gevolgd. Het hof concludeert dat [de verhuurder] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat [geïntimeerde] opzettelijk en bedrieglijk heeft gehandeld, en dat de vordering tot schadevergoeding niet kan worden toegewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [de verhuurder] in de proceskosten van [geïntimeerde] in hoger beroep.