ECLI:NL:GHSGR:2009:BH8648

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
BK-08/00058
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen naheffingsaanslag en boetebeschikking in belastingzaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vennootschap onder firma [belanghebbende] tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had op 22 november 2007 een uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het tijdvak van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005, ten bedrage van € 21.065, en een vergrijpboete van € 5.266. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beslissingen, maar de Inspecteur had de bezwaren afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond.

De belanghebbende heeft in hoger beroep gesteld dat de uitspraak van de rechtbank pas eind januari 2008 op de juiste wijze bekendgemaakt was, waardoor het hoger beroep tijdig was ingediend. Tijdens de zitting van het Hof op 23 januari 2009 hebben partijen een compromis bereikt. Ze kwamen overeen dat de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft, maar dat de boetebeschikking vernietigd wordt. Tevens werd afgesproken dat er nader overleg zou plaatsvinden over het verhalen van de loonbelasting en de premie volksverzekeringen door de belanghebbende op haar werknemers.

Het Hof heeft zich aangesloten bij het oordeel van partijen en heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 1.127, en het griffierecht van in totaal € 709 moest door de Staat aan de belanghebbende worden vergoed. De uitspraak is op 6 maart 2009 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE ’s-GRAVENHAGE
Sector belasting
nummer BK-08/00058
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer van 6 maart 2009
op het hoger beroep van de vennootschap onder firma [belanghebbende] te [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 22 november 2007, nummer AWB 06/8681 LB/PVV, betreffende de hierna vermelde naheffingsaanslag en boetebeschikking.
1. Naheffingsaanslag, boetebeschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Aan belanghebbende is over het tijdvak van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd ten bedrage van € 21.065. Voorts heeft de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belasting-dienst/Haaglanden, tegelijk met de naheffingsaanslag bij beschikking een vergrijpboete van € 5.266 opgelegd.
1.2. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking afgewezen.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard
2. Loop van het geding
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 428. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van
23 januari 2009, gehouden te Den Haag. Daar zijn beide partijen verschenen.
3. Vaststaande feiten
De gemachtigde van belanghebbende voor de behandeling van de zaak bij de rechtbank was Adviesburo [A] V.O.F. Dit adviesbureau is volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel van Centraal Gelderland sinds 1 januari 2006 gevestigd in [Q]. De uitspraak van de rechtbank is op 26 november 2007 aangetekend verzonden naar Adviesburo [A], t.a.v. [AA, a-straat 1, XXXX XX R]. Na opvraag van het rechtbankdossier door de griffier van het Hof is gebleken dat de enveloppe waarin de vorenbedoelde uitspraak is verzonden op 20 december 2007 ongeopend ter griffie van de rechtbank is terugontvangen. Uit de – kennelijk door medewerkers van TNT Post - geplaatste aantekeningen op die enveloppe leidt het Hof af dat de besteller van TNT Post op 27 november 2007 geen gehoor heeft gekregen op het eerderbedoelde adres, dat hij toen aldaar een kennisgeving van aanbieding heeft achtergelaten met de mededeling dat de brief op het – kennelijk in die mededeling genoemde – postkantoor kon worden afgehaald, dat de brief niet op dat postkantoor is afgehaald, en dat TNT Post de enveloppe ten slotte heeft geretourneerd aan de afzender, te weten de griffier van de rechtbank. De vorenbedoelde uitspraak bevindt zich thans in het rechtbankdossier. De (nieuwe) gemachtigde van belanghebbende heeft op 28 januari 2008 een afschrift van de uitspraak van de rechtbank ontvangen. Belanghebbende heeft bij faxbericht van 1 februari 2008 hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het hoger beroep
Ontvankelijkheid
4.1. Gelet op het onder 3 vermelde, is de uitspraak van de rechtbank pas eind januari 2008 op de juiste wijze bekendgemaakt. Het hoger beroep is mitsdien tijdig ingediend.
Inhoudelijk
4.2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over hetgeen hen aanvankelijk verdeeld hield, en wel in dier voege dat naar hun gemeenschappelijke oordeel de naheffingsaanslag dient te worden gehandhaafd en de boetebeschikking dient te worden ver-nietigd. Partijen zijn voorts overeengekomen dat zij omtrent het verhalen van de loonbelasting en de premie volksverzekeringen door belanghebbende op haar werknemers nader overleg zullen voeren.
4.3. Het Hof sluit zich aan bij het eenstemmige oordeel van partijen. In dat oordeel ligt besloten dat de bestreden uitspraak van de rechtbank niet in stand kan blijven en dat moet worden beslist als hierna is vermeld.
5. Proceskosten en griffierecht
Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in verbinding met het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 1.127 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de rechtbank en voor het Hof (3,5 punten à € 322 x 1 (gewicht van de zaak)). Voor een hogere vergoeding acht het Hof geen termen aanwezig. Voorts dient aan belanghebbende het voor de behandeling voor de rechtbank gestorte griffierecht van € 281 en het voor de behandeling in hoger beroep gestorte griffierecht van € 428 te worden vergoed.
6. Beslissing
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar ter zake van de boetebeschikking;
- vernietigt de boetebeschikking;
- verklaart het beroep ongegrond voor zover het betrekking heeft op de naheffingsaanslag;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.127, onder aanwijzing van de Staat als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden,
- gelast de Staat aan belanghebbende een bedrag van in totaal € 709 aan griffierecht te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. J.T. Sanders, U.E. Tromp en B. van Walderveen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L. van den Bogerd. De beslissing is op 6 maart 2009 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.