ECLI:NL:GHSGR:2009:BH7469

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
BK-08/00161 en BK-08/00162
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake forensenbelasting en de kwalificatie van een stacaravan als gemeubileerde woning

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 maart 2009, staat de kwalificatie van een stacaravan als gemeubileerde woning centraal in het kader van de forensenbelasting van de gemeente Nieuwkoop. De belanghebbende, die in de jaren 2005 en 2006 een stacaravan op een camping in Nieuwkoop had, ontving aanslagen in de forensenbelasting. De Inspecteur handhaafde deze aanslagen na bezwaar, waarop de belanghebbende beroep aantekende bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de aanslagen, wat leidde tot hoger beroep door de Inspecteur.

Het Hof oordeelt dat de stacaravan, ondanks de door de belanghebbende aangevoerde gebreken, moet worden aangemerkt als een gemeubileerde woning. Het Hof stelt vast dat de stacaravan bestemd en geschikt is voor menselijke bewoning, ook al is dit niet het geval gedurende alle jaargetijden. De gebreken die de belanghebbende aanvoert, worden door het Hof als van persoonlijke aard beschouwd en zijn niet relevant voor de kwalificatie van de stacaravan. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Inspecteur en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

De uitspraak benadrukt dat de aanwezigheid van basisvoorzieningen in de stacaravan voldoende is om deze als gemeubileerde woning te kwalificeren. De belanghebbende kan binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummers BK-08/00161 en 08/00162
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer d.d. 13 maart 2009
op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwkoop (hierna: de Inspecteur) tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 19 maart 2008, nrs. AWB 07/1918 en 07/1919, betreffende na te noemen aanslagen.
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1 Aan X te Z (hierna: belanghebbende) zijn voor de jaren 2005 en 2006 twee aanslagen opgelegd in de forensenbelasting van de gemeente Nieuwkoop.
1.2 Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslagen gehandhaafd.
1.3 Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar alsmede de aanslagen vernietigd en de gemeente Nieuwkoop gelast het betaalde griffierecht van € 39 aan belanghebbende te vergoeden.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1 De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
2.2 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 28 januari 2009, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:
3.1 Belanghebbende hield in elk van de jaren 2005 en 2006 in de gemeente Nieuwkoop, zonder in die gemeente hoofdverblijf te hebben, meer dan negentig dagen voor zich of zijn gezin een stacaravan beschikbaar op de camping aan de a-weg 1 te Woerdense Verlaat, plaatselijk bekend als Camping A.
3.2 De stacaravan is gebouwd rond 1960, heeft een woonvertrek en een slaapvertrek met twee slaapplaatsen, is eenvoudig gemeubileerd, heeft gasverwarming, een keukenblokje met de gelegenheid te koken op gas, een wasgelegenheid met warm en koud stromend water en een toilet. Afvoer geschiedt via de riolering die is aangesloten op een septic tank. Elektriciteit wordt geleverd door een lichte accu, die wordt opgeladen met zonnepanelen. De stacaravan is gemeubileerd.
Omschrijving geschil en standpunten van partijen
4.1 Tussen partijen is in geschil of de aanslag terecht is opgelegd. Het draait in deze zaak om het antwoord op de vraag of de stacaravan moet worden aangemerkt als een gemeubileerde woning in de zin van artikel 2 van de Verordening forensenbelasting Nieuwkoop 2005, onderscheidenlijk artikel 2 van de Verordening forensenbelasting Nieuwkoop 2006 (hierna: de Verordeningen).
.
4.2 De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de rechtbank op basis van de ter beschikking staande feiten en omstandigheden ten onrechte heeft geoordeeld dat de stacaravan “niet geschikt is om enigszins duurzaam voor menselijke bewoning te dienen”. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de stacaravan objectief bezien de benodigde voorzieningen heeft voor menselijke bewoning. Dat belanghebbende door tocht en vocht overnachten in de stacaravan niet goed haalbaar acht, is daarbij niet doorslaggevend, omdat dit argumenten zijn van persoonlijke aard. Tijdens een inspectie heeft hij overigens geen overmatig vocht- of schimmelprobleem aangetroffen. Hij stelt verder dat ook in oudere woningen men dit soort problemen kent. Hij wil aannemen dat de tocht door de vanwege de ouderdom krom getrokken panelen in de winter onaangenaam is, in de zomermaanden is de stacaravan zeker geschikt voor overnachting.
4.3 Belanghebbende heeft aangevoerd dat de rechtbank een juiste beslissing heeft genomen. Hij heeft gewezen op het feit dat weliswaar een aantal elementaire voorzieningen aanwezig is, maar dat dit onvoldoende is voor de conclusie dat sprake is van een gemeubileerde woning in de hier bedoelde zin. De staat waarin de stacaravan verkeert, maakt voorts dat deze niet geschikt is te dienen voor menselijke bewoning. Verder herhaalt hij zijn voor de rechtbank aangevoerde gronden, met name dat uit de parlementaire geschiedenis is af te leiden dat, nu de wetgever geen verruiming van het begrip “woning” naar “woongelegenheid” heeft doorgevoerd, deze caravans en woonschepen niet onder het bereik van de forensenbelasting heeft gebracht.
4.4 Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen, verwijst het Hof verder naar de gedingstukken.
Beoordeling van het hoger beroep
5.1 Hetgeen partijen in hoger beroep enkel verdeeld houdt, is het antwoord op de vraag of de stacaravan van belanghebbende een gemeubileerde woning is in de zin van de Verordeningen.
5.2 Daartoe overweegt het Hof dat op basis van de onder punt 3.1 en punt 3.2 vastgestelde feiten en omstandigheden de conclusie is gerechtvaardigd dat de stacaravan een gemeubileerde woning is in hier bedoelde zin en in de zin van artikel 223 van de Gemeentewet.
5.3 Van een gemeubileerde woning in deze zin is immers sprake wanneer, zoals in dit geval, de stacaravan bestemd en geschikt is om enigszins duurzaam – niet van belang is dat dit niet het geval is gedurende alle jaargetijden – voor menselijke bewoning te dienen.
5.4 Bij het oordeel dat hier sprake is van een zodanige woning heeft het Hof betrokken dat de door belanghebbende gestelde gebreken aan de stacaravan als van persoonlijke aard niet meewegen. Voorts acht het Hof deze gebreken niet zodanig dat gezegd moet worden dat de stacaravan van belanghebbende niet (meer) geschikt is te dienen als gemeubileerde woning in hier bedoelde zin.
5.5 De door belanghebbende naar voren gehaalde passage van de wetsgeschiedenis alsmede zijn lezing daarvan kan hem niet helpen. Hetgeen aldaar van de kant van de wetgever is opgemerkt, betreft namelijk een andere situatie dan de onderhavige.
5.6 Het vorenoverwogene leidt het Hof tot de conclusie dat het gelijk is aan de zijde van de Inspecteur en dat moet worden beslist als volgt.
Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, en
- bevestigt de uitspraken van de Inspecteur.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. U.E. Tromp, J.T. Sanders en B. Van Walderveen. De beslissing is op 13 maart 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.W. Otto.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.