Rolnummer: 22-004942-08
Parketnummer: 10-700124-08
Datum uitspraak: 24 februari 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 24 september 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Sovjetunie) op [geboortedatum] 1981,
adres: [adres] te [woonplaats],
thans verblijvende in Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, gevangenis Bankenbosch BB te Veenhuizen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 10 februari 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting gaat het hof uit van de navolgende feiten:
- [aangever 1] woont in [woonplaats aangever 1] naast de verdachte1;
- In de avond van 21 mei 2008 heeft er een incident met een bal plaatsgevonden2;
- [aangever 1] en de verdachte troffen elkaar daarna in de buurt van hun woning bij de garageboxen3;
- [aangever 1] hoorde een klik en zag de verdachte op hem aflopen met in zijn rechterhand een vuurwapen4;
- De verdachte richtte dat wapen met gestrekte arm op aangever en het vuurwapen was op borsthoogte gericht5;
- Tussen [aangever 1] die het wapen vastpakte met zijn linkerhand en naar beneden duwde6, en de verdachte die het wapen met zijn rechterhand vasthad, ontstond een worsteling waarbij het vuurwapen is afgegaan7;
- [aangever 1] is daardoor in zijn been geraakt8;
- [aangever 2] die een knal hoorde en naar de plek bij de garageboxen toe ging zag daar een hem onbekende man op [aangever 1] zitten met een vuurwapen in zijn hand9;
- [aangever 2] riep "Ga weg, ga weg", waarna de verdachte het wapen op hem, [aangever 2], richtte10;
- De verdachte is na dit voorval naar het huis van zijn vriend [vriend verdachte] gegaan die op het adres [adres vriend verdachte] te [woonplaats vriend verdachte] woont11;
- Op genoemd adres is bij een zoeking op 4 juni 2008 in de kelder in een zwarte tas onder meer een vuurwapen aangetroffen12;
- Ter hoogte van de ingang van de achtertuin van de woning van [aangever 1] is op 22 mei 2008 een huls gevonden13;
- Het vuurwapen, zijnde een pistool van het merk Zastava is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie14;
- De huls en het pistool zijn naar het NFI overgebracht en met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is de huls verschoten met het pistool15;
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Bewijsmotivering ten aanzien van het onder 1 en 3 tenlastegelegde:
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit en daarbij aangevoerd dat de verdachte het wapen door een vriend in handen gedrukt kreeg, waarna het vrijwel onmiddellijk is afgegaan. De tijd tussen het krijgen van het wapen en het afgaan was dermate kort dat de verdachte niet na heeft kunnen denken en derhalve opzet in welke vorm dan ook bij de verdachte heeft ontbroken. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat er geen sprake kan zijn van een poging tot doodslag gelet op het relatief geringe letsel dat [aangever 1] heeft bekomen.
Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde heeft hij aangevoerd dat de tijd dat de verdachte het wapen in handen had te kort is geweest om juridisch van het voorhanden hebben van het wapen te kunnen spreken.
Het hof overweegt het volgende.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte ter plaatse een doorgeladen wapen door een vriend in handen gedrukt heeft gekregen. Niet alleen heeft de verdachte tot aan de terechtzitting in eerste aanleg verklaard géén wapen in handen te hebben gehad en eerst bij het weglopen na het vechten met de buurman een vriend te zijn tegengekomen. Bovendien is hij de enige die over deze vriend gesproken heeft. Het hof acht de verklaring van [aangever 1] over het horen van een klik waarna de verdachte met een wapen in zijn hand op hem kwam aflopen betrouwbaar.
Het hof gaat er dan ook van uit dat de verdachte het vuurwapen zelf heeft meegenomen naar de plaats van de worsteling en het vlak voor de confrontatie heeft doorgeladen.
Gelet op het bovenstaande heeft de verdachte naar het oordeel van het hof bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het doorgeladen wapen tijdens een worsteling af zou gaan en dat [aangever 1] in een vitaal lichaamsdeel geraakt zou kunnen worden en als gevolg daarvan zou kunnen komen te overlijden.
De verdachte heeft aldus gehandeld met opzet in de zin van voorwaardelijk opzet.
Het hof acht de onder 1 primair impliciet primair tenlastegelegde poging tot doodslag alsmede het onder 3 tenlastegelegde voorhanden hebben van een vuurwapen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Het hof acht, op grond van de feiten en omstandigheden als vervat in de bovengemelde gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair impliciet primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 mei 2008 te [pleegplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [aangever 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen heeft geschoten op die [aangever 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij op 21 mei 2008 te [pleegplaats] [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen getoond aan en gericht op die [aangever 2];
3. hij op 21 mei 2008 te [pleegplaats] een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Zastava, model 57, kaliber 7.62x25mm, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair impliciet primair bewezenverklaarde:
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan enkele geweldsdelicten deels met gebruikmaking van een vuurwapen. Dergelijke feiten dragen een voor de rechtsorde schokkend karakter en brengen daarnaast bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Het hof heeft in aanmerking genomen dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 januari 2009, eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 57, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair impliciet primair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. C.M.P. Flint-Van Noort, mr. M.J. Bax-Luhrman en mr. T.E. van der Spoel, in bijzijn van de griffier mr. V.A.M. Willemsen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 februari 2009.
1 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] d.d. 26 mei 2008, met nr. 2008169726-1, p.1
2 Zie noot 1, p.2, alsmede het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 4 juni 2008, met nr. 2008169726-21, p.2,3,6
3 Zie noot 2
4 Zie noot 1, p.2
5 Het proces-verbaal van verhoor van [aangever 1] d.d. 29 mei 2008, met nr. 2008169726-12, p.1
6 Zie noot 1, p.2
7 De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep
8 Zie noot 1, p. 2, alsmede Medische Informatie/Letselbeschrijving van het FARR d.d. 5 augustus 2008
9 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] d.d. 4 juni 2008, met nr. 2008169726-23, p.2
10 Zie noot 1, p. 3 en noot 8, p.2
11 Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 4 juni 2008, met nr. 2008169726-21, p.4, alsmede het proces-verbaal van verhoor van [vriend verdachte] d.d. 4 juni 2008, met nr. 2008187050-10, p.1
12 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2008, met nr. 2008169726-27, p.1,2
13 Het proces-verbaal van Forensische opsporing, nummer 2008169726, p.4,6
14 Het proces-verbaal van Forensische opsporing, Wapens en Techniek, d.d. 5 juni 2008, nr 2008187050, p.1
15 Een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 23 juni 2008, opgemaakt door ing. R. Hermsen, zaaknr. 2008.06.12.214, p.5