ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2442
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- E.J. van Sandick
- M.J. van der Ven
- A.G. Beets
- Rechtspraak.nl
Geen gerechtvaardigd vertrouwen van erkenning huurderschap; eis van ondubbelzinnigheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van huurderschap. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin de vordering tot ontruiming van de woning door de geïntimeerde was afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat de geïntimeerde als medehuurder kon worden aangemerkt, maar het hof oordeelt dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen is dat de appellant de geïntimeerde als huurder heeft erkend. De appellant had in een eerdere procedure het standpunt ingenomen dat de geïntimeerde geen recht op huurbescherming had, en de brief van 8 mei 2005, waarin de geïntimeerde werd aangesproken op huurbetalingen, was onvoldoende om te concluderen dat er sprake was van een ondubbelzinnige erkenning van het huurderschap. Het hof benadrukt dat voor een gerechtvaardigd vertrouwen op erkenning van huurderschap, de mededelingen van de appellant duidelijk en ondubbelzinnig moeten zijn. De geïntimeerde heeft geprobeerd haar huurderschap te onderbouwen met getuigenverklaringen, maar het hof oordeelt dat zij niet in haar bewijs is geslaagd. De vordering tot ontruiming wordt inhoudelijk beoordeeld, en het hof laat de geïntimeerde toe om bewijs te leveren dat de gehuurde woning haar hoofdverblijf heeft gestrekt in de relevante periode. De getuigenverhoren worden gepland voor 9 april 2009, en verdere beslissingen worden aangehouden.