ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2306
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Th.W.H.E. Schmitz
- M.A.F. Tan-de Sonnaville
- A.G. Beets
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid verhuurder voor waterschade in kelderbox
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de verhuurder, Stichting Vestia, voor waterschade die de huurder, [Huurder], heeft geleden in haar kelderbox. De huurder heeft sinds 1968 een woning gehuurd, inclusief een kelderbox die onder het maaiveld ligt. In 1994 ontstond er waterschade door grondwaterlekkage, waarvoor de verzekeraar van de toenmalige verhuurder heeft vergoed. In 2000 en 2001 trad er opnieuw wateroverlast op, wat de huurder aan de verhuurder toeschrijft. De huurder vordert een schadevergoeding van € 36.927,26, stellende dat de verhuurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen.
De rechtbank heeft in eerdere vonnissen vastgesteld dat de huurder feiten diende te bewijzen die verband hielden met de wateroverlast. Het hof heeft de getuigenverklaringen van de huurder en andere getuigen beoordeeld, maar kon niet aannemen dat de waterschade in november 2000 het gevolg was van een gat in de muur of dilatatievoeg. De verklaringen van de getuigen waren niet overtuigend genoeg en er was onvoldoende bewijs dat de verhuurder verantwoordelijk was voor de wateroverlast.
Het hof concludeert dat de wateroverlast in de kelder van de huurder niet kan worden toegeschreven aan een gebrek in de zin van het huurrecht. De huurder had bij het aangaan van de huurovereenkomst geen garantie op een droge kelder, vooral gezien de bouwlocatie en de constructie van het appartementencomplex. De huurder heeft niet kunnen bewijzen dat de verhuurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen, en de vordering wordt afgewezen. Het hof gelast een comparitie van partijen om verdere vragen te bespreken en deskundigen te benoemen voor advies over de situatie.