ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2056

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004216-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedrijfsinbraak met financieel gewin en gebrek aan respect voor eigendommen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van een bedrijfsinbraak die plaatsvond op 27 december 2007 in een restaurant te Zoetermeer. Samen met anderen heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van waardevolle goederen, waaronder dinerbonnen en geldbedragen, door zich toegang te verschaffen tot het restaurant door middel van braak. De verdachte heeft hierbij blijk gegeven van een volledig gebrek aan respect voor de eigendommen van de benadeelde, wat heeft geleid tot aanzienlijke financiële schade en overlast.

In eerste aanleg werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien weken, maar tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de uitspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht, met uitzondering van enkele andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte opnieuw wordt veroordeeld, ditmaal tot een gevangenisstraf van drie maanden. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat de ernst van de huidige zaak onderstreept. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest, en is hij strafbaar verklaard voor het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004216-08
Parketnummer: 09-925374-08
Datum uitspraak: 3 februari 2009
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
Meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van
8 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
20 januari 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien weken, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Verweer
Het hof overweegt ambtshalve dat het in het grievenformulier d.d. 8 augustus 2008 gebrekkig geformuleerde verweer zijn weerlegging vindt in de dossierstukken alsmede de regelgeving inzake DNA-onderzoek in strafzaken, zoals verwoord in de requisitoiraantekeningen van de advocaat-generaal.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 december 2007 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een restaurant [naam restaurant] heeft weggenomen Irischecques ter waarde van 4.000 euro en dinerbonnen ter waarde van 7.000 euro en 95.000 euro, althans enige geldbedragen, toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door
- een raam te vernielen en
- het cilinderslot van de centrale deur (van de administratieruimte) te verwijderen en
- de brandkast en diverse geldkluisjes open te breken met breekvoorwerpen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. Hij is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander of anderen schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak. Zij hebben zich hierbij kennelijk alleen laten leiden door hun financieel gewin en blijk gegeven van een volledig gebrek aan respect voor de eigendommen van de benadeelde. Blijkens de aangiftes hebben zij naast aanzienlijke (financiële) schade, ongetwijfeld ook veel ergernis en - zoals uit de foto's blijkt - overlast bezorgd.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 januari 2009 is de verdachte bij onherroepelijk geworden vonnis d.d. 10 oktober 2007 - dus slechts ongeveer tweeënhalve maand vóór het begaan van het onderhavige feit - veroordeeld ter zake van (onder meer) twee gekwalificeerde diefstallen.
Mede gelet daarop is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden - gemeten naar het oordeel van de politierechter langere - duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezen verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. R.C.A. Duindam, mr. J.A.C. Bartels en mr. R.H.J. de Vries, in bijzijn van de griffier mr. W.R. van Hattum.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 februari 2009.