ECLI:NL:GHSGR:2009:BH1785

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.006.625/01 / 07/760 (oud)
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van niet afbetaalde lening en de rechtsgeldigheid van algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de Stichting Vakopleiding Transport en Logistiek (SVTL) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin haar vordering tot betaling van een niet afbetaalde lening werd afgewezen. De rechtsvoorgangster van SVTL, de Stichting Financiering Rijopleiding (SFR), had op 24 maart 2003 een spaar/financieringsovereenkomst gesloten met de geïntimeerde, die een chauffeursopleiding volgde. De overeenkomst stipuleerde dat de geïntimeerde de geleende bedragen binnen vijf jaar na de start van de opleiding diende terug te betalen. SVTL vorderde een bedrag van € 4.023,70, vermeerderd met rente en kosten, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering nog niet opeisbaar was, omdat de opleiding pas na de genoemde datum was gestart.

SVTL heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd. De eerste grief richtte zich tegen de afwijzing van de vordering door de rechtbank. SVTL stelde dat de geïntimeerde zich had verplicht om maandelijks een termijnbetaling te doen en dat bij een betalingsachterstand van twee termijnen het verschuldigde terstond opeisbaar was. Het hof oordeelde dat de rechtbank had miskend dat de geïntimeerde in gebreke was gebleven met de betalingen, waardoor de vordering direct opeisbaar was geworden.

De geïntimeerde voerde als verweer aan dat SVTL haar verplichtingen niet was nagekomen, omdat zij geen pogingen had ondernomen om hem aan werk te helpen, ondanks een vermeende baangarantie. Het hof verwierp dit verweer, omdat er geen bewijs was dat SVTL zich had verbonden tot begeleiding bij het vinden van een baan.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van SVTL toegewezen, inclusief de kosten van het geding in zowel eerste aanleg als in hoger beroep. De geïntimeerde werd veroordeeld tot betaling van € 3.972,91, vermeerderd met rente, en de kosten werden vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.630,62.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 105.006.625/01
Rolnummer (oud) : 07/760
Rolnummer rechtbank : 07-1145
arrest van de eerste civiele kamer d.d. 3 februari 2009
inzake
de STICHTING VAKOPLEIDING TRANSPORT EN LOGISTIEK,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
appellante,
hierna te noemen: SVTL,
advocaat: mr. E. Grabandt te 's-Gravenhage,
tegen
[Naam],
wonende te Zoetermeer,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
niet verschenen.
Het geding
Bij exploot van 20 juni 2007 is SVTL in hoger beroep gekomen van het vonnis van 12 april 2007, door de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft, gewezen tussen partijen. Bij memorie van grieven (met producties) heeft SVTL twee grieven tegen het vonnis aangevoerd. [geïntimeerde] is in hoger beroep niet verschenen. SVTL heeft de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Het gaat in deze zaak om het volgende. De rechtsvoorgangster van SVTL, de Stichting Financiering Rijopleiding (verder: SFR), heeft met [geïntimeerde] op 24 maart 2003 een spaar/financieringsovereenkomst (verder: overeenkomst) gesloten. De overeenkomst houdt in dat SFR aan [geïntimeerde] een krediet ter beschikking stelt ter dekking van de kosten, verbonden aan diens rijopleidingen, dat SFR op verzoek van [geïntimeerde] de rekeningen van die opleidingen namens [geïntimeerde] zal voldoen ten laste van [geïntimeerde], dat [geïntimeerde] de geleende geldbedragen en de door hem verschuldigde kredietvergoeding binnen vijf jaar na de startdatum van de chauffeursopleiding zal terugbetalen, en dat het termijnbedrag bij aanvang van de overeenkomst € 120,- bedraagt. Ingevolge de algemene voorwaarden van SFR, die op de overeenkomst van toepassing zijn (verder: de voorwaarden), machtigt de leerling SFR de termijnbedragen te innen door middel van inhoudingen op het salaris, dan wel, bij beëindiging van het dienstverband met SVTL, door afbetaling van een door de leerling aan te geven bank- of girorekening. De inningstermijnen worden ingevolge de voorwaarden geacht onmiddellijk in te gaan; het verschuldigde is ingevolge de voorwaarden terstond en ineens opeisbaar (onder meer) indien de leerling gedurende tenminste twee termijnen achter is met betalen van een termijnbedrag. [geïntimeerde] heeft een chauffeursopleiding gevolgd.
2. De Stichting Vakopleiding Transport en Logistiek Financiering Rijopleiding heeft bij de rechtbank gevorderd dat deze [geïntimeerde] zal veroordelen aan haar € 4.023,70 te betalen, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank heeft de vordering afgewezen op de grond dat deze nog niet opeisbaar is, omdat de opleiding pas op of na 24 maart 2003 is gestart en ingevolge de overeenkomst de vordering moet zijn betaald binnen vijf jaar nadat de opleiding is gestart.
3. De eerste grief van SVTL richt zich tegen de in rechtsoverweging 2 weergegeven motivering van de rechtbank inzake de afwijzing van haar vordering. SVTL wijst erop dat [geïntimeerde] zich heeft verplicht de rijopleiding middels periodieke betalingen aan haar terug te betalen en dat het restant van de hoofdsom terstond opeisbaar wordt indien de leerling gedurende tenminste twee termijnen achter is met de betaling van een termijnbedrag. Zij stelt, onder verwijzing naar overgelegde producties, dat daarvan begin januari 2006 sprake was, en brengt naar voren dat ondanks een nadien overeengekomen betalingsregeling, [geïntimeerde] vanaf 26 oktober 2006 helemaal niets meer heeft voldaan, zodat ingevolge die betalingsregeling de vordering wederom direct opeisbaar is geworden.
4. De grief slaagt. De rechtbank heeft miskend dat [geïntimeerde] zich heeft verbonden vanaf het aangaan van de overeenkomst maandelijks een termijnbetaling te doen en dat bij een betalingsachterstand van twee termijnen het verschuldigde terstond en ineens opeisbaar is. Omdat ook de naderhand overeengekomen betalingsregeling na oktober 2006 niet meer stipt werd nagekomen, was de vordering ingevolge die overeenkomst terstond opeisbaar, dus ook ten tijde van de dagvaarding in eerste aanleg.
5. [geïntimeerde] heeft ten verwere aangevoerd dat SVTL haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen, omdat zij na het behalen van het diploma geen enkele poging heeft ondernomen om hem aan werk te helpen, terwijl zij hem een baangarantie had gegeven, zodat hij niet hoeft terug te betalen. SVTL heeft betwist dat zij terzake een inspannings- of een resultaatverplichting had.
6. Het hof vermag in de overeenkomst niet te lezen dat SVTL zich tot begeleiding van [geïntimeerde] bij het vinden van een baan heeft verbonden of hem een baangarantie heeft gegeven. [geïntimeerde] heeft zijn stellingen ook niet onderbouwd. Het verweer faalt daarom.
7. Het bovenstaande leidt ertoe dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de vordering (met inbegrip van buitengerechtelijke kosten en vertragingsrente, aangezien deze bedragen door SVTL zijn onderbouwd en door [geïntimeerde] niet zijn betwist) alsnog zal worden toegewezen op de in de beslissing weer te geven wijze. Daarbij past een kostenveroordeling van [geïntimeerde] zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Dat betekent dat de tweede grief, waarmee SVTL zich verzet tegen haar kostenveroordeling in eerste aanleg, ook slaagt.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, van 12 april 2007;
en, opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [geïntimeerde] om aan SVTL € 3.972,91 te betalen, vermeerderd met 4% rente over € 3.112,34 vanaf 17 augustus 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van SVTL tot op 12 april 2007 vastgesteld op € 283,31 aan verschotten en € 384,- aan salaris gemachtigde;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van SVTL tot op heden vastgesteld op € 335,31 aan verschotten en € 632,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Dupain, A.V. van den Berg en J. Kramer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2009 in aanwezigheid van de griffier.