ECLI:NL:GHSGR:2009:BH1785
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Dupain
- A.V. van den Berg
- J. Kramer
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van niet afbetaalde lening en de rechtsgeldigheid van algemene voorwaarden
In deze zaak heeft de Stichting Vakopleiding Transport en Logistiek (SVTL) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin haar vordering tot betaling van een niet afbetaalde lening werd afgewezen. De rechtsvoorgangster van SVTL, de Stichting Financiering Rijopleiding (SFR), had op 24 maart 2003 een spaar/financieringsovereenkomst gesloten met de geïntimeerde, die een chauffeursopleiding volgde. De overeenkomst stipuleerde dat de geïntimeerde de geleende bedragen binnen vijf jaar na de start van de opleiding diende terug te betalen. SVTL vorderde een bedrag van € 4.023,70, vermeerderd met rente en kosten, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering nog niet opeisbaar was, omdat de opleiding pas na de genoemde datum was gestart.
SVTL heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd. De eerste grief richtte zich tegen de afwijzing van de vordering door de rechtbank. SVTL stelde dat de geïntimeerde zich had verplicht om maandelijks een termijnbetaling te doen en dat bij een betalingsachterstand van twee termijnen het verschuldigde terstond opeisbaar was. Het hof oordeelde dat de rechtbank had miskend dat de geïntimeerde in gebreke was gebleven met de betalingen, waardoor de vordering direct opeisbaar was geworden.
De geïntimeerde voerde als verweer aan dat SVTL haar verplichtingen niet was nagekomen, omdat zij geen pogingen had ondernomen om hem aan werk te helpen, ondanks een vermeende baangarantie. Het hof verwierp dit verweer, omdat er geen bewijs was dat SVTL zich had verbonden tot begeleiding bij het vinden van een baan.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van SVTL toegewezen, inclusief de kosten van het geding in zowel eerste aanleg als in hoger beroep. De geïntimeerde werd veroordeeld tot betaling van € 3.972,91, vermeerderd met rente, en de kosten werden vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.630,62.