ECLI:NL:GHSGR:2009:6104
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Labohm
- A. Husson
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Huwelijksgoederengemeenschap en schuldenverdeling na echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om een hoger beroep van de man tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 maart 2008. De man had in hoger beroep de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aangevochten, waarbij hij stelde dat bepaalde schulden ten onrechte buiten de verdeling waren gehouden. De rechtbank had in een eerder vonnis van 21 december 2000 bepaald hoe de huwelijksgoederengemeenschap moest worden verdeeld, en de man had destijds geen hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis. Het hof oordeelde dat de man niet had aangetoond dat de opgevoerde schulden anders waren dan die welke in het eerdere vonnis waren behandeld. Het hof bevestigde dat de man in de eerdere procedure had moeten reageren op de beslissing van de rechtbank, en dat zijn huidige verzoek om de schulden te verdelen niet kon worden ingewilligd. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij het hof oordeelde dat het redelijk was dat beide partijen hun eigen kosten droegen, gezien de omstandigheden van de zaak. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en oordeelde dat de man de gevolgen van zijn eerdere procesvoering moest dragen.