6. Het rapport van Prof. dr. M. Kuilman, psychiater, van 5 december 2007 houdt onder meer in dat van een commotio cerebri geen sprake is geweest. Uit de specialistische rapporten komt niet naar voren dat [appellante] als gevolg van het ongeval een ernstige/blijvende beschadiging heeft opgelopen van botten, gewrichten en andere (steun)weefsels, de hersenen dan wel interne organen. Wel staat vast dat [appellante] in aansluiting op de klap van het paard met tevoren niet aanwezige lichamelijke klachten te maken kreeg, waarmee zij zich al snel tot haar huisarts heeft gewend. Deze klachten persisteren en hebben in de loop der tijd een neiging tot uitwaaieren. Zij zijn moeilijk te begrijpen als louter gevolg van het mechanisch geweld van het ongeval.
“…
Er is dan ook een discrepantie tussen het mechanische geweld en het toestandsbeeld zoals dat zich heeft ontwikkeld. De anamnese geeft geen aanknopingspunten voor een acute stressreactie, wat in overeenstemming is met de geringe psychotraumatische impact van het ongeval zelve. Evenmin aanwijzingen voor een posttraumatische stressreactie. Onderzochte was niet zozeer gepreoccupeerd met het ongeval zelve, als wel met de eruit voortvloeiende beperkingen in relatie tot haar daardoor geblokkeerde ontplooiing, later vermoedelijk ook door de verwikkelingen rond de diversiteit van diagnoses/medische bemoeienissen en de schadeafhandeling.
We worden na het ongeluk geconfronteerd met psychische klachten/symptomen in de cognitieve sfeer (neuropsychologisch niet of slechts in zeer beperkte mate objectiveerbaar). Voorts in de sfeer van gedrag en zelfbeleving met klachten en symptomen die een en andermaal werden samengevat onder de noemer van een hyperesthetisch-emotioneel syndroom. In de meer eigentijdse terminologie en aansluitend bij de DSM-IV zou men beter kunnen spreken van een door angst, spanning, onzekerheid, cognitieve klachten en somatisering gekenmerkte, tot op heden voortdurende aanpassingsstoornis met een sterke fixatie aan de status van slachtoffer. Factoren en omstandigheden die tot dit ziektebeloop vermoedelijk een bijdrage kunnen hebben geleverd, zijn in de eerste plaats van iatrogene aard. In dat verband mag worden gewezen op de soms tegenstrijdige en ingewikkelde diagnoses in de loop der jaren en onduidelijkheid van behandelbeleid. De aandacht wordt voorts gevestigd op het ontbreken van adequate begeleiding. Het is in dat verband opmerkelijk dat onderzochte in de jaren na het ongeval, ondanks het persisteren van de klachten en ondanks het feit dat er gewezen werd op het risico van fixatie, nooit steun heeft gehad, cq het pad is geëffend in de richting van begeleiding vanuit de GGZ. (…) Lat but not least de negatieve en ziektebestendigende invloed van de wijze waarop onderzochte de rechtsgang rond haar schadeclaim heeft geïnterpreteerd en als kwetsend /vernederend beleefd.
Toch blijft het voor de rapporteurs moeilijk om vanuit de zojuist opgesomde predisponerende en posttraumatische factoren/omstandigheden een dergelijk ziektebeloop bevredigend te verklaren. De veronderstelling rijst dan ook dat zo’n langdurige en buitensporige reactie niet denkbaar is zonder de invloed van predisponerende psychische kwestbaarheid. De lezer zal echter wel hebben begrepen dat inmiddels 22 jaar na dato bij de beschikbaarheid van slechts summiere gegevens –en dan nog voornamelijk ontleend aan de auto-anamnese - hierover geen op feiten gebaseerde, overtuigende uitspraken kunnen worden gedaan. (…)
Hierbij plaats ik de kanttekening dat het ook bijzonder moeilijk is om met de beschikbare informatie en zoveel jaar na dato, die eventuele niet ongevalsgerelateerde factoren op het spoor te komen, terwijl bij betrokkene – toen het ongeval haar overkwam - van een geconsolideerde persoonlijkheidsontwikkeling nog geen sprake was. Het feit dat ik geen – ongevalsgerelateerde - condities op het spoor ben gekomen, betekent dus niet dat deze er ook niet zouden zijn (geweest), ik heb ze echter niet kunnen opsporen. …”
Prof. Kuilman beoordeelt het ziektebeeld van [appellante] als een psychiatrisch toestandsbeeld. Ook is deze deskundige van oordeel dat het uitermate onwaarschijnlijk is dat eenzelfde ziektebeeld zich zonder het ongeval eveneens zou hebben gemanifesteerd, omdat de klachten en symptomen van [appellante] in het verlengde liggen van die welke zij ontwikkelde als gevolg van het mechanisch geweld van het ongeval en een eigen leven zijn gaan leiden.