ECLI:NL:GHSGR:2008:BG7400

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003035-07
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het gerechtshof bij tussentijdse beoordeling van maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 5 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de bevoegdheid van het hof om een tussentijdse beoordeling te maken van een opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. De maatregel was eerder opgelegd bij een onherroepelijk arrest van het hof op 26 oktober 2007, waarbij de veroordeelde voor twee jaar was geplaatst. Het openbaar ministerie diende binnen twaalf maanden te rapporteren over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van deze maatregel.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 5 december 2008 zijn de veroordeelde, zijn raadsman mr. M. van Olffen, en de advocaat-generaal mr. W.R. Oostenbrink gehoord. De advocaat-generaal concludeerde dat het hof niet bevoegd was tot de tussentijdse beoordeling, en de raadsman steunde deze conclusie. Het hof heeft zich vervolgens gebaseerd op een uitspraak van de Hoge Raad van 18 november 2008, waarin werd vastgesteld dat alleen de rechtbank die in eerste aanleg het misdrijf heeft behandeld, bevoegd is om een tussentijdse beoordeling van de maatregel uit te voeren.

Gelet op deze overwegingen heeft het hof zich niet bevoegd verklaard tot de tussentijdse beoordeling en de zaak verwezen naar de rechtbank 's-Gravenhage. De beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Rolnummer 22-003035-07
Datum uitspraak 5 december 2008
GERECHTSHOF TE ‘S-GRAVENHAGE
meervoudige raadkamer
BESCHIKKING
gegeven naar aanleiding van de raadkamerbehandeling van de zaak van
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
[adres],
waarin dit hof bij arrest van 26 oktober 2007 toepassing heeft gegeven aan artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
Procesgang
Aan de veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van dit gerechtshof van 26 oktober 2007 met bovengemeld rolnummer - voor zover hier van belang - de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren opgelegd, waarbij is bepaald dat het openbaar ministerie dit hof binnen een termijn van twaalf maanden bericht over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van deze maatregel.
Het hof heeft de zaak op 5 december 2008 in raadkamer in het openbaar behandeld. Daar zijn gehoord de veroordeelde, zijn raadsman mr. M. van Olffen, advocaat te ‘s-Gravenhage, en de advocaat-generaal mr. W.R. Oostenbrink.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat het gerechtshof niet bevoegd is tot de tussentijdse beoordeling.
De raadsman heeft zich daarbij aangesloten.
Bevoegdheid van het gerechtshof
Gezien de uitspraak van de Hoge Raad van 18 november 2008, LJN nummer BG 1596, waaruit volgt dat ten aanzien van een in hoger beroep opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met tussentijdse toetsing heeft te gelden dat slechts de rechtbank die in eerste aanleg kennis heeft genomen van het misdrijf terzake waarvan de maatregel is opgelegd, bevoegd is tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel, zal het hof zich niet bevoegd verklaren.
Beslissing
Het hof:
Verklaart zich niet bevoegd tot voormelde tussentijdse beoordeling.
Verwijst de zaak naar de rechtbank ’s-Gravenhage.
Deze beschikking is op 5 december 2008 gewezen door mrs. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, R.C.A. Duindam en
C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen, in bijzijn van de griffier mr. V.A.M. Willemsen,
en in het openbaar uitgesproken.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.