ECLI:NL:GHSGR:2008:BG7400
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.L.C.C. de Bruijn-Lückers
- R.C.A. Duindam
- C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het gerechtshof bij tussentijdse beoordeling van maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 5 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de bevoegdheid van het hof om een tussentijdse beoordeling te maken van een opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. De maatregel was eerder opgelegd bij een onherroepelijk arrest van het hof op 26 oktober 2007, waarbij de veroordeelde voor twee jaar was geplaatst. Het openbaar ministerie diende binnen twaalf maanden te rapporteren over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van deze maatregel.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 5 december 2008 zijn de veroordeelde, zijn raadsman mr. M. van Olffen, en de advocaat-generaal mr. W.R. Oostenbrink gehoord. De advocaat-generaal concludeerde dat het hof niet bevoegd was tot de tussentijdse beoordeling, en de raadsman steunde deze conclusie. Het hof heeft zich vervolgens gebaseerd op een uitspraak van de Hoge Raad van 18 november 2008, waarin werd vastgesteld dat alleen de rechtbank die in eerste aanleg het misdrijf heeft behandeld, bevoegd is om een tussentijdse beoordeling van de maatregel uit te voeren.
Gelet op deze overwegingen heeft het hof zich niet bevoegd verklaard tot de tussentijdse beoordeling en de zaak verwezen naar de rechtbank 's-Gravenhage. De beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.