ECLI:NL:GHSGR:2008:BG7219

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000947-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam inzake verkeersdelict

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 1 september 2005 was gewezen. De verdachte, geboren in Turkije in 1969, was in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van EUR 800,-- subsidiair 16 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 8 maanden. Het hof heeft het hoger beroep behandeld en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd, met inachtneming van de verbeteringen in de tenlastelegging. De verdachte is vrijgesproken van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. De bewijsvoering is gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Het hof heeft geen omstandigheden aangetroffen die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld tot een geldboete van EUR 800,-- en een ontzegging van de rijbevoegdheid. Het hof heeft echter geoordeeld dat de behandeling van de zaak niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Dit heeft geleid tot een verlaging van de geldboete naar EUR 700,--, rekening houdend met de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van EUR 700,-- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 8 maanden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000947-08
Parketnummer: 10-799443-05
Datum uitspraak: 21 november 2008
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van
1 september 2005 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1969,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
21 november 2008.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van
EUR 800,-- subsidiair 16 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 8 maanden.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van EUR 800,-- subsidiair 16 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 8 maanden.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Het hof is van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van EUR 800,-- in combinatie met een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van navermelde duur een passende en geboden reactie vormen. Naar het oordeel van het hof heeft de behandeling van de zaak evenwel niet plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het hof neemt hierbij met name in aanmerking dat is verzuimd te trachten de mededeling uitspraak binnen een termijn van 1 jaar aan de verdachte te betekenen.
Het hof zal de overschrijding van deze termijn verdisconteren in de strafmaat en in plaats van de hiervoor overwogen geldboete een onvoorwaardelijke geldboete van EUR 700,-- opleggen.
Bij de vaststelling van de geldboete is voorts rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23(oud), 24(oud), 24c(oud) en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8(oud), 176(oud) en 179(oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 700,-- (zevenhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 14 (veertien) dagen.
Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 8 (acht) maanden.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A.J.M. van Dijk,
mr. Chr.A. Baardman en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 november 2008.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest te ondertekenen.