ECLI:NL:GHSGR:2008:BG7136

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2200305908
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam met betrekking tot verkeersdelicten

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 5 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 24 mei 2007 was gewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1966, was in eerste aanleg veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren en een geldboete van EUR 340,-- voor het onder 1 tenlastegelegde, en tot een geldboete van EUR 550,-- voor het onder 2 tenlastegelegde, met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 5 maanden. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in zijn uitspraak gevolgd. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had begaan. De bewezenverklaring was gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar was en heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en opnieuw recht te doen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis, en de ontzegging van de rijbevoegdheid werd verlengd tot 6 maanden. Het arrest werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 december 2008, waarbij mr. A.W.M. Bijloos buiten staat was om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003059-08
Parketnummer: 10-821313-06
Datum uitspraak: 5 december 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 24 mei 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname)
op [geboortedag] 1966,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
21 november 2008.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis en een geldboete van EUR 340,-- subsidiair 6 dagen hechtenis. Ter zake van het onder 2 tenlastegelegde is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van EUR 550,-- subsidiair 11 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 maanden.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 90 uren subsidiair
45 dagen hechtenis, alsmede tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Het hof is van oordeel dat een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van navermelde duur, naast een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van navermelde duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9(oud), 14a, 14b, 14c, 22c(oud), 22d, 57(oud) en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8(oud), 9(oud), 176 (oud) en 179 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 90 (negentig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 45 (vijfenveertig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Beveelt dat een op 30 (dertig) uren bepaald gedeelte van de taakstraf, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door hechtenis voor de tijd van 15 (vijftien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
ten aanzien van het onder onder 2 bewezenverklaarde voorts:
Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 6 (zes) maanden.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A.J.M. van Dijk,
mr. Chr.A. Baardman en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 december 2008.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest te ondertekenen.