ECLI:NL:GHSGR:2008:BG4972
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure
In deze zaak heeft [appellant] op 20 mei 2008 een verzoekschrift ingediend bij het Gerechtshof 's-Gravenhage met het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Dit verzoek was gericht op het horen van zes (voormalige) ambtenaren en politici, met als doel inzicht te krijgen in de bedoelingen van de Staat der Nederlanden met een brief van 7 november 1980. De Staat heeft dit verzoek bestreden in een verweerschrift. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 oktober 2008 hebben de advocaten van beide partijen hun standpunten toegelicht.
Het hof overweegt dat het voor de respectering van het belang dat alle relevante feiten vaststaan, niet noodzakelijk is om getuigen in een voorlopig getuigenverhoor te horen. Indien een partij in de hoofdzaak feiten stelt die van belang zijn voor de beslissing, kan in die procedure gelegenheid worden gegeven om die feiten te bewijzen voordat er een eindarrest wordt gewezen. Het hof concludeert dat de hoofdzaak van [appellant] zich in een vergevorderd stadium bevindt, waarbij al stellingen zijn ingenomen en pleidooi is gevraagd. Het pleidooi in de hoofdzaak zal begin 2009 plaatsvinden, waarna het hof in het voorjaar van 2009 arrest zal wijzen.
Daarnaast blijkt uit de overgelegde stukken dat er in de hoofdzaak meerdere vraagpunten zijn die beoordeeld moeten worden. Het verzoek van [appellant] betreft slechts één onderdeel van de zaak, en toewijzing van het verzoek zou leiden tot onnodige herhaling van getuigenverhoren. Gezien deze overwegingen heeft het hof besloten het verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor af te wijzen en [appellant] te veroordelen in de kosten van de procedure.